Fietspad dat over een kruispunt loopt (zonder verkeerslichten of voorrangsborden) Op kruispunten waar een doorlopend fietspad is, moet je als bestuurder (ook als fietser!) voorrang verlenen aan de fietsers en andere weggebruikers (zoals bv.
Twee evenwijdige, witte onderbroken strepen duiden een fietspad aan en gebieden de fietser het fietspad te volgen dat rechts in zijn rijrichting ligt. Een fietspad langs de linkerkant van de weg mag niet gevolgd worden, tenzij het een tweerichtingsfietspad is.
Een fietser heeft voorrang op het fietspad. Een fietspad is het deel van de openbare weg dat afgebakend is door twee evenwijdige witte onderbroken strepen en dat niet breed genoeg is voor het autoverkeer.
Bestuurders zijn alle weggebruikers, behalve voetgangers. Dus een fietser die links afslaat, moet een auto die dicht achterop komt en rechtdoor gaat, voor laten gaan.
Ze mogen op het fietspad rijden op wegen waar de maximaal toegelaten snelheid 50 km/u is. Maar ze moeten op het fietspad op wegen waar het verkeer sneller mag dan 50 km/u. Het spreekt voor zich dat ze de andere weggebruikers niet in gevaar mogen brengen.
Je bent verplicht om het fietspad te gebruiken als er een is en het berijdbaar is. Het fietspad kan één of twee rijrichtingen hebben. Als het maar één rijrichting heeft, mag je het niet tegen de rijrichting gebruiken. Het is dan bedoeld voor de fietsers voor wie het rechts in de rijrichting ligt.
Wie gebruik maakt van een vrijliggend fietspad kan het beste met de rijrichting van de fietsers meelopen (rechts). Wie toch gebruik maakt van een weg zonder fiets- of voetpad moet zelf inschatten aan welke kant van de weg het veiligst gelopen kan worden.
Vaak is het asfalt van een fietsstrook rood. De rode kleur heeft geen wettelijke betekenis. Wanneer de strook alleen rood is, (in Nederland: zonder fietssymbool), dan wordt de strook officieel fietssuggestiestrook genoemd, en kunnen andere voertuigen er ook gebruik van maken.
Voor alle duidelijkheid: als je fietst, ben je een bestuurder die deelneemt aan het verkeer. Als je de fiets aan de hand hebt, ben je een voetganger. Enkel een voetganger heeft voorrang op een voetgangersoversteekplaats.
Wie een fietser aanrijdt, moet niet alleen diens lichamelijke schade vergoeden, maar ook de eventuele schade aan kleding en bril. Deze regel geldt altijd, ongeacht wie schuld heeft aan het ongeval. Alleen als de fietser ouder is dan 14 jaar en het ongeval bewust heeft uitgelokt, moet hij zelf voor de kosten opdraaien.
Onder bestuurders vallen alle weggebruikers behalve voetgangers. Concreet betekent dit dat fietsverkeer hier wel voorrang heeft en voetgangers dus niet.
Is er geen fietspad, dan mogen fietsers op de gelijkgrondse bermen en op de parkeerstroken rijden, of op de rijbaan. Ze mogen ook op de bijzondere overrijdbare bedding of in de busstrook rijden indien het symbool van een fiets op het betrokken verkeersbord afgebeeld staat.
Op het voetpad binnen de bebouwde kom? Binnen de bebouwde kom mogen fietsers niet op het voetpad rijden. Er bestaat een uitzondering op die regel voor kinderen die jonger zijn dan 9 jaar. Zij mogen wel op het voetpad rijden als hun fiets uitgerust is met wielen met een diameter van maximum 50 cm.
Aanliggend betekent dat het fietspad naast de rijbaan ligt en de buffer tussen de twee minder dan één meter bedraagt. We geven expliciet de voorkeur aan een fietspad dat iets hoger ligt dan de rijbaan.
Het onverplichte fietspad mag u als fietser gebruiken. Brom- en snorfietsers met een benzinemotor mogen geen gebruik maken van dit fietspad. Ook al is het een onverplicht fietspad, gebruik als fietser dit fietspad wel. Het is veiliger dan op de weg te fietsen.
Hoe breed moet een fietspad zijn? Wettelijk mag alles. Als een wegbeheerder (meestal de gemeente, de provincie of het waterschap) het blauwe ronde bord met de witte fiets plaatst bij een pad is het een fietspad. Dan moeten fietsers er gebruik van maken, hoe smal dat pad ook is.
Zo moeten voetgangers gebruikmaken van een trottoir of voetpad. Als dit niet beschikbaar is, mag er op het (brom-)fietspad gelopen worden. Ontbreekt ook een fietspad, dan mag de voetganger gebruikmaken van de berm of de uiterste zijde van de rijbaan.
De wet geeft aan: 'Als er geen trottoir of fietspad is, gebruiken voetgangers de berm of de uiterste zijde van de rijbaan'. De wet schrijft niet voor of zij links of rechts van de rijbaan moeten lopen. Ook wie voor wie aan de kant moet, is niet voorgeschreven.
Bestuurders moeten voetgangers op of voor een zebrapad die op punt staan over te steken, voor laten gaan. Is er geen oversteekplaats, dan zijn bestuurders niet verplicht je voor te laten gaan. Uitzondering hierop zijn blinden en slechtzienden met een blindengeleidestok en personen die zich moeilijk voortbewegen.
U herkent een 'verplicht fiets-/bromfietspad' aan een blauw, rond bord met daarop een witte fiets en een bromfiets. Een bromfietser moet hier rijden in plaats va op de rijbaan. Brommers met een geel kenteken mogen niet rijden op een 'onverplicht fietspad'.
Als aan de kant van de rijbaan een gele doorgetrokken streep is aangebracht, dan mag u langs die zijde van de rijbaan niet stilstaan (of parkeren). Parkeer in de daarvoor aangegeven vakken. Even stilstaan voor in- en uitstappen mag dus ook niet.
Een fietspad is geen rijbaan. Een weg met een fietspad aan weerszijden is dus niet een weg met meerdere rijbanen. Heeft een weg geen voetpad of trottoir, maar wel een fietspad, dan mogen ook voetgangers het fietspad volgen.
Veilig Verkeer Nederland adviseert om over het algemeen links van de weg te lopen. U kunt tegemoetkomend verkeer dan zien aankomen en u kunt dan beter reageren op eventuele onveilige situaties.
Lopende bankrekening.... Hoop dat die niet uit wandelen gaat! Allemaal goede antwoorden!
Vroeger was het voor wandelaars verplicht om buiten de bebouwde kom links van de weg te lopen. Op die manier konden ze auto's namelijk beter zien aankomen. In het verkeersreglement van 1991 komt deze verplichting echter niet meer voor. Dit betekent dat je tegenwoordig zelf mag kiezen aan welke kant van de weg je loopt.