Het bijwoord is een woord dat ergens bij hoort. Een bijwoord geeft altijd meer informatie over een ander woord of een andere woordgroep. Een voorbeeld: Jinthe rent hard.
Er bestaan onder meer: bijwoorden van graad: heel, zeer, nogal, enigszins, hartstikke. bijwoorden van plaats/richting: waarheen, hier, elders, ginds, opzij. bijwoorden van tijd: wanneer, morgen, vandaag, gisteren, binnenkort, onlangs.
Wat zijn bijwoorden? Een bijwoord is een woord dat bijna altijd iets zegt over een ander woord. Bijwoorden kunnen extra informatie geven over een werkwoord, maar ook over een bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord en een plaats of tijd.
De meeste bijwoorden worden gemaakt vanuit bijvoeglijk naamwoorden (beautiful, slow etc.) en kan je herkennen aan de uitgang –ly (beautifully, slowly etc.), op een paar uitzonderingen na (hier komen we verder in dit artikel op terug).
De bijwoordelijke bepaling in een zin zijn de overgebleven woorden die antwoord geven op de vragen: waar, wanneer, waarmee, waarheen, waarvandaan, wat, hoe, met wie/wat, waarom en hoelang. In sommige zinnen kan de bijwoordelijke bepaling ook: nou, wel, niet of ook zijn.
Mooi is bijwoord bij het bn rode. Ik heb een mooie rode auto. Mooie zegt nu wél iets over het zn auto en is dus bijvoeglijk naamwoord.
Het verschil met een 'voegwoord' is dat een voegwoord altijd alleen tussen de zinnen in kan staan (of soms ook vooraan de zin), het voegwoordelijke bijwoord kan op meerdere plekken staan.
Bijwoorden gebruik je in een zin om extra informatie toe te voegen over hoe, wat of wanneer. Meestal voegen bijwoorden die informatie toe aan het werkwoord in de zin, maar soms ook aan een bijvoeglijke naamwoord of aan een ander bijwoord.
In een zin kun je de plaats vaak vervangen door het bijwoord er, dat de betekenis daar of hier krijgt. Voorbeelden: Ik ben net aangekomen op het centraal station. ➜ Ik ben er net aangekomen.
Een bijwoord is een woord dat een nadere bijzonderheid van een werking, toestand of eigenschap noemt. Een bijwoord fungeert als bepaling bij onder andere een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord. Een bijwoord kan normaal gezien geen buigings-e krijgen. Emil loopt graag.
Een bijwoord geeft extra informatie over een ander woord, bijvoorbeeld een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord. Het hoort bij het andere woord. Er zijn verschillende soorten bijwoorden, zoals een bijwoord van plaats, van tijd en van graad.
Een bijwoord is een woord dat meer informatie geeft over het woord waar het bij hoort, vandaar de naam bijwoord. Bijwoorden zeggen bijna altijd iets over een ander werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een plaats of tijd.
Wel functioneert als bijwoord ter bevestiging. Ook in deze betekenis wordt dan wel als twee woorden geschreven.
Bijwoord. Hij had bijna genoeg geld om die auto te kopen. Bijna voldoende betekent meestal helemaal gezakt.
Niet is een bijwoord van ontkenning dat de inhoud van een zin ontkent of bijvoorbeeld een werkwoord, deelwoord, bijvoeglijk naamwoord of bijwoord dat erop volgt: niet doen, niet gezegd, niet lopend, niet verlegen, niet erg, niet bijzonder slim enzovoort.
Synoniemen voor het bijvoeglijk naamwoord dagdagelijks zijn bijvoorbeeld dagelijks, alledaags en gewoon. Synoniemen voor het bijwoord dagdagelijks zijn bijvoorbeeld dagelijks, elke dag en dag in, dag uit.
bijwoord heeft dezelfde vorm als bijvoeglijk naamwoord
Het kan ook voorkomen dat een bijwoord dezelfde vorm heeft als het bijvoeglijk naamwoord. Dit is onder andere het geval bij woorden in de vergelijkende trap, zoals groter, beter, verderen de overtreffende trap, zoals grootst, meest, snelst, enz.
Het bijwoord nog wordt onder andere gebruikt om (samen met andere woorden) een aspect van tijd, herhaling, hoeveelheid of versterking uit te drukken. Ik wil wel, maar nu nog niet. Hij wil nog eens. Ik heb nog vijf tanden.
vaak bijwoord Uitspraak: [ vak ] vele keren Voorbeeld: 'Als het mooi weer is, ga ik vaak wandelen.
Een bijwoord kun je alleen herkennen als je weet over welk woord het iets zegt. Geeft het woord meer informatie over een werkwoord? Dan heb je inderdaad te maken met een bijwoord. Maar als het woord meer zegt over een zelfstandig naamwoord, is het geen bijwoord.
Een aantal voegwoordelijke bijwoorden kan ook aan het begin van een zin voorkomen en wel in de aanloop (dus buiten de 'eigenlijke' zin [21.1.1.2/1]). Zo'n bijwoord is intonatief van de rest van de zin gescheiden door een korte pauze, meestal aangegeven door een komma. Voorbeelden zijn: 10Bovendien, opa is ziek.
Toelichting. Ter aanduiding van de dag die onmiddellijk is voorafgegaan aan vandaag worden de bijwoorden gisteren en gister gebruikt.
Prachtig is hier een bijwoord: het zegt iets over zonnig. Een prachtige zonnige dag is een zonnige dag die prachtig is: de dag kan om allerlei redenen prachtig zijn. Hier zijn prachtige en zonnige allebei een bijvoeglijk naamwoord bij dag.