g Bescherming voor het gehele gebied (general purpose fuses): zekeringen die minstens de stromen tot hun aangegeven nominaalstroom voortdurend doorvoeren en stromen van de laagste smeltstroom tot de uitschakelstroom kunnen schakelen. Overlast en kortsluitbeveiliging.
Nominale (meet)stroom: 25A. Nominale (meet)spanning: 500V. Bedrijfsklasse: gL/gG (kabel- en geleidersbescherming) Uitschakel karakter: Traag (T)
Bij huisinstallaties gebruikte men vroeger doorgaans tweedelige schroefveiligheden. Ze worden aangeduid als Diazed- of D-veiligheden. (Dia = diameter.
een "snelle" zekering zal direct doorbranden als de stroom te hoog wordt. Een trage zekering zal een iets vertraagde reactie hebben (wordt vaak toegepast bij apparatuur die door inschakeling een hele korte stroompiek geven). Een "vertraagde" zekering reageert nog later dan een "trage" zekering.
Vuistregel voor het bepalen van zekering-amperage:
deel het continue maximale vermogen dat een apparaat verbruikt door de accuspanning, en rond dit naar boven af naar de eerstevolgende zekeringgrootte. Voorbeeld: een 12 naar 230 volt omvormer van 1000 watt maximaal continu vermogen op een accu van 12 volt.
U kunt ervan uit gaan dat u een 3 fase groepenkast heeft als er vier draden te zien zijn. Er mogen op een 1 fase groepenkast maximaal 12 groepen aangesloten worden. Per aardlekschakelaar is er een maximum van vier groepen toegestaan, zowel 2- als 4-polig.
De som van alle apparaten bepaalt uiteindelijk de benodigde aansluitcapaciteit van een aansluiting. Omgekeerd is het vermogen wat je mag aansluiten dus afhankelijk van de aansluitwaarde. Eén groep van 230V kan bij een 16 A zekering 230 V x 16 A = 3680 W ofwel 3,68 kW als maximum aangesloten krijgen.
De vuistregel is dat een zekering in de groepenkast een factor 1.6 x kleiner moet zijn dan de hoofdzekering. Is de hoofdzekering 1 x 35A: Maximale groepenkastzekering = 35A / 1.6 = 20A. De maximaal in te voeden 'zonnestroom' is dan 230V x 20A = 4.600 Watt.
Keramische zekering
Binnen de keramische behuizing loopt een smeltdraad die smelt bij overbelasting. De keramische beveiliging kan geschikt zijn voor stroom tot wel 100 ampère.
Een passchroef verhindert dat een te zware smeltpatroon in de patroonhouder gedaan wordt. Er bestaan dan ook verschillende uitvoeringen, die gebruikt worden afhankelijk van de maximale stroomsterkte van het gebruikte smeltpatroon. Kleinere smeltpatronen passen probleemloos in een passchroef van een hogere waarde.
De doorgelaten maximale waarde van de stroom wordt de kapstroom genoemd. De kapstroomkromme geeft het verband weer tussen de hoogte van de doorgelaten stroom en de hoogte van de prospectieve kortsluitstroom door de smeltveiligheid.
Smeltveiligheid is de formele naam voor een elektrische smeltzekering in de volksmond ook wel stop of plomb (Vlaanderen) genoemd, zoals die bijvoorbeeld in verdeelinrichtingen wordt toegepast, in woningen ook (enigszins verouderd) stoppenkast genoemd.
Zie hieronder het tabel voor de tijd die nodig is om de stroom uit te schakelen. Een voorbeeld is T 250/1,6A: dit is een “trage” zekering. Deze reageert niet op kortstondige overbelasting. De zekering is bestendig voor maximaal 250 volt, die bedoeld is om continu een stroom van 1,6 ampère of lager te laten vloeien.
Keramische zekeringen zijn zekeringen die een wat sterkere smeltsituatie moeten kunnen opvangen. Vaak zitten dit soort zekeringen in apparaten waarvan de motoren wat zwaarder zijn en iets langzamer opstarten dan lichtere apparaten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een stofzuiger.
Het verschil tussen een zekering en een automaat is eenvoudig: wanneer een zekering 'springt' als gevolg van kortsluiting of overbelasting, moet ze worden vervangen. Een automaat onderbreekt de stroom, maar kan opnieuw worden ingeschakeld wanneer de oorzaak is verholpen.
Bij overbelasting is de stroomsterkte te groot. Doordat er te veel apparaten aanstaan. Meestal mag er 16 A op 1 groep. Bij kortsluiting is de isolatie rondom de draad weg gesmolten en kan de stroom een weg nemen met veel minder weerstand waardoor de stroomsterkte opeens heel hoog wordt.
Een doorgeslagen stop herkennen
U herkent een doorgeslagen stop aan het venstertje in de schroefdop van een stop. Als dit venster afwijkt van de andere stoppen in de meterkast, wat wil zeggen dat het witte plaatje kapot is, zal deze doorgeslagen zijn.
Een zekering gaat niet zomaar kapot. Hier volgen enkele oorzaken van een defecte zekering: Er kan een verkeerde zekering zijn gemonteerd: in plaats van een 20 A zit er een 10 A; Er zijn te veel verbruikers op één zekering aangesloten, bijv.
Verschillende soorten hoofdschakelaars
Een hoofdschakelaar van 40 Ampere in een groepenkast is ruim voldoende als deze achter een 1-fase hoofdaansluiting met een capaciteit van 1x 25 of 1x 35 Ampere of bij een 3-fase hoofdaansluiting van 3x 25 Ampere van de netbeerder zijn aangesloten.
Laadkabels met een vermogen van 22 kW (3 fase, 32 ampère)
Door één groep mag maximaal 16 Ampère aan stroom lopen. Dit gegeven kan eenvoudig worden omgezet naar een maximaal vermogen. Vermenigvuldig hiervoor de stroom met de spanning. 16 Ampère x 220 Volt = 3520 Watt.
Laadkabels met een vermogen van 11 kW (3 fase, 16 ampère)
Hoofdzekering vervangen
Zoals gezegd is de hoofdzekering het domein van uw energie leverancier. Deze stoppen mag u niet zelf vervangen, dit dient te gebeuren door een erkend installateur of uw netbeheerder welke ook de kast waarin de hoofdzekering zich bevinden verzegeld.
1 Kva = 800 watt 1 Kva = 1,5 amp Formule: Aantal ampère x 0,75 = aantal kVA 50 KVA = 40 KW ( 40.000 watt) = 72 Amp. maximaal 100 KVA = 80 KW ( 80.000 watt) = 144 Amp. maximaal Aggregaten kunnen een korte periode 2 x het nominale vermogen leveren (is dus ongeveer 2 x 90% van het maximale vermogen).