Na de religieuze plechtigheden hangt de guru samen met de ouders een ingewijd koord, een sacraal koord -de Djanew of Jagyaopwiet- om de hals van het kind. Deze jagyopwiet wordt zo gedragen dat het op de linkerschouder komt te rusten en via de borst en hart van het kind komt te liggen onder zijn rechter arm.
Enkele belangrijke hindoeïstische symbolen zijn de swastika (als symbool voor voorspoed en geluk), de lotusbloem (symbool van de beschermgod Vishnoe) en het symbool omkar (dat duidt op bewustzijn, overgave en mantra).
De religie heeft vele goden, maar eigenlijk geloven hindoes maar in één god. Alle andere goden zijn gedaantes van die één goddelijke kracht, brahman. Hindoes hebben hun eigen tradities, heilige boeken, feesten en regels.
Deze voorbereidingen en rituelen om de juiste eigenschappen te verkrijgen voor de verdere ontwikkeling van een persoon, wordt Sanskaar genoemd. In algemene zin kent de Hindoe Dharma 16 Sanskaars (Sodasha Sanskaar) gedurende het leven van geboorte tot dood, waarna de ziel het lichaam verlaat.
Het hindoeïsme is gevormd uit diverse tradities en heeft niet één bepaalde stichter. Een van de wortels is de vedische religie van India uit de ijzertijd – daarom wordt het hindoeïsme vaak de oudst levende wereldreligie genoemd, al verschilt het huidige hindoeïsme aanmerkelijk van het vroegere brahmanisme.
Hindoes eten geen rundvlees omdat de koe een heilig dier is. Daarom zijn er zelfs speciale tempels voor dit dier waar gelovigen offers brengen aan beelden van koeien. Een van de redenen dat koeien heilig zijn, is omdat hindoes geloven dat de oermoeder wel eens de vorm van een koe aanneemt.
Animisme is het allereerste geloof ter wereld. Niemand heeft het uitgevonden. Het ontstond doordat wereldwijd mensen verklaringen zochten voor de dingen die gebeurden. Zij bedachten dat alles op aarde het werk was van bepaalde krachten.
Bhatwaan betekent 'dag van de bhat' (gekookte rijst). Dit maakt dus een belangrijk deel uit van de maaltijd die 's avonds wordt genuttigd. Tegenwoordig volgt aan het einde van de dag vaak een groot feest, voor iedere familie apart of met beide families samen.
Eerbetoon aan Brahm. Op de dag van de crematie scheert een zoon of -als een zoon ontbreekt- een andere man uit de familielijn van de man, zijn hoofdhaar af, omdat hij bij de uitvaartplechtigheden als offeraar gaat optreden. Andere mannen in de familie scheren zich dan voor het eerst na het overlijden weer.
Eerst is er het Tilwaan ritueel waarbij olie op het hoofd wordt gesmeerd en Sindoor waarbij een rode streep midden op het voorhoofd wordt getrokken. Op vrijdag is het Puja, dan komt de priester mantra's opzeggen en verhalen vertellen aan de gasten. En hij voert het Hardi ritueel uit met gele poeder en olie.
' Mensen in India vormen zich een beeld van Jezus Christus dat aansluit bij hun eigen cultuur. Voor hindoes krijgt Jezus een plaats tussen de leraren en goden van de eigen religie.
HET HINDOEÏSME: Ze geloven dat elke mens een ziel heeft (het Atman). Na de dood keert het Atman terug op aarde en wordt het herboren in een nieuw lichaam. De dood wordt niet gezien als het einde van het leven maar als een nieuw begin.
Krishna is de achtste nederdaling van Vishnu. Maar Krishna wordt ook als zelfstandige god geëerd. Hij kan Vishnu's attributen dragen: het rad of de schelphoorn. Vishnu heeft een blauwe huidskleur in de gestalte van Krishna én in die van Rama – een andere nederdaling van Vishnu.
Ze eten geen vlees (vegetariër). En zeker geen koeienvlees, want de koe is een heilig dier in het Hindoeïsme. De hindoe mag geen alcohol drinken en moet regelmatig vasten. Hij wast zich twee keer per dag om zijn geest en lichaam zuiver en schoon te houden.
Een typisch Indiase maaltijd bestaat uit verschillende kruidige groentegerechten met dahl (peulvruchtensaus) en chapati's (platte volkoren koekenpanbroodjes) of rijst, gegeten uit bananenbladeren of van grote metalen dienbladen. Veel hindoes eten met hun vingers en gebruiken daarvoor alleen hun rechterhand.
Hindoes bidden en offeren in gebouwen die ze mandir of tempel noemen. De voorschriften voor de bouw en de indeling staan vast en zijn beschreven in de Vaastu Shastra een oud-Indiaas geschrift uit 1000-1500 voor Christus. Hier houden ze ook erediensten of vieren ze hun feesten ter ere van goden en godinnen.
Niet alleen door de overheerlijke Indiase gerechten, maar tevens door de betekenisvolle ceremonies, de kleurrijke versieringen en prachtige kledij staat een typisch Indiaas Hindoe huwelijk bekend in de hele wereld. Nou, nou! Een typisch Indiaas Hindoe huwelijk duurt pakweg 3-5 dagen.
Hindoes geven de voorkeur aan crematie, omdat het de snelste manier zou zijn om het lichaam terug te laten keren naar de 'bron'. Op de dag van de hindoestaanse crematie komt de pandit naar het huis van de naaste familie om hen te helpen met de voorbereidingen voor de crematieplechtigheid.
Hindoe (bij)geloof van vervuiling in een gezin als gevolg van een geboorte.
In tegenstelling tot Arya Samadj heeft de Sanatan Dharm geen oprichter maar is het de Sanatam Dharma (De nooit-eindigende) en is het tradioneler dan de Arya Samadj. Belangrijk binnen de Sanatan Dharm zijn: Verering van Beelden. De geboorte en het overlijden.
Dulha parche: de bruidegom wordt door de gehuwde vrouwen van de familie van de bruid verwelkomd en vereerd. De moeder van de bruid begint als eerste. Vervolgens nemen de Baraties ( familie Dulha ) plaats in de zaal. Uiteindelijk nemen de Dulha en Dulhin plaats in de Maroh waar het huwelijk zal worden voltrokken.
Twee dagen voor het huwelijk vindt de Matkorwa plaats; een feestelijke gebeurtenis waarbij de vrouwen een beetje aarde opgraven op een schone plaats bij de huizen van bruid en bruidegom. Deze aarde wordt later gebruikt om de vuurpot te maken die nodig is bij het huwelijksritueel.
Vijf leefregels zijn voor moslims erg belangrijk. Ze proberen zich in het dagelijks leven aan deze Vijf Zuilen te houden: geloven in Allah, bidden, liefdadigheid, vasten en: bedevaart naar Mekka. Bij de islam is heel duidelijk omschreven wat je moet doen om een goede gelovige te zijn.
Moslims geloven dat de koopman Mohammed uit Mekka een boodschap van Allah – Arabisch voor God – ontvangt: “Er is geen andere God dan Allah en Mohammed is zijn profeet.” Naar verluidt krijgt Mohammed via de engel Gabriël decennia lang verzen van Allah. Deze verzen vormen het heilige boek van de islam, de Koran.