Indicaties voor sondevoeding Indicaties zijn: niet voldoende kunnen eten en drinken, bijvoorbeeld vanwege misselijkheid of slikstoornissen. niet mogen eten en drinken, bijvoorbeeld vanwege een grote operatie in het maag-darmkanaal of fistel (niet natuurlijke tunnel) in het darmkanaal.
Als je bijvoorbeeld een zorgvrager helpt met aankleden, kan het gebeuren dat er kleding achter de sonde blijft hangen. Om dit te voorkomen kun je een PEG-sonde op de buik van de zorgvrager fixeren.
Advies: sondevoeding 1 uur voor toedienen uit de koelkast halen. Bolusadapter (los schenktuitje voor op de zak voeding). Voor de sondevoeding: een 50 ml spuit. Extra spuit met 40 ml lauw kraanwater.
Goede hygiëne is heel belangrijk bij gebruik van sondevoeding. De voeding in het pack of de fles, de sonde en de hulpstukken zijn gevoelig voor groei van bacteriën. Te veel bacteriën kunnen misselijkheid of diarree veroorzaken. Houd daarom de houdbaarheidsdatum op de verpakking aan.
Nuchter zijn
Om het onderzoek goed te kunnen uitvoeren, moeten uw maag en twaalfvingerige darm leeg zijn. Dat betekent dat u vanaf 21.00 uur 's avonds tevoren nuchter moet zijn, u mag dan niet meer eten, drinken en roken. Ook eventuele sondevoeding moet vanaf dan gestopt worden.
Sondevoeding en ontlasting. Sondevoeding geeft weinig ontlasting dus u kunt een ander ontlastingspatroon verwachten dan u gewend was. Voor een goede stoelgang en om verstopping te voorkomen is het belangrijk dat u per dag minimaal twee liter vocht gebruikt.
Gebruik van sondevoeding
Als de sonde alleen gebruikt wordt om vocht aan te vullen, wordt meestal drie tot vier keer per dag een hoeveelheid water gegeven van 250 tot 300 ml. Zolang het slikken veilig is, kunt u naast de sondevoeding nog eten of drinken wat u lekker vindt.
☞ Wanneer de sondevoeding continu wordt toegediend, moet het toedieningssysteem tot aan de sonde na maximaal 96 uur worden vervangen. ☞ De voeding via de sonde of de PEG-katheter wordt binnen 24 uur toegediend, hetgeen inhoudt dat de zak of fles met voeding niet langer dan 24 uur mag aanhangen.
De maximale hoeveelheid per portie is gemiddeld 250 – 300 ml (soms tot 500 ml per keer mogelijk). Voor een volledige sondevoeding zijn zeker 6-8 porties nodig, in de praktijk is dit niet altijd haalbaar zodat de volledige geadviseerde hoeveelheid sondevoeding niet altijd gehaald wordt.
Bij een PEJ en een jejunumkatheter wordt de sondevoeding alleen druppelsgewijs toegediend, omdat toediening per portie mogelijk klachten geeft. Normaal gesproken blijft ons voedsel ongeveer twee tot drie uur in de maag, waar het wordt fijngemalen en gekneed.
Een maag darm en leverarts plaatst die via de neus en slokdarm in de maag. Het materiaal van de sonde heet polyurethaan (PUR) en kan ongeveer 6 tot 8 weken blijven zitten.
Verwissel minstens 1x per 24 uur het sondevoedingssysteem (dit is de slang die u aansluit tussen de zak voeding en de voedingspomp). Spoel de sonde minimaal 4 tot 6x per dag door met 20-30 ml kraanwater. Gebruik bij voorkeur lauwwarm water (zie de informatie hierboven over het doorspoelen van een neus-maagsonde).
Een maaginhoud met een pH-waarde van 5,5 en lager (dus richting 1) is goed. U mag de sondevoeding dan geven. Bij een pH-waarde van 5,6 of hoger wacht u tien minuten en herhaalt u de handeling. Als de pH-waarde dan nog steeds 5,6 of hoger is, wacht u een uur.
Dompelen PEG(J)-sonde
Hiermee wordt voorkomen dat het inwendige plaatje dat in de maag zit in het maagslijmvlies vast gaat groeien. De sonde mag niet gedraaid worden!
Tips sondevoeding bij koud weer
Zorg dat de pomp voldoende opgeladen is vóórdat de patiënt naar buiten gaat. Door kou kan het accuvermogen van de pomp afnemen, waardoor er eerder opgeladen moet worden. Zorg dat de voeding bij toediening op kamertemperatuur is.
Sondevoeding bevat alle voedingsstoffen die het lichaam dagelijks nodig heeft. De arts schrijft sondevoeding voor als u door ziekte, een behandeling of een operatie niet voldoende kunt of mag eten. Een goede voedingstoestand is nodig om in goede conditie te blijven en zorgt voor een betere genezing.
De meest voorkomende, meestal relatieve, contra- indicaties zijn: 1598 ernstige maldigestie en malabsorptie; gestoorde slokdarm-maag-darmpassage; maag-darmresecties met moeilijke, nog kwetsbare anastomose(n); - produktieve fistels hoog in de darm; oesophagusvarices.
Diarree bij een patiënt die sondevoeding gebruikt kan veroorzaakt worden door: Onvoldoende hygiëne. Te hoge toedieningssnelheid. Te koude voeding.
Mogelijk wordt u misselijk doordat de sonde niet goed zit. Hierbij kan het helpen de positie van de sonde te laten verplaatsen; Mogelijk bent u misselijk doordat er een te hoge toedieningssnelheid is ingesteld. Door de toedieningssnelheid te verlagen zal de misselijkheid mogelijk kunnen zakken.
Wat is sondevoeding? Sondevoeding is een vloeibare voeding die via een flexibel slangetje (de sonde) wordt toegediend. De voedingsstoffen in sondevoeding zijn te vergelijken met normale voeding en worden dus ook op dezelfde manier verteerd.
Thuis krijgt u ondersteuning bij de sondevoeding van een verpleegkundige van de thuiszorg en een logopediste. Voordat u voeding via de sonde geeft, is het belangrijk dat u controleert of de sonde goed in de maag zit. Voordat u voeding of medicatie via de sonde geeft, controleert u of de sonde goed in de maag zit.
Bij toediening per portie (ook wel 'per bolus' genoemd), krijgt u op verschillende momenten per dag een bepaalde hoeveelheid sondevoeding. Dit kan bijvoorbeeld 6 tot 8 keer per dag zijn, waarbij er 250 - 300 ml sondevoeding wordt gegeven. Hierdoor kan er een normale maaltijdcyclus worden nagebootst.
Over sondevoeding thuis
Als u niet kunt of mag eten of met normaal eten onvoldoende voeding binnenkrijgt, kan sondevoeding een oplossing bieden. Sondevoeding is vloeibare voeding die via een slangetje (sonde) in uw maag of dunne darm komt. Toedienen kan in porties of continu via een voedingspomp.