Wat is een (te) hoge onderdruk? Doorgaans kunt u spreken van een (te) hoge onderdruk wanneer deze waarden stelselmatig boven de 90 mmHg a 100 mmHg zitten. Wel is het zo dat een te hoge onderdruk minder relevant is voor het bepalen van een hoge bloeddruk.
Men spreekt van een gevaarlijk hoge bloeddruk wanneer de bovendruk flink hoger is dan 140 mmHg en de onderdruk hoger dan 90 mmHg is. Dit moet dan het geval zijn bij meerdere meetmomenten.
Een gezonde bloeddruk is er eentje met een bovendruk tussen 100 en 140 en een onderdruk tussen 60 en 80. Hebt u een bloeddruk die lager is dan 100/60 (bovendruk en onderdruk), dan kunt u dus spreken van een lage bloeddruk.
Wanneer je voldoende intensief beweegt, stijgt de bovendruk in het bloed, terwijl de onderdruk dezelfde blijft. Na lichaamsbeweging die je sneller doet ademen en die je hart sneller doet slaan (aërobe lichaamsbeweging), zal je bloeddruk gedurende enkele uren dalen tot onder de rustdruk.
De bloeddruk is voor de meeste mensen goed als de bovendruk lager is dan 135. De onderdruk moet lager dan 85 zijn.
Een normale bloeddruk ligt rond de 120/80 (bovendruk/onderdruk). Wanneer de bloeddruk lager ligt, rond de 90/60, wordt er gesproken van hypotensie.
Meer over hartritmestoornissen
Bij een te snel hartritme loopt uw hartslag in rust op tot meer dan 100 slagen per minuut. Het hart kan dan soms niet meer voldoende bloed rondpompen. Daardoor krijgen de organen, zoals hersenen, nieren, lever en de hartspier zelf te weinig zuurstof. Medische hulp is dan noodzakelijk.
De normale bloeddrukwaarde is 120/80 mmHg. Deze ideale bloeddrukwaarden zijn voor elke leeftijd geldig. Waarden voor boven- en onderdruk lager dan 120/80 mmHg, zijn lage bloeddrukwaarden. Hoe lager de bloeddruk of tensie, hoe beter.
Je hart zal harder moeten pompen om bloed rond te krijgen. Hierdoor kan stress uiteindelijk bijdragen aan een hoge boven- én onderdruk.
Volgens deze nieuwe norm is de bloeddruk is te hoog wanneer de systolische druk (bovendruk) hoger is dan 140 mmHG. Voor mensen boven de 80 jaar geldt een bloeddruk van 150 mmHG als acceptabel. Voor de onderdruk geldt nog steeds dat deze niet boven de 90 mmHG mag komen.
Een gezonde diastolische bloeddruk ligt tussen de 60 en 80 mmHg. Als uw diastolische druk te hoog is, kan dit wijzen op een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, zoals hartaanvallen en beroertes. De bovenste waarde die gemeten wordt tijdens een bloeddrukmeting is de systolische bloeddruk.
Een normale onderuk ligt tussen de 65 mmHg - 85 mmHg. Alles daaronder is dus aan de lage kant. Er zijn mensen die hele lagen onderdrukken hebben (onder de 50 mmHg komt voor, echter wel vrij zeldzaam). Bovendien is een te lage onderdruk veel minder gevaarlijk dan een hoge bovendruk.
: druk die lager is dan de bestaande atmosferische druk .
Bij zeer hoge waarden kun je last hebben van hoofdpijn in het achterhoofd, sneller vermoeid geraken en vlugger kortademig. Je kunt wel symptomen hebben van de aandoeningen die aan de basis liggen van de hypertensie zoals algemene zwakte, misselijkheid, obstipatie, hartkloppingen, warmteopstoten.
Signalen. Een belangrijk signaal van een hartinfarct is een aanhoudende drukkende pijn midden op de borst. Deze beklemmende pijn op de borst gaat vaak samen met: uitstralende pijn naar de linker, soms de rechterarm of beide armen, maar ook naar de schouders, hals, kaak, schouderbladen of maagstreek.
De onderdruk (diastolische bloeddruk) is de druk wanneer het hart zich ontspant. De bloeddruk kan worden gemeten met een bloeddrukmeter. De bloeddruk wordt uitgedrukt in millimeters kwik, afgekort tot mmHg. Bij een verhoogde bloeddruk is de bovendruk hoger dan 140 mmHg en de onderdruk hoger dan 90 mmHg.
Over het algemeen heeft u een lage bloeddruk als uw bovendruk onder de 90 is of uw onderdruk onder de 60. Dit verschilt ook tussen mannen en vrouwen. Bij mannen kan er ook al sprake zijn van een lage bloeddruk bij een bovendruk onder de 110 of een onderdruk onder de 70. Bij vrouwen is dit vaak wat lager.
In de periode tussen de eerste en de tweede bloeddrukmeting (waarbij dus de pols geteld wordt) dient de deelnemer rustig te blijven zitten, zonder te praten (aangezien bewegen en praten invloed heeft op de hoogte van de bloeddruk) Na de duplo-meting aan de arm zal de bloeddruk aan de enkel gemeten worden (bijlage 8c).
Bradycardie hoeft niet altijd behandeld te worden. Getrainde sporters kunnen als zij rusten bijvoorbeeld ook een erg lage hartslag hebben. De hartritmestoornis bradycardie kan zorgen voor vermoeidheid, duizeligheid of hartkloppingen.
Een 3-voudige bloeddrukmeting met korte tussenpozen verbetert de nauwkeurigheid, maar moet met zorg worden uitgevoerd. Te vaak achter elkaar meten kan ongemak en schade aan de bovenarm veroorzaken, afhankelijk van de conditie van de arm en het type bloeddrukmeter.
Meet u thuis uw bloeddrukwaarden, dan kan een bovendruk onder de 135 mmHg en een onderdruk onder de 85 mmHg gezien worden als een normale bloeddruk.
Minder zout eten verlaagt je bloeddruk. Je let op zout door bijvoorbeeld kant-en-klaarmaaltijden, eten uit pakjes en zakje en zoute snacks zoveel mogelijk te laten staan. In verse, onbewerkte producten zit geen zout. En het zout dat je zelf over het eten strooit kun je vervangen door (verse) kruiden.