Bij analysevragen breek je de leerstof op en breng je de onderdelen met elkaar in verband. Daarvoor moet je kritisch en diepgravend studeren. Analysevragen zijn essentieel om kennis uit een leersituatie toe te kunnen passen in de praktijk.
Het is tegenwoordig in om onderscheid te maken tussen allerlei soorten toetsvragen, bijvoorbeeld reproductie-, toepassings- en inzichtsvragen. Een onderscheid dat zou helpen om te differentiëren of om onderscheid te maken tussen goede en minder goede leerlingen.
Inzichtsvragen. Bij inzichtsvragen moet je altijd even nadenken. Leraren stellen dit soort vragen om te achterhalen of je de leerstof ook daadwerkelijk begrijpt. Een voorbeeld van een inzichtsvraag bij het vak economie is de vraag “Wat gebeurt er met de werkloosheid als de inflatie stijgt?”.
Toepassingsvraag. Bij toepassingsvragen moet je (kennis en inzicht met betrekking tot) de leerstof in een bekende situatie gebruiken om een probleem op te lossen.
R = Reproductie
Vragen op reproductieniveau zijn vragen waarbij de leerling zelf niets wezenlijks toe hoeft te voegen aan datgene wat hij geleerd heeft. Met deze vragen kan inzichtelijk gemaakt worden of de leerling de geleerde stof kan reproduceren.
Dit zijn vragen waarbij je misschien niet direct het antwoord weet. Denk aan alle dingen die je al weet over dit onderwerp. Als je allebei het antwoord niet weet op een vraag, stel je de vraag aan de leerkracht of aan iemand die veel over dit onderwerp weet.
Suggestieve vragen
Een suggestieve vraag stuurt bewust naar de antwoordmogelijkheden 'ja' of 'nee'. Gebruik daarom zo weinig mogelijk suggestieve vragen. Soms kunnen ze nuttig zijn, bijvoorbeeld als je de ander wilt overhalen of als je een bevestiging wilt van wat je hebt afgesproken.
Met begripsvragen vraag je naar de betekenis van de woorden die iemand gebruikt. Begripsvragen zijn hiermee ook voorbeelden van verhelderingsvragen. Als iemand zegt “dat hij zijn verantwoordelijkheid zal nemen”, wat verstaat hij daar dan precies onder “verantwoordelijkheid nemen”.
Gesloten vragen
Vaak is een gesloten vraag een die je met ja of nee kunt beantwoorden of waarbij er naar een keuze tussen twee opties wordt gevraagd.
Open vragen beginnen met: wie, wat, wanneer, waar, en ook hoe, hoe vaak, etc. Open vragen nodigen uit om je verhaal te vertellen en leveren veel informatie op. Gesloten vragen zijn 'ja'-/ 'nee'-vragen of meerkeuze vragen.
Divergente vragen (synthese):
Dit zijn vragen/problemen waar in principe meerdere oplossingen voor te geven zijn. Belangrijk zijn, naast een analyse van de gegevens, een zekere creativiteit en verbeeldingskracht. Voorbeelden: 'hoe zouden we kunnen komen naar 'vrede op aarde'?'
Waarnemingsvragen Met waarnemingsvragen kun je stimuleren dat kinderen alle zintuigen gebruiken, zowel met een globale vraag ('Wat valt je op?') als met gerichte vragen: 'Wat voel je?' , 'Waar ruikt dit naar?'
Een retorische vraag wordt gesteld als een vraag, maar heeft vaak de intonatie van een mededeling. De steller van een retorische vraag verwacht geen antwoord op zijn vraag, maar wil graag dat de ontvanger van de vraag zich aangesproken voelt. Een voorbeeld van een retorische vraag is: 'Laat jij de hond even uit? '.
Een keuzevraag is in Nederland een vraag waarbij door de vraagsteller aan de bevraagde wordt gevraagd uit twee of meerdere mogelijkheden te kiezen. De keuzevraag staat tussen de open vraag en de gesloten vraag en neigt door de beperking van de keuzes naar een gesloten vraag.
Een controlevraag is bedoeld om erachter te komen of je elkaar goed begrepen hebt. Een goede controlevraag is niet suggestief en geeft de ander de gelegenheid om het met u oneens te zijn. Een controlevraag kan open of gesloten zijn.
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] letterlijk, iemand, die de deugd bemint, ervaren is in allerlei deugd; overdrachtelijk, iemand ervaren in enige kunst, bijzonder in het bespelen van een of ander muziekinstrument.
Begrip is het verstaan of begrijpen van iets. Tonen betekent dat je het laat zien. Dus begrip tonen betekent dat je laat zien dat je iets verstaat of begrijpt. Dus als je zegt “Wat vervelend voor u” of “Ik begrijp het” is dat geen begrip tonen.
Reproductie (R): vragen die kunnen worden beantwoord op basis van uit het hoofd geleerde lesstof. Toepassing 1 (T1): vragen die gericht zijn op het toepassen van de leerstof in bekende (geoefende) situaties. Toepassing 2 (T2): vragen die gericht zijn op het toepassen van de leerstof in nieuwe situaties.