De waarde van een 2½ gulden 1949 is afhankelijk van de kwaliteit van het bankbiljet, te herkennen aan de hoeveelheid gebruikerssporen uit die periode. De verzamelwaarde van het Nederlandse 2½ gulden biljet uit 1949 wordt bepaald door de kwaliteit van het biljet.
Nu voor slechts € 24,95. Dit biljet is niet alleen het eerste, het laatste maar ook het enige biljet dat ooit is uitgegeven met de beeltenis van Koningin Juliana met de waarde van een rijksdaalder.
Ongevouwen biljetten zijn euro's waard
Maar voor de puntgave exemplaren wordt volgens hem al snel 200 a 250 euro betaald door verzamelaars. Deze zogenaamde 'ongecirculeerde biljetten', die dus compleet nieuw zijn, zijn zelfs populair in het buitenland, vertelt Poelman.
DNB gebruikt de officiële koers voor het omwisselen van guldenbiljetten. Die koers is: EUR 1 = NLG 2,20371. Dus 1 gulden is ongeveer 45 eurocent waard.
De waarde van een 10 gulden 1968 is afhankelijk van de kwaliteit van het bankbiljet, te herkennen aan de hoeveelheid gebruikerssporen uit die periode. De verzamelwaarde van het Nederlandse 10 gulden biljet uit 1968 wordt bepaald door de kwaliteit van het biljet.
De meeste guldenbankbiljetten kunt u nog tot 1 januari 2032 inwisselen voor euro's. Dit doet u bij de Nederlandsche Bank (DNB) in Haarlem. Guldenmunten (als dubbeltjes en rijksdaalders) kunt u bij DNB niet meer omwisselen. Andere valuta kunt u alleen omwisselen in het land waar het geld vandaan komt.
Geld inwisselen bij de centrale bank
Bij de centrale bank kunt u uw oude munten en bankbiljetten nog veel langer inwisselen. Maar ook de centrale bank kan een maximum stellen aan de hoeveelheid geld die u bij per transactie kunt omwisselen. Heel oude munten en bankbiljetten kun u niet altijd meer inwisselen.
Een meier was in het guldentijdperk een bankbiljet ter waarde van 100 gulden (ongeveer 45 euro). Naast meier, werd het honderd guldenbiljet ook wel snip genoemd, vernoemd naar de snip die op een gegeven moment op het geld werd getoond. Maar ook 'bankje' en 'mutje' werden gebruikt.
De bestaande €500-bankbiljetten blijven wettig betaalmiddel. Ze kunnen nog steeds gebruikt worden als betaal- en oppotmiddel, d.w.z. om te betalen en te sparen. Net zo kunnen banken, wisselkantoren en andere commerciële partijen de bestaande €500-biljetten in omloop blijven terugbrengen.
"Ruim 400 miljoen euro aan guldens is heel veel geld. Ik had niet verwacht dat er nog zoveel zou zijn." 1 gulden is ongeveer 0,45 euro waard en kan nog tot 2032 worden ingeleverd bij De Nederlandsche Bank. Of je de guldens die je nog in een oude sok of een kluis hebt moet inruilen, hangt af van het soort geld.
De meest recente zilveren rijksdaalders bevatten een waarde van om en nabij € 5,23 (gebaseerd op de zilverprijs van het moment van schrijven). De waarde is echter afhankelijk van de zilverkoers.
Doordat de munten uit 1970 en 1973 zwaarder zijn dan de andere munten, bevatten deze zilveren tientjes relatief meer puur zilver. Hierdoor zijn deze ook meer waard dan de zilveren tientjes uit latere jaren, namelijk ongeveer 9 euro. De munten uit de jaren 90 kunt u meestal voor ongeveer 5 euro aan ons verkopen.
Wil je echt een slag slaan, dan moet je op zoek naar muntjes uit kleine landen. Een muntje van 1 cent uit Monaco, uit 2001 of 2002, is om en bij de 100 euro waard. Hetzelfde geldt voor een muntje van 2 cent uit het Vaticaan uit 2002 of 2003. Nog een zeldzaam rostje is dat van 1 cent dat Finland in 2001 uitgaf.
Bij De Nederlandsche Bank kunt u eurobankbiljetten en verzamelaarsmunten omwisselen. Bijvoorbeeld een biljet van 100 euro voor 5 biljetten van 20 euro. U leest hier meer over de mogelijkheden en voorwaarden.
Er zijn 7 verschillende eurobankbiljetten: van € 5, € 10, € 20, € 50, € 100, € 200 en € 500. De afbeeldingen op de biljetten zijn in alle eurolanden hetzelfde.
10 gulden: Frans Hals. 25 gulden Jan Pieterszoon Sweelinck. 100 gulden: Michiel Adriaenszoon de Ruyter. 1000 gulden: Baruch Spinoza.
Ook de bijnaam rooie of rooie rug (en vandaar, enigszins vulgair, alleen rug) voor een biljet van duizend gulden vindt zijn oorsprong in de 19e eeuw, toen deze biljetten een rode achterzijde hadden.
€ 19,95. De zilverbon werd uitgegeven direct na het begin van de Eerste Wereldoorlog toen het publiek massaal zilvergeld achterhield.