Gevaarzetting is het creëren van een situatie waarin er een kans op schade bestaat. Bij gevaarzetting is de kans op schade en letsel groter dan een normaal handelend persoon verwacht en hoeft te verwachten. Gevaarzetting is een vorm van aansprakelijkheid op grond van een onrechtmatige daad.
De vereisten
Voor het slagen van een actie uit onrechtmatige daad moet aan vijf eisen zijn voldaan: onrechtmatigheid, toerekenbaarheid, schade, causaliteit en relativiteit.
Volgens de wet is een onrechtmatige daad een inbreuk op een recht. Je doet iets of je laat juist iets dat in strijd is met een wettelijke plicht of met de ongeschreven wetten in onze maatschappij. Soms is zo'n actie gerechtvaardigd. Dit heet de rechtvaardigingsgrond.
Dat zijn de volgende criteria: 1) Hoe waarschijnlijk kan de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid (van anderen) worden geacht? 2) Hoe groot is de kans dat door deze niet-inachtneming ongevallen staan? 3) Hoe ernstig kunnen de gevolgen zijn?
Proportionele aansprakelijkheid versus 'kansschade'
Bij het leerstuk van 'kansschade' gaat het om het vaststellen van de omvang van de schade aan de hand van de goede en kwade kansen. Bij proportionele aansprakelijkheid wordt gekeken naar het verleden (iemand heeft gerookt, maar is ook blootgesteld aan asbest).
De omkeringsregel houdt in, dat het bestaan van causaal verband tussen een onrechtmatige gedraging of tekortkoming en het ontstaan van de schade wordt aangenomen, tenzij degene die wordt aangesproken bewijst (aannemelijk maakt) dat de bedoelde schade ook zonder die gedraging of tekortkoming zou zijn ontstaan.
3. Meervoudige causaliteit. Het gaat in deze zaak om een geval van meervoudige causaliteit. Hiervan is sprake als voor de schade diverse mogelijke oorzaken zijn aan te wijzen, zonder dat precies komt vast te staan of alle mogelijke oorzaken inderdaad in sine qua non- verband met de schade staan.
Onder de aard van de gedraging kan worden begrepen de context waarin die gedraging plaatsvindt. De context is van groot belang voor de vraag met welke strengheid invulling aan de Kelderluik-criteria moet worden gegeven.
De wet onderscheidt drie vormen van onrechtmatigheid: een inbreuk op een recht (bijvoorbeeld een publicatie in strijd met het auteursrecht), een doen of nalaten in strijd met een wettelijke verplichting (bijvoorbeeld diefstal – de verplichting om andermans eigendom te respecteren) en een doen of nalaten in strijd met ...
[wet en recht] Een ongeschreven norm die inhoudt dat burgers ten opzichte van elkaar een bepaalde mate van zorgzaamheid in acht moeten nemen, die past bij hun onderlinge verhouding en afhankelijk is van de situatie.
Artikel 150 Rv De hoofdregel van artikel 150 Rv bepaalt dat de partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door hem gestelde feiten, de bewijslast van die feiten draagt. Zodoende moet de eiser die iemand aansprakelijk stelt onder andere het door hem gestelde causaal verband bewijzen.
We spreken van onrechtmatigheid als iemands handelen (of nalaten) een inbreuk op een recht oplevert, in strijd is met een wettelijke plicht of in strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijke keer betaamt.
Voorbeelden van een onrechtmatige daad
Wie bijvoorbeeld iemand mishandelt, maakt inbreuk op een recht, namelijk het recht op lichamelijk integriteit. Daarnaast handelt deze persoon ook in strijd met een wettelijk plicht, namelijk de plicht om zich te onthouden van mishandeling.
Denk aan geluidsoverlast, trillingen, stankoverlast, rook, gassen, ongedierte, noem maar op. De wet spreekt dan van 'hinder'. Als die hinder onrechtmatig is dan kan dat leiden tot aansprakelijkheid en een verplichting tot schadevergoeding of tot het nemen van maatregelen om de hinder te staken.
Risicoaansprakelijkheid houdt in dat iemand aansprakelijk is voor schade die hij niet zelf heeft veroorzaakt, maar waarvoor hij toch aansprakelijk kan worden gehouden omdat hij een bepaalde hoedanigheid bezit. In deze gevallen maakt het niet uit of deze persoon schuld heeft aan de schade.
Schadevergoeding wanprestatie
De schadevergoedingsplicht bij wanprestatie is ook gebaseerd op wetsartikel 6:74 BW. De schade die ontstaat door de wanprestatie moet vergoed worden. Tussen de wanprestatie en de schade moet een causaal verband bestaan. De schade moet het rechtstreekse gevolg zijn van de wanprestatie.
Iemand is aansprakelijk voor jouw schade als hij onrechtmatig tegenover jou heeft gehandeld (“onrechtmatige daad”). Van een onrechtmatige daad is ondermeer sprake als de dader een fout heeft gemaakt die hem kan worden verweten, bijvoorbeeld bij een onzorgvuldige handeling of bij grove nalatigheid of onoplettendheid.
U kunt smartengeld vragen als u lichamelijke of geestelijke schade heeft door de schuld van iemand anders. Het geld is bedoeld om uw lijden minder erg te maken, zoals uw pijn en verdriet. De rechter bepaalt hoeveel smartengeld u krijgt.
Ben je het niet eens met de tegenpartij, probeer dan met getuigen te komen bij de verzekeraar. Maak ook zoveel mogelijk foto's van de schade en de situatie. Kom je er niet uit, vraag juridische hulp of schakel je rechtsbijstandverzekeraar in.
Contra-indicaties voorwaardelijk opzet
Er kunnen contra-indicaties bestaan waaruit kan blijken dat de dader een bepaald gevolg juist niet heeft gewild.
Een mindere vorm van opzet is opzet als noodzakelijkheidsbewustzijn, ook wel opzet als zekerheidsbewustzijn genoemd. Opzet als noodzakelijkheidsbewustzijn houdt in dat de dader geen opzet had om iemand om het leven te brengen, maar dat dit noodzakelijk was voor wat zijn doel wel was.
Bij alternatieve causaliteit ontbreekt het causaal verband tussen de individuele gedragingen en het ontstaan van de schade, maar is er wel degelijk een causaal verband tussen de gezamenlijke gedragingen en het ontstaan van de schade.
Als mensen samen met anderen schade veroorzaken, dan is iedere persoon uit die groep hoofdelijk aansprakelijk en verplicht om de volledige schade te vergoeden. Dit heet 'groepsaansprakelijkheid'.
In zaken waar gedaagde vanwege zijn beroep over bepaalde informatie beschikt waarover eiser niet kan beschikken, rust op gedaagde een verzwaarde stelplicht. Een voorbeeld is een arts die een operatie uitvoert en mogelijk een beroepsfout maakt.