Een goede saturatie ligt tussen de 95% en 100%. Bij een longziekte kan de saturatie lager zijn, maar onder de 90% is niet goed. Als de uitslag onder de 95% is, meet je na tien minuten aan een andere vinger. Is de saturatie nu nog te laag, neem dan contact op met de huisarts.
Officieel antwoord. Tussen 88% en 92% zuurstofniveau wordt als veilig beschouwd voor iemand met matige tot ernstige COPD. Zuurstofniveaus onder de 88% worden gevaarlijk en u moet uw arts bellen als het daaronder zakt. Als het zuurstofniveau daalt tot 84% of lager, ga dan naar het ziekenhuis.
Bij gezonde mensen zit de zuurstofsaturatie tussen 95% en 99%. Als de longen ziek zijn en niet meer goed werken, kan de saturatie dalen naar minder dan 90 %. Daardoor wordt u benauwd en moe. Als de saturatie te laag blijft, dan kunt u na verloop van tijd zuurstofgebrek krijgen in organen, zoals het hart en de hersenen.
De maximale bovengrens ligt voor de meeste patiënten op 96%, waar het 92% is voor de patiënten met kans op hypercapnie. Indien de bovengrens wordt overschreden kunnen schadelijke effecten optreden.
Heb je een saturatie van 95% of hoger, dan is de saturatie normaal en heb je genoeg zuurstof in je bloed. Een saturatie van 91, 92 of 93% is lager dan normaal, maar nog geen reden om je zorgen te maken. Is de waarde 90% of lager, dan heb je een tekort. Dit heet desaturatie.
Onder de 90
'Een uitslag van 99 is niet beter dan van 96. Een saturatie van 91, 92 of 93 procent is lager dan normaal, maar nog geen directe reden tot zorg. Onder de 90 procent krijgen de weefsels en organen minder zuurstof. Als dat kort duurt, kan het geen kwaad.
Symptomen van zuurstoftekort
Versnelde hartslag. Bleekheid of grauw gelaat. Blauwe verkleuring van de slijmvliezen (cyanose): gelaat, lippen, tong, vingers, nagels. Onduidelijke spraak, coördinatiestoornissen.
De behandelingsopties voor stadium 3 COPD zijn vergelijkbaar met die voor stadium 2. In dit stadium heeft u waarschijnlijk meer zuurstoftherapie nodig.
Maak onderscheid tussen continue kortademigheid en episodes van kortademigheid. Patiënten met eindstadium COPD zijn vaak continu kortademig bij minimale inspanning, met daarnaast kortdurende episodes (meestal korter dan 20 min), met of zonder uitlokkende factoren.
U kunt ook last krijgen van hypercapnie als u zuurstof stapelt. Als u teveel zuurstof binnen krijgt (bijvoorbeeld als u extra zuurstof inneemt voor uw COPD) kan het de opstapeling van CO2 versterken. Als u last heeft van hypercapnie neem dan zo snel mogelijk contact op met uw arts of het ziekenhuis.
Welke vinger gebruik ik voor het meten van saturatie? De meest gebruikte vinger voor het meten van saturatie is meestal de wijsvinger. Dit komt omdat de wijsvinger goed geschikt is voor het plaatsen van de saturatiemeter en een goede doorbloeding heeft, wat belangrijk is voor nauwkeurige metingen.
Als het zuurstofgehalte in uw bloed erg laag is, kunt u extra zuurstof krijgen met een neusbril of een kapje. U krijgt dan extra zuurstof door een slangetje in uw neus. Helpt dit niet voldoende, dan kan de arts u een behandeling met de Optiflow voorstellen.
Een normale saturatie zit tussen de 95% en 99%. Is dit bij jou lager dan 94%? Dan is het verstandig om je huisarts te bellen. Een lage saturatie kan gevaarlijk zijn voor je gezondheid.
Geef daarom zuurstof op 24% (via een Venturi-masker) met 2-3 L/minuut of op 28% (via een Venturi-masker, 4 L/minuut) of een neuscanule met 1-2 L/minuut . Streef naar een zuurstofsaturatie van 88-92% voor patiënten met een voorgeschiedenis van COPD totdat de arteriële bloedgassen (ABG's) zijn gecontroleerd.
Te veel zuurstof kan gevaarlijk zijn voor patiënten met chronische obstructieve longziekte (COPD) met (of risico op) hypercapnie (partiële druk van koolstofdioxide in arterieel bloed groter dan 45 mm Hg). Ondanks bestaande richtlijnen en bekende risico's, zijn patiënten met hypercapnie vaak overgeoxygeneerd.
Lage zuurstofconcentraties kunnen duizeligheid, verwardheid, oordeelsverlies, coördinatieverlies, zwakte, misselijkheid, flauwvallen, bewustzijnsverlies en de dood tot gevolg hebben. 20,9 procent: Normaal zuurstofgehalte in de atmosfeer.
Je klachten worden meestal niet snel en plotseling erger. Vaak ben je bij lichte COPD onder controle bij je huisarts. Zorg ervoor dat je gezond eet en voldoende beweegt. Bij matige COPD is het nodig om je manier van leven aan te passen, bijvoorbeeld door gezond te eten en voldoende te bewegen.
Mensen die sterven, hebben vaak weinig of geen behoefte meer aan voedsel en vocht. Ze kunnen snel in gewicht afnemen. Het lichaam verandert: de wangen vallen in, de neus wordt spits en de ogen komen dieper in hun kassen te liggen.
Met de behandeling van COPD willen we uw klachten verminderen en mogelijke verslechteringen voorkomen. Het vermijden van prikkels en het gebruik van medicijnen speelt een belangrijke rol. Het beste medicijn is stoppen met roken. Zolang u blijft roken zal de ziekte verergeren.
U hebt dus mogelijk "ernstige COPD" als: U in het verleden in het ziekenhuis bent opgenomen vanwege een acute opvlamming (verergering) van uw longaandoening . U zeer beperkt bent door kortademigheid - dit betekent dat u zelfs als u normaal in uw eigen tempo loopt, na 100 meter of een paar minuten op vlakke grond moet stoppen.
Luchtvervuiling, smog en het weer kunnen je klachten bij COPD verergeren. Misschien moet je daardoor meer medicijnen gebruiken of ben je meer vermoeid.
Het Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease (GOLD) systeem categoriseert luchtstroombeperking in stadia. Bij patiënten met FEV₁/FVC <0,7: GOLD 1 - mild: FEV₁ ≥80% voorspeld . GOLD 2 - matig: 50% ≤ FEV₁ <80% voorspeld .
Minstens vijf dagen per week een half uur bewegen is belangrijk voor je gezondheid en dus een goede tip. Door te sporten of te bewegen krijg je een betere conditie en sterkere longen. Je hoeft niet altijd uitbundig te sporten. Dansen of een stukje wandelen zijn ook goede manieren om in beweging te blijven.
Als je benauwd bent, voelt het alsof je niet genoeg adem en lucht krijgt. Andere woorden die gebruikt worden voor benauwdheid zijn: kortademigheid, buiten adem zijn, ademnood, of naar lucht happen. Met een moeilijk woord wordt benauwdheid ook wel dyspneu genoemd.
Spanning, stress of angst, benauwdheid door zware verkoudheid of astma en buikpijn zijn veel voorkomende oorzaken. Het kan zijn dat je al heel lang een disfunctionele ademhaling hebt, maar dat de klachten die er bij horen steeds erger worden. Allereerst is het belangrijk dat je weet wat er met je aan de hand is.