Differentiatie of differentiëren is het proces waarbij een homogeen geheel wordt verdeeld in delen met verschillende eigenschappen. Kenmerkend bij differentiatie is dat er sprake blijft van een geheel en dat de verdeling in delen met verschillende eigenschappen zich voordoet binnen dat geheel.
Differentiëren gaat over het bewust, doelgericht aanbrengen van verschillen in instructie, leertijd of leerstof binnen een (heterogene) groep, klas of werkgroep met het oog op het grootst mogelijke leerrendement voor elke lerende.
Men spreekt over differentiatie als er een nieuwe schakel in de bedrijfskolom wordt toegevoegd. Een voorbeeld van differentiatie is als een groothandel het transport naar haar afnemers uitbesteedt aan een transportonderneming.
Differentiatie in het onderwijs is de manier waarop een leerkracht omgaat met de verschillen tussen leerlingen in de klas. De meeste onderzoekers spreken pas van differentiatie als omgaan met verschillen bewust en planmatig gebeurt.
Een manier om te differentiëren is het bieden van extra instructie aan de leerlingen die dat nodig hebben. Na de klassikale instructie geeft de leerkracht extra instructie of oefeningen aan deze leerlingen. De andere leerlingen werken intussen zelfstandig.
Differentiëren is moeilijk
Wanneer een docent differentieert houdt hij of zij rekening met de diverse leerbehoeften van leerlingen en probeert daarbij iedere leerling zo goed mogelijk te laten leren. Uit eerder onderzoek is gebleken dat differentiëren moeilijk is voor docenten en dat ze het te weinig doen.
Leerlingen zeggen dat ze veel leren als ze extra uitleg krijgen wanneer ze iets moeilijk vinden en als ze extra opdrachten krijgen wanneer ze iets makkelijk vinden. Het is belangrijk om te weten welke onderwijsbehoeften leerlingen hebben en de les daar op aan te passen.
Bij differentiatie in de bedrijfseconomie stoot een bedrijf een activiteit in de bedrijfskolom af. Het tegenovergestelde is integratie (latijn: integrare = in zijn oorspronkelijke toestand herstellen) waarbij een bedrijf een extra activiteit uit de bedrijfskolom gaat uitvoeren.
Bij interne differentiatie worden de functies in een organisatie gegroepeerd tot eenheden op basis van de fase of aard van de werkzaamheden in het productieproces. Het resultaat hiervan is dat de organisatie ingedeeld wordt naar proces of functie.
Differentiatie in je les geeft al een wereld van verschil. Juist ook in grote (onrustige) klassen met grote verschillen in niveau. Leerlingen worden namelijk rustiger en leren beter als je aansluit bij hun behoeften en hun niveau.
Probeer je bewust te zijn van je eigen vooroordelen en probeer deze te vermijden als dat mogelijk is. Bekijk iedere leerling en elke situatie vanuit verschillende perspectieven. Zorg ervoor dat leerlingen steeds in verschillende groepjes werken of met verschillende leeractiviteiten bezig zijn.
Zowel laag als hoog presterende leerlingen worden zo gestimuleerd om voor henzelf een zo hoog mogelijk niveau te behalen. Hierdoor nemen bij divergente differentiatie de verschillen tussen goed en minder presterende leerlingen toe.
De hoog presterende leerlingen worden opgemerkt door hun goede werkhouding, op tijd klaar, goed verzorgd werk, goede cijfers. Volwassenen zien hun A scores, merken dat ze snel de schoolse procedures oppakken. Sommige denken dat dit de begaafde leerlingen zijn, omdat zij boven de groep uitsteken.
Parallellisatie betekent dat een bedrijf zijn assortiment gaat verbreden en is dus het tegenovergestelde van specialisatie. Een bedrijf gaat dus meer soorten goederen verkopen of produceren. Producten uit een andere bedrijfskolom die in hetzelfde stadium verkeren worden nu door hetzelfde bedrijf geproduceerd.
Organisatorische differentiatie betreft de handelingen met betrekking tot differentiatie op schoolniveau of op het niveau van het programma (curriculum).
Integratie is de opname in een (groter) geheel. Het gaat daarbij voornamelijk om de opname van personen of bepaalde bevolkingsgroepen in de maatschappij. Een belangrijk kenmerk van integratie is dat de opname van personen of bevolkingsgroepen van beide kanten komt.
We onderscheiden de lijnorganisatie, de lijn-staforganisatie, de matrixorganisatie en de projectorganisatie.
Bij tempodifferentiatie houd je rekening met het verschil in leertempo of verwerkingssnelheid van leerlingen. Sommige leerlingen hoeven bijvoorbeeld niet alle opdrachten te maken. Of je laat leerlingen hun eigen planning maken en zelf bepalen wanneer ze bepaalde leerstof verwerken.
Differentiëren is het bepalen van de afgeleide van een gegeven functie. De waarde van de afgeleide geeft aan of in een bepaald punt de grafiek van een functie stijgend, dalend of vlak is.
Tot een bedrijfsgeleding behoren twee soorten ondernemingen: handelsondernemingen en productieondernemingen. Kenmerkend voor een schakel of bedrijfsgeleding in de bedrijfskolom is dat een bedrijfsgeleding de goederen in eigendom krijgt. Voorbeelden zijn: Detaillisten, groothandel, zagerij en oerproducent.
Binnen de bedrijfskolom heb je twee verschillende stromen: enerzijds de informatie- en geldstroom en anderzijds de goederenstroom. De eerstgenoemde gaat van consument richting de oerproducent. De goederenstroom gaat van boven naar beneden en dus van oerproducent naar de consument.
Een didactische werkvorm is de activiteit die een docent met leerlingen/studenten uitvoert om hen iets te leren. Bekende werkvormen zijn: rollenspelen, leergesprekken en presentaties. Activerende werkvormen zijn werkvormen waarbij de leerling/student zelf actief kennis en vaardigheden verwerft.