Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie of wat iets is. Als je bijvoorbeeld zegt: “Dat is zijn fiets”, vertelt het woord 'zijn' van wie de fiets is. Let op: Eigennamen en zelfstandige naamwoorden zijn géén bezittelijke voornaamwoorden. Het gaat altijd om woorden als 'mijn', 'jouw', 'zijn' of 'haar'.
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, zijn, haar en ons, die een relatie van bezit of herkomst uitdrukken tussen een persoon of zaak en een zelfstandig naamwoord: mijn auto, haar vader.
We gebruiken het bezittelijk voornaamwoord haar om naar vrouwelijke woorden te verwijzen (de regering en haar standpunt) en het bezittelijk voornaamwoord zijn om naar mannelijke en onzijdige woorden te verwijzen (de koning en zijn besluit, het comité en zijn rapport).
Als bezittelijk voornaamwoord van de tweede persoon enkelvoud kan zowel de volle vorm jouw als de gereduceerde vorm je gebruikt worden. Jouw is nadrukkelijker dan je. Als er geen speciale nadruk nodig is, wordt in de praktijk vaker voor je dan voor jouw gekozen.
In het schema zie je dat je, haar, ons, jullie en hun zowel persoonlijk als bezittelijk voornaamwoord kunnen zijn. Je kunt de woordsoorten bepalen door het woord te vervangen door hij, hem of zijn.
In de spreektaal en ook wel in de informele schrijftaal (tweets, appjes), wordt me vaak gebruikt als bezittelijk voornaamwoord: me moeder. De gereduceerde vorm van mijn is echter m'n, niet me. Met m'n moeder is dus niets mis.
Er zijn vier soorten voornaamwoorden: subjectpronouns, objectpronouns, possessionve pronouns en demonstrative pronouns . Voornaamwoorden zijn een van de acht woordsoorten. Voornaamwoorden nemen de plaats in van een persoon, plaats of ding in zinnen zodra de context begrepen is.
Nogmaals: jou is een persoonlijk voornaamwoord, jouw is een bezittelijk voornaamwoord. Als jullie op het feest komen, staat de jarige al drankjes uit te delen aan de bar. Je geeft haar jullie cadeautje en ze zegt: Dat is echt lief van jou!
Je kunt controleren of je jou of jouw moet gebruiken met een ezelsbruggetje. Als je het door “zijn” kunt vervangen, is het jouw (bezittelijk voornaamwoord).Als je het door “hem” kunt vervangen, is het jou (persoonlijk voornaamwoord).
Me is niet goed, want me is geen bezittelijk maar een persoonlijk voornaamwoord, net als mij. Voor veel mensen zijn formuleringen als 'Me zusje kan goed zingen' en 'Ik ga dit weekend naar me vader' een grote taalergernis. Net zoals mij zusje niet goed is, is ook me zusje niet juist.
Ezelsbruggetje: jouw of jou
Als je het kunt vervangen door het persoonlijk voornaamwoord “hem”, is het “jou”. Als je het kunt vervangen door het bezittelijk naamwoord “zijn”, is het “jouw”.
De woorden stad, gemeente, dorp, land
Dorp en land zijn onzijdig; dan blijven de verwijswoorden dus het en zijn.
Het team (onzijdig)
Het-woorden, zoals team, bedrijf en koor, zijn onzijdig. Als je ernaar terugverwijst gebruik je het of zijn.
“Hun” kun je gebruiken als bezittelijk voornaamwoord.Dan verwijst het woord altijd naar meerdere personen. Als persoonlijk voornaamwoord kun je “hun” gebruiken wanneer je er een voorzetsel bij kunt bedenken, zoals aan, van of voor. Als er daadwerkelijk een voorzetsel staat, moet je “hen” gebruiken.
In de regel wordt naar vrouwelijke de-woorden verwezen met het bezittelijk voornaamwoord haar en naar mannelijke de-woorden en onzijdige woorden (het-woorden) met het bezittelijk voornaamwoord zijn. Dat geldt ook voor verzamelnamen.
Antwoord. Correct is: u beider belang. Deze uitdrukking wordt gevormd met het persoonlijk voornaamwoord u, niet met het bezittelijk voornaamwoord uw.
Organisatie-mnemonics stellen studenten in staat om informatie op een memorabele manier te organiseren. De verschillende typen organisatie-mnemonics omvatten de methode van loci, de peg-word-methode, acroniemen en initialismen, en acrostichons.
Je = jouw of jou zonder extra nadruk
Ik heb het jou gevraagd, want jij kunt dit het best. Ik heb het je (liever niet: jou) gevraagd, maar je gaf geen antwoord. Jouw moeder houdt erg van toneel, maar mijn moeder helaas niet. Je (liever niet: Jouw) moeder houdt erg van toneel, hoorde ik.
Je schrijft een 'w' als je 'u' combineert met een substantief.Het substantief staat direct achter 'uw'. Je schrijft dus een 'w' als je 'u' possessief gebruikt. Uw koffie staat klaar.
Het is verkeerd om 'anniversary' met 'birthday' te gebruiken , omdat beide grotendeels hetzelfde betekenen, vooral in de context die we overwegen. De verjaardag verwijst naar de dag/verjaardag van de geboorte van de persoon. We hebben dus niet beide nodig.
Bezittelijke voornaamwoorden zijn voornaamwoorden die eigendom aangeven; met andere woorden, iets behoort toe aan iemand anders (mijn, jouw, zijn, haar, ons, hun).
Sommige speciale voornaamwoorden zijn enkelvoud wanneer ze een antecedent zijn. Deze speciale zelfstandige naamwoorden zijn: anybody, anyone, each, everybody, everyone, either, neither, nobody, one, someone en someone . Bijvoorbeeld: Iedereen kan zijn geld terugvragen. Anybody is het antecedent. Het juiste voornaamwoord om te gebruiken is enkelvoud: his.