Anciënniteit. Anciënniteit is de periode waarin een medewerker bij dezelfde werkgever in dienst is – zónder beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Rechtsvoorgangers en de loonstrook
In de basis gaan bij een overgang van onderneming alle rechten en plichten mee over naar de nieuwe werkgever dus ook de anciënniteitsdatum, met andere woorden de datum waarop de werknemer bij de rechtsvoorganger in dienst is getreden.
Anciënniteit is de periode dat een werknemer ononderbroken werkt bij de werkgever. Dit is bijvoorbeeld een factor die mee kan spelen in de hoogte van het salaris dat de werknemer ontvangt.
Geldelijke anciënniteit
Dit is het aantal jaren dat je hebt gewerkt vanaf de eerste werkdag. Dit is dus je beroepservaring. Opgelet: Heb je beroepservaring elders in de openbare sector opgebouwd?
Om het aantal dagen ambtsanciënniteit te berekenen, moet je het aantal kalenderdagen dat je in dienst was, optellen. De periode van 1 september tot en met 30 juni omvat maximaal 303 dagen, of 304 dagen in een schrikkeljaar.
De formule is als volgt: Deel het wekelijkse arbeidsstelsel door 38 (uur) en vermenigvuldig dat getal met het aantal dagen waarop de medewerker recht heeft volgens zijn anciënniteit. Bijvoorbeeld: 18 uur/38 uur = 0,47 x 3 dagen = 1,41 dagen.
Ga naar mycareer.be en meld u aan met uw elektronische identiteitskaart (eID) (met pincode). Uw loopbaan ziet eruit als een tijdlijn. Als u erop klikt, zoomt u in op een bepaalde periode en ziet u de naam van uw werkgever en de periode van tewerkstelling. U kunt ook een uitgebreid overzicht in tekst krijgen.
Weging dienstjaren
Het aantal dienstjaren wordt afgerond op hele jaren. Een periode van zes maanden en een dag telt mee als een heel jaar. Vervolgens ziet het overzicht er als volgt uit: t/m het 34e levensjaar krijg je een half maandsalaris per dienstjaar.
Een volledige loopbaan van een werknemer bedraagt 14.040 dagen (45 jaar x 312 werkdagen per jaar). Als er meer dan 14.040 dagen in een loopbaan zijn, worden de minst voordelige dagen (dus diegene waarvoor het minste loon is ontvangen) geschrapt. Enkel de zogenaamde RSZ-dagen tellen mee voor de opbouw van je pensioen.
Anciënniteitsvoorwaarde. Om recht te hebben op een landingsbaan moet de werknemer een anciënniteit hebben van 24 maanden in de onderneming. Dit betekent dat de werknemer verbonden moet zijn geweest met zijn werkgever door een arbeidsovereenkomst gedurende de 24 maanden die de kennisgeving voorafgaan.
Uitgangspunt = aantal dienstjaren van datum indiensttreding tot datum uitdiensttreding. De huidige wetgeving schrijft voor dat de transitievergoeding gelijk is aan: Voor de eerste 120 maanden van het dienstverband: 1/6 van het laatstverdiende maandloon van de werknemer voor elke periode van 6 maanden.
Als werkgever kan u te allen tijde overeenkomen om anciënniteit mee over te nemen, maar het is belangrijk dat u weet wat de gevolgen hiervan zijn.
Er is geen wettelijk voorschrift dat bepaalt dat werknemers recht hebben op een feestje of een extra uitkering bij het bereiken van een bepaald aantal dienstjaren. Kort door de bocht genomen bent u dus vrij om daarvoor zelf een beleid te bepalen.
De werkgever betaalt voor de dagen anciënniteitsverlof het normale loon, berekend op dezelfde manier als het loon voor een feestdag. De werkgever moet de dag enkel betalen als het anciënniteitsverlof effectief wordt opgenomen.
Onderbroken dienstbetrekking
Als een werknemer bijvoorbeeld 20 jaar in dienst is geweest en vervolgens zes jaar bij een andere werkgever heeft gewerkt, dan mag de onbelaste jubileumuitkering, op het moment dat de werknemer terug in dienst komt, na vijf extra jaren dienstverband worden verstrekt.
Wij willen dat iedereen die 40 jaar gewerkt heeft (gelijkgestelde periodes inbegrepen) een pensioen van minimum 1500 euro netto geniet. De periodes van ziekte, werkloosheid of tijdskrediet om voor de kinderen, ouders of familie te zorgen, worden meegenomen in de berekening van het pensioen.
Heb je een lange loopbaan waarbij je langer gewerkt hebt dan 45 jaar (14.040 voltijdse dagequivalenten), dan tellen de dagen na de 14.040ste dag waarvoor je gelijkstelling kreeg niet mee voor de berekening van je pensioen.
Je hebt recht op een minimumpensioen als je kan bewijzen dat je een loopbaan van minstens 30 jaar hebt (2/3 van een volledige loopbaan van 45 jaar).
Anciënniteit is een belangrijk element bij ontslag. Onder anciënniteit verstaat de wetgever de periode gedurende dewelke de werknemer ononderbroken in dienst is geweest bij dezelfde onderneming. De hogere rechtspraak heeft daar in de loop der jaren aan toegevoegd dat je 'onderneming' breed moet zien.
De gedeeltelijke jubileumuitkering bedraagt een evenredig deel van de volledige jubileumuitkering die u binnen 5 jaar zou ontvangen. Heeft u bijvoorbeeld op de ontslagdatum 38 dienstjaren? Dan is de gedeeltelijke jubileumuitkering 38/40 van de jubileumuitkering bij 40 dienstjaren.
Opleidingsdocumenten. (Oude) arbeidscontracten of brieven van aanstelling. (Oude) loonstroken. De personeelsadministratie van de huidige werkgever.
Via de Belastingdienst krijgen wij gegevens over arbeidsverleden en loon. Wij gebruiken deze gegevens bijvoorbeeld om de duur en hoogte van een uitkering te berekenen. U kunt een overzicht van uw gegevens bekijken via Mijn UWV bij 'Persoonlijke gegevens'. Dit overzicht heet het verzekeringsbericht.
Om het lerarentekort voor een aantal vakken aan te pakken, komt er vanaf volgend schooljaar een nieuwe ancienniteitsregeling: wie uit de privé de overstap maakt naar het onderwijs, zal tot acht jaar anciënniteit kunnen meenemen.
Wie van de privésector naar het onderwijs overstapt, kan eventueel tot 10 jaar beroepservaring laten meetellen voor de geldelijke anciënniteit.