Bij de hulpverlening betrokken personen zonder eigen beroepsgeheim, die beroepshalve toegang hebben tot patiëntgegevens, hebben een van de arts afgeleid beroepsgeheim. De arts of instelling brengt deze personen daarvan op de hoogte.
Afgeleid medisch beroepsgeheim
Als je geen eigen beroepsgeheim hebt, maar wel beroepsmatig op de hoogte bent van behandelgegevens van een patiënt, geldt een afgeleid beroepsgeheim. Een concreet voorbeeld hiervan is de rol van een receptionist(e) binnen een ziekenhuis.
Het beroepsgeheim betekent dat je moet zwijgen over alles wat je bij de uitoefening van je beroep als arts over de patiënt te weten bent gekomen.
Uitzonderingen op het beroepsgeheim zijn: 1. De zorgvrager geeft je toestemming 2.De zorgvrager heeft een wettelijke vertegenwoordiger 3.er zijn andere zorgverleners betrokken bij de directe zorgverlening 4.
Het beroepsgeheim is niet alleen de plicht om te zwijgen over feiten en gegevens van klanten en derden, maar ook om eventuele correspondentie en gegevensdragers met betrekking tot deze personen achter te houden.
Zwijgplicht of geheimhoudingsplicht is de plicht om te zwijgen over alles wat je tijdens het werk over een patiënt te weten komt. Dit geldt voor alle informatie over de patiënt. Als arts draag je de verantwoordelijkheid dat niemand toegang krijgt tot deze informatie.
Leerkrachten hebben géén beroepsgeheim
Dit is minder streng dan het beroepsgeheim: Iedereen op school mag informatie van jou bespreken met collega's of de directie. Ze mogen ook informatie delen met je ouders. Soms is dat zelfs verplicht.
De poetshulp is gebonden aan het beroepsgeheim. De poetshulp verwittigt de cliënt in geval van verlof.
Vraag Hoe lang duurt het beroepsgeheim? Antwoord Het beroepsgeheim geldt in principe ook na de dood. Als je zestien jaar of ouder bent, heb je in principe recht op inzage in je dossier en het krijgen van een kopie van (een deel van) jouw dossier.
Hulpverleners mogen informatie verstrekken aan de wettelijk vertegenwoordiger van een patiënt. Maar alleen als dat nodig is om toestemming te krijgen voor de behandeling. Of als het gaat om een verzoek om inzage of afschrift. Bijvoorbeeld bij de behandeling van een meerderjarige, wilsonbekwame patiënt.
Sommige wetten vereisen openbaarmaking van patiëntinformatie voor doeleinden zoals de melding van infectieziekten en de preventie van terrorisme. U moet informatie openbaar maken als dit wettelijk vereist is, inclusief door de rechtbanken (zie paragrafen 87 - 94).
Dit betekent dat een arts moet zwijgen over alles wat hij bij de uitoefening van zijn werk te weten komt over een patiënt.
Een tandarts heeft, net als andere zorgverleners, een geheimhoudingsplicht. Dat betekent dat hij geen informatie over jou mag doorgeven aan anderen zonder jouw toestemming.
Een schending van het beroepsgeheim wordt bestraf met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en een geldboete van 100 tot 500 euro (te vermenigvuldigen met de opdeciemen).
Jouw (zorg)leerkracht maakt deel uit van het onderwijzend personeel. En dat betekent dat onderwijzend personeel niet gebonden is aan het beroepsgeheim.
Elke hulpverlener van CAW heeft beroepsgeheim. Dat geldt ook voor vrijwilligers en stagiairs.
Bij de hulpverlening betrokken personen zonder eigen beroepsgeheim, die beroepshalve toegang hebben tot patiëntgegevens, hebben een van de arts afgeleid beroepsgeheim. De arts of instelling brengt deze personen daarvan op de hoogte.
In praktijk valt bijna alle persoonlijke informatie onder het beroepsgeheim. Opgelet! Ook het louter 'bevestigen' van een feit, zoals of iemand een cliënt is of gekend is bij een hulpverlener, kan een inbreuk op het beroepsgeheim zijn.
Artsen hebben een beroepsgeheim, ook wel zwijgplicht genoemd. Dit betekent dat een arts geen informatie over zijn patiënt aan anderen mag verstrekken. In bepaalde situaties mag een arts zijn beroepsgeheim doorbreken.
Professionals mogen geen vertrouwelijke informatie delen die hun cliënten met hen bespreken . Dit wordt de plicht van beroepsgeheim genoemd. Deze plicht bestaat zodat mensen zich vrij kunnen uiten als ze hulp nodig hebben, en professionals alle nodige stappen kunnen ondernemen.
Het grootste verschil met het beroepsgeheim is dat discretieplicht in de eerste plaats is ingesteld in het belang van de organisatie waarvoor de vrijwilliger werkt. De essentie van discretieplicht is dat je de informatie niet ten persoonlijke titel krijgt.
Het beroepsgeheim verjaart niet en eindigt niet bij het overlijden van de cliënt. Het beroepsgeheim geldt principieel zowel voor de informatie die rechtstreeks van de cliënt of onrechtstreeks (van de tegenpartij of een andere derde) werd vernomen.