Zo is bijvoorbeeld de Zon een G2 ster. De reeks van F, via G naar K loopt dan als volgt: F8, F9, G0, G1, G2, G3, G4, G5, G6, G7, G8, G9, K0, K1, enzovoorts. Soms wordt nog een Romeins cijfer tussen I en VI toegevoegd.
O-sterren zijn de heetste sterren die we kennen, M-sterren de koelste.
Het is verantwoordelijk voor het verdelen van alle sterren op basis van hun temperatuur en de helderheid die ze bieden. Zeven hoofdtypen sterren zijn O, B, A, F, G, K en M, met kleuren variërend van blauw tot rood. Er zijn andere soorten sterclassificaties zoals de spectrale classificatie van Yerkes.
Een ster is een héél grote, gloeiende gasbol. In het binnenste van de ster is het enorm heet. Soms wel een paar miljoen graden! Door deze warmte geeft de ster licht en warmte.
De aarde bevindt zich op ongeveer 150.000.000 km van de zon. De dichtstbijzijnde ster staat op een afstand van ongeveer 4 lichtjaar, dat is een slordige 40.000.000.000.000 km. Veel nulletjes... het gaat dus over veertigduizend miljard km.
Rond de ster die het dichtstbij de aarde staat, een kleine rode dwerg met de naam Proxima Centauri die zich op een afstand van 4,24 lichtjaar van de zon bevindt, draaien mogelijk niet één maar twee planeten.
Licht heeft ongeveer 4,2 jaar nodig om de afstand naar de dichtstbijzijnde ster buiten ons zonnestelsel te overbruggen, daarom zeggen sterrenkundigen dat Proxima Centauri 4,2 lichtjaren van ons is verwijderd.
'Kleine sterren kunnen wel honderd miljard jaar oud worden. Grote worden 'maar' één miljard jaar oud. ' Het proces van verbranding duurt dus zelfs bij heel grote sterren nog ontzettend lang.
Sterren bewegen natuurlijk niet alleen naar ons toe of van ons af, maar ook zijwaarts. Die beweging is dus te 'zien' aan de hemel (door iedere paar jaar nauwkeurige positiemetingen te doen met telescopen) en deze beweging wordt de eigenbeweging van de sterren genoemd.
Vooral de drie gordelsterren die op één lijn staan, zijn opvallend. De helderste sterren van een sterrenbeeld krijgen Griekse letters. De drie gordelsterren zijn delta, epsilon en zeta Orionis. "Linksboven" staat de helderste ster van Orion, Betelgeuze: dat is dus alpha Orionis.
Wetenschappers maakten een kaart met de gebieden waar de Melkweg niet langer zichtbaar is vanaf de aarde. Ook in Nederland is het sterrenstelsel niet te zien. De wetenschappers gebruikten onder meer satellietbeelden om de lichtvervuiling in kaart te brengen.
De Poolster is weliswaar gemakkelijk met het blote oog zichtbaar, maar er zijn tientallen sterren die een grotere schijnbare helderheid hebben. De ster met de grootste schijnbare helderheid (afgezien van de zon!) is Sirius, de hoofdster in het sterrenbeeld Grote Hond.
Het knipperen komt door fluctuaties in de atmosfeer. Denk aan een weg op een hete zomer dag wanneer je in de verte kijkt.
Zo zien we dus dat koele sterren rood zijn, minder koele sterren oranje, en via geel komen we zo uiteindelijk bij blauw terecht. Een uitzondering hierop vormt groen: er bestaan geen groene sterren!
De kleur van een ster verwijst naar zijn oppervlaktetemperatuur. Een rode ster is relatief koel met een oppervlaktetemperatuur van minder dan 3.000 graden Celsius. Onze zon is een gele ster: op het oppervlak heerst een temperatuur van meer dan 6.000 graden. En blauwe sterren zijn de heetste, 10.000 graden en meer.
Als je op een heldere nacht naar de sterren kijkt zie je dat sommige sterren lijken te knipperen. Schijn bedriegt. Het knipperen ontstaat wanneer de lichtstraal tussen de ster en je ogen wordt onderbroken, bijvoorbeeld door een hoge luchtvochtigheid of stof en andere kleine deeltjes.
Sterren knipperen door stofdeeltjes in de atmosfeer
Tot het licht op de atmosfeer stuit, zo'n honderd kilometer boven je. Daar krijgt het licht van de ster het toch een beetje moeilijk, omdat in de dampkring overal obstakels zijn. Dat zijn luchtmoleculen, maar ook talloze stof, vuil- en vochtdeeltjes.
Dat komt door twee dingen: de Zon en de lucht om ons heen. De Zon is een ster net als alle andere, alleen staat de zon veel dichterbij. Daardoor lijkt de Zon wel 10 miljard maal helderder dan de helderste sterren aan de hemel. De lucht om ons heen verstrooit veel van het zonlicht.
Ongeveer een week lang schijnt de supernova helderder dan alle andere sterren in haar sterrenstelsel. Daarna dooft ze heel snel. Alles wat overblijft is een heel klein, dicht voorwerp - een neutronenster of een zwart gat - omgeven door een uitdijende wolk van zeer heet gas.
Een ster bereikt haar eindstadium wanneer haar interne brandstof op is. In de beginfase gebruikt ze waterstof, daarna helium, en op het einde de zwaardere chemische elementen. Als de brandstof opraakt, produceert de ster niet meer genoeg energie en worden er geen kernreacties meer veroorzaakt.
Het kan een ster zijn die ongeveer zo zwaar is als de zon, met een kern van gedegene reerd helium, waaromheen waterstof wordt verbrand. Het kan ook een zware ster zijn waar in de kern helium in koolstof wordt omgezet. In zware sterren raakt het helium niet gedegenereerd.
De nieuw ontdekte planeet heeft de naam TOI 700 d gekregen en bevindt zich ongeveer 100 lichtjaar van de aarde. Dat is relatief dichtbij voor ruimtebegrippen. TOI 700 d is ongeveer 20 procent groter dan de aarde. Een jaar, de periode die een planeet erover doet om een rondje te maken rond zijn ster, duurt er 37 dagen.
De ster die (agezien van de zon) het dichtst bij de aarde staat, bevindt zich op een afstand van 4,2 lichtjaar.
Als het helder is kan je ze goed zien als glinsterende puntjes in het donker, maar we zien maar één van die sterren alleen overdag. Dat is de zon. Heel groot en heel dichtbij. Toch is de zon maar een klein sterretje vergeleken met de andere sterren in het heelal.