Zorg dat je iedere leerling tenminste één keer gezien hebt. Schrijf het huiswerk op het bord en neem voldoende tijd om het huiswerk op te geven. Heb aandacht voor de aanpak: Laat de leerlingen precies weten wat ze moeten doen en hoe ze het moeten doen. Check of ze de opdrachten begrijpen.
Enkele voorbeelden van lesopeningen zijn: De foto: met een foto in je hand of op het digibord wek je bij binnenkomst direct de interesse van leerlingen. Een mooi begin van een gesprek. De stem: laat een geluidsfragment afspelen terwijl je zelf nog niet in de klas bent.
Het lesdoel staat van begin tot einde van de les centraal. Bij een goede uitleg legt de leraar de focus op de aanpak om het antwoord te vinden of het probleem op te lossen. Leerlingen vertelden ons vaak dat zij veel leren als de juf of meester de stappen duidelijk uitlegt, zodat ze weten wat ze moeten doen.
Het is van belang om de lesdoelen SMARTI te formuleren, dat wil zeggen: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden en Inspirerend. Een leerkracht moet voordat de les begint, duidelijk hebben wat hij deze les wil bereiken. Aan het einde van de les moet hij evalueren of de doelen bereikt zijn.
Vraag de leerlingen naar relevante voorkennis. Laat alle leerlingen opschrijven wat ze weten, laat het in duo's overleggen of bespreken en bespreek uiteindelijk klassikaal. Op deze manier zet je alle leerlingen aan het denken en aan het werk.
Ik wil leren op tijd hulp te vragen. Ik wil leren een taak op mijn niveau te volbrengen. Ik wil leren afstand te nemen van een probleem om het beter te kunnen begrijpen Ik wil leren mijn mening met argumenten te onderbouwen. Ik wil leren met goede tegenvoorbeelden te komen als ik het niet eens ben met een ander.
Een goede les(dag) vraagt om dynamiek. Woorden, beelden, geuren, kleuren en smaak toevoegen aan je les kan zorgen voor leuke lessen. Leerlingen hun eigen inbreng geven is hierbij belangrijk! Zorg er daarnaast voor dat duidelijk is wat de opbouw van je les gaat zijn en dat je weet waarom jouw leerstof belangrijk is.
Goed lesgeven is niet niks en inclusieve pedagogiek is geen toverdrank om uitval terug te dringen. Gewoon goede pedagogiek heeft oog voor verschil in leerstijlen en achtergrondkennis van studenten. Inclusieve pedagogiek legt de nadruk op het persoonlijke verhaal van de student en ziet de docent als facilitator.
Een didactische werkvorm is de activiteit die een docent met leerlingen/studenten uitvoert om hen iets te leren. Bekende werkvormen zijn: rollenspelen, leergesprekken en presentaties. Activerende werkvormen zijn werkvormen waarbij de leerling/student zelf actief kennis en vaardigheden verwerft.
Een effectieve docent heeft liefde voor het vak en zet zich op alle mogelijke manieren in voor het succes van zijn leerlingen. Volgens leerlingen blijkt die liefde onder meer uit aanstekelijk enthousiasme over de vakinhoud en de geestdrift waarmee hun docent voor de klas staat en zijn leerlingen ondersteunt.
Praat niet te luid of te snel. Geef geen instructies tot iedereen stil is. Betreed het domein van de leerlingen: loop door de klas, spreek babbelaars van dichtbij rustig aan. Breng rustmomenten in je les: lezen, individuele oefeningen, videofragment …
Een les afsluiten betekent niet alleen terugblikken, maar ook vooruitkijken. Wat gaat het vervolg zijn op de stof die je in deze les hebt behandeld? Laat je leerlingen daar alvast over nadenken. Zet ze aan het denken met een vraag, stelling, puzzel of raadsel.
Wat zijn persoonlijke leerdoelen? De juiste persoonlijke leerdoelen vertellen je wat je wil bereiken en hoe je daar richting aan moet geven door het vergaren van kennis en vaardigheden. Vooral dat laatste is van belang.
Om je op weg te helpen, zijn dit een aantal voorbeelden van persoonlijke doelstellingen: Een promotie bereiken op je werk. Een bepaald aantal kilometer hardlopen achter elkaar. Je huis volledig opruimen en minimaliseren.
Gebruik een brainstormoefening bij de aanvang van je OPO of les. Vraag aan studenten wat ze weten over een bepaald onderwerp. Je kan dit bijvoorbeeld ook doen aan de hand van een conceptmap. Door studenten te laten nadenken over een bepaald thema of concept, activeer je hun voorkennis met betrekking tot dit onderwerp.