In de wiskunde zijn de dimensies van een ruimte de parameters waarmee een element van die ruimte wordt beschreven. Onder de dimensie van die ruimte zelf verstaan we het aantal van die parameters. In de natuurkunde wordt met de dimensie van een grootheid de categorie verstaan waartoe die grootheid behoort.
1) elk van de richtingen waarin je kunt meten: hoogte, lengte en breedte Voorbeeld: 'driedimensionaal' 2) aspect, element Voorbeeld: 'een nieuwe dimensie aan iets toevoegen' Synoniemen: afmeting aspe...
Kubussen. 'Kubussen' in 1, 2 en 3 dimensies. Ook het rekenen in hogerdimensionale ruimtes is geen enkel probleem. Een voorbeeld: hoeveel hoekpunten heeft een vierdimensionale “hyperkubus”?
Voorbeelden van tweedimensionale dingen zijn in de meetkunde een vierkant, een cirkel of een afbeelding, zoals een foto of een tekening. Zij zijn dus steeds uit twee dimensies opgebouwd.
De vierde dimensie is een extra dimensie in de ruimte, die voor ons is op te vatten als een extra onafhankelijke verplaatsingsrichting. De vierde dimensie is voor driedimensionale wezens, zoals de mens, niet waarneembaar. Eventueel is de tijd te interpreteren als een vierde dimensie (zie ruimtetijd).
Wij leven in een vier-dimensionale wereld. Drie van deze dimensies zijn ruimtelijk: 'omhoog', 'naar voren' en 'opzij' – vaak worden ze x, y en z genoemd. De andere dimensie is de tijd: t. Aan de hand van deze dimensies kan je zeggen waar een voorwerp zich bevindt én wanneer.
Uitleg. Een 3D-figuur of lichaam zoals deze balk ABCD. EFGH. E F G H heeft drie dimensies, namelijk lengte, breedte en hoogte.
Een rechthoekig prisma is een 3D lichaam met 6 rechthoekige zijvlakken. Om de inhoud van een rechthoekig prisma te berekenen, vermenigvuldigen we zijn 3 zijdelengtes met elkaar: lengte x breedte x hoogte. De inhoud wordt uitgedrukt in kubieke eenheden. Gemaakt door Sal Khan.
Tweedimensionale figuren zijn platte figuren. Ze hebben twee dimensies: een lengte en een breedte. De rechte lijnen van tweedimensionale figuren noem je zijden.
De dimensies die we kennen, zijn lengte, breedte en hoogte. Daarnaast, zo weten we sinds Einstein, moeten we tijd opvatten als de vierde dimensie.
De eerste dimensie is lengte of breedte, dus bijvoorbeeld een lijn. Zodra een object een lengte en breedte heeft, bevinden we ons in de tweede dimensie. De beelden op televisie zijn voor ons bijvoorbeeld tweedimensionaal. Voegen we hier diepte aan toe, dan zijn we in de derde dimensie aanbeland.
Voorwerpen hebben in die drie richtingen een afmeting: lengte, breedte en hoogte. Voorbeelden van driedimensionale dingen zijn vormen in de ruimte als een bol, een piramide, of een schoenendoos.
Je noemt een ruimtelijke figuur vaak een lichaam. Zo'n lichaam heeft één of meer grensvlakken, die vaak plat, maar ook gebogen kunnen zijn. Gebogen grensvlakken heb je bij een bol, een kegel, een cilinder. Lichamen die alleen uit platte grensvlakken bestaan heten veelvlakken.
Bij een huis is een wiskundige ruimtefiguur vaak de basis.
Dat zijn de: kubus, balk, prisma, piramide, cilinder, kegel en de bol. In de zijvlakken herken je de vlakke figuren uit het vorige hoofdstuk. Leer de namen en de kenmerken ervan uit het hoofd.
Vlakke figuren, ook wel platte figuren genoemd, hebben twee dimensies (2D) namelijk een lengte en een breedte. Zie het vierkant hieronder: Ook een cirkel, driehoek of een ster zijn vlakke figuren ook al is het moeilijk de lengte en de breedte aan te wijzen.
Een kubus of hexaëder is een regelmatig veelvlak, een zesvlak, waarvan de zijvlakken vierkanten zijn. De kubus is een van de vijf regelmatige veelvlakken, die al in de klassieke oudheid door Plato zijn beschreven. De regelmatige veelvlakken worden daarom ook de platonische lichamen genoemd.
De randen van een kubus noemen we ribben. 3 ribben komen bij elkaar in een hoekpunt van de kubus. Een kubus heeft 12 ribben en 8 hoekpunten.
Wanneer iemand het vijfde dimensie bewustzijn bereikt, dan kan dit een beleving geven als die van een permanente staat van vrede, zegening, liefde en vreugde en er is geen moeite nodig deze staat te behouden, geen malende gedachtegangen meer die je de hele dag en soms ook de nacht in beslag nemen.
dimensie (zn) : afmeting, breedte, grootte, hoogte, maat, omvang, proportie, strekking, verhouding. dimensie (zn) : aspect, facet, hoedanigheid, kant, laag, opzicht, zijde.
In de ruimtetijd is de tijd een vierde dimensie. Door de tijd te vermenigvuldigen met de vaste lichtsnelheid c, krijgt de tijdas dezelfde dimensie als de ruimte-assen. Het diagram beperkt zich tot twee dimensies: de tijdas en één ruimte-as. Stel een waarnemer en een appel zweven naast elkaar in de ruimte.
Een tekening waarbij je van bovenaf kijkt naar de ruimte wordt 2D genoemd, oftewel tweedimensionaal. Je tekent de objecten in de kamer op een vlakke ondergrond: een plattegrond. Het verschil met een 3D tekening (driedimensionaal) is de derde dimensie: diepte. Bij een 3D tekening zet je objecten in de ruimte.
We kunnen de vierde dimensie niet zien, omdat alle bekende deeltjes en natuurkrachten – behalve de zwaartekracht, de enige die vrij door alle dimensies heen kan reizen – zijn gebonden aan ons driedimensionale braan.