Voorbeelden van achtervoegsels zijn -aar in wandelaar, -lijk in voorwaardelijk, -ig in zonnig. Afleidingen kunnen ook gevormd worden met voorvoegsels. Voorbeelden van voorvoegsels zijn her- in heropenen, wan- in wansmakelijk, on- in onweer, co- in coauteur.
Een achtervoegsel (of: suffix) is een taalelement dat niet als los woord kan voorkomen, maar aan een grondwoord wordt toegevoegd, waardoor een nieuw woord ontstaat.
Dit nieuwe woord noemen we een afleiding. Een achtervoegsel (of suffix) is een taalelement dat achteraan aan een grondwoord wordt toegevoegd om een nieuw woord te vormen. Dit nieuwe woord noemen we een afleiding. Opmerking!
in een afleiding*: element dat niet als los woord kan voorkomen, maar voor een grondwoord* wordt geplaatst. Voorbeelden: on(schuld), be(gaan). Als het element achter het grondwoord komt, is het een achtervoegsel*.
Een tussenvoegsel of voorvoegsel (beide termen hebben hun voor- en nadelen) is een deel van sommige eigennamen; meestal hoort het bij de familienaam. Vaak is het een kort woord zoals 'van' of 'de'. Daarna komt dan het grondwoord van de naam: het deel dat meer kenmerkend is voor de persoon of familie.
Noem je woorden als van, de, ter en der in achternamen voorvoegsels of tussenvoegsels? Dat kan allebei. Wie de achternaam Van den Berg op zichzelf bekijkt, vindt voorvoegsel misschien het meest voor de hand liggen: de voorvoegsels staan immers vóór de rest van de achternaam.
Achtervoegsel. -te na "e", "i", "ö" of "ü" en een stemloze medeklinker.
Over de achtervoegsels -aard, -erd, -aar, -er.
Door middel van het onbeklemtoonde achtervoegsel -lijk zijn van een voorzetsel afgeleid: achterlijk, voorlijk en met tussenvoeging van -er-: innerlijk, uiterlijk.
Een afleiding bestaat uit een grondwoord met een voorvoegsel (prefix) of achtervoegsel (suffix). Voor- en achtervoegsels veranderen vaak de betekenis van het grondwoord of de manier waarop het gebruikt kan worden. Zo kan een onovergankelijk werkwoord door het toevoegen van het voorvoegsel be- overgankelijk worden.
Afleidingen van een persoonsnaam met het achtervoegsel -achtig worden met een kleine letter geschreven als er niet rechtstreeks naar de persoon verwezen wordt.
In Nederland schrijft men tussenvoegsels met een kleine letter als de voornaam, voorletters, andere achternaam (partner) of adellijke titel ervoor staan. Zo is het Pieter van der Meulen, P. van der Meulen en de heer P. van der Meulen en baron van Voorst tot Voorst.
De achtervoegsels lijk, baar en zaam., Noord en Zuid.
Zelfstandige naamwoorden die op het achtervoegsel -fiel eindigen, verwijzen doorgaans naar personen die liefhebber zijn van wat in het grondwoord wordt genoemd: anglofiel, bibliofiel, cinefiel, homofiel.
Een kort stukje dat voor of achter een grondwoord komt en de betekenis van het grondwoord verandert. Wat doet een voor- of achtervoegsel eigenlijk? De functie een voor- of achtervoegsel is om de betekenis van het grondwoord te veranderen, bijvoorbeeld: het tegenovergestelde of om aan te geven dat ergens veel van is.
Met het onbeklemtoonde voorvoegsel, of prefix, be- worden overgankelijke werkwoorden gevormd van andere werkwoorden, van adjectieven, en van substantieven, zoals de werkwoorden bebouwen, bezuinigen en bedijken laten zien.
Er is een eenvoudige spellingregel die luidt: als het bijwoord er wordt gevolgd door een voorzetsel, dan schrijven we dat voorzetsel aan er vast. Het is dus erop, en bijvoorbeeld ook eraan, erbij, erbuiten, erdoor, erin, erover, eruit en ervan.
Een zelfstandig naamwoord is een woordsoort dat een mens, dier, ding, (eigen)naam, gebeurtenis, plaats of abstracte zaak zoals gevoelens aanduidt. Voorbeelden van zelfstandig naamwoorden zijn: man,, kat, tafel, Amsterdam, moederdag, hemel of liefde.
De definitie van thee volgens van Dale: thee [de; m; meervoud: theeën].
Nederlandse achternamen hebben vaak een of meerdere tussenvoegsels die ook wel voorvoegsels worden genoemd. Ook achternamen met een andere oorsprong kunnen tussenvoegsels bevatten. Het tussenvoegsel maakt deel uit van de rest van de achternaam.
Bijvoorbeeld: door het achtervoegsel '-(t)jes' toe te voegen aan een bijvoeglijk naamwoord, vorm je een bijwoord: 'zacht' wordt 'zachtjes'. Vergelijk: 'Dit kussen is zacht' en 'Zij spreken zachtjes'.
Een voorvoegsel is een woorddeel dat je vóór een woord plakt om de betekenis of de functie van dat woord te veranderen (zo'n woord heet dan een afleiding). Een voorvoegsel kun je niet los gebruiken (met dezelfde betekenis). Voorvoegsels zijn onder meer: aarts- : aartslui, aartsconservatief.
Het Nederlands kent geen voorvoegsel voor-. Bij woorden die met voor- beginnen gaat het om samenstellingen met het voorzetsel of bijwoord voor, met een overeenkomstige betekenis. Een voorvoegsel bestaat juist niet als zelfstandig woord in de overeenkomstige betekenis.