Bij het Thoracic Outlet Syndroom (TOS) is er te weinig ruimte in de schouder- en halsregio (thoracic outlet) voor de vaatzenuwbundel. Met name bij het heffen van de arm. Deze vaatzenuwbundel bestaat uit een ader, slagader en zenuwbundel. Hierdoor ontstaat er een beknelling en daardoor schade aan de vaatzenuwbundel.
Een taalontwikkelingsstoornis is niet te genezen maar een goede en liefst vroege behandeling kan een kind leren om beter met taal om te gaan zodat het zich beter kan redden.
TOS is een taalstoornis die aangeboren is of is ontstaan in de eerste twee levensjaren. De stoornis wordt veroorzaakt door (nog) niet aantoonbare problemen in de hersenen. Bij TOS zijn er problemen in de taalvaardigheid en in de spraak. Dit heeft invloed op het begrijpen van taal en/of het spreken.
De definitie van TOS is als volgt: 'Een TOS wordt gedefinieerd als een beperking in taalbegrip en/of taalproductie waarbij de taalproblemen niet kunnen worden verklaard door aantoonbaar hersenletsel, intelligentieproblemen, gehoorverlies, lichamelijke problemen of sociaal-emotionele problemen.
Kinderen met een TOS laten bijvoorbeeld nooit repeterend of compulsief gedrag zien, terwijl dit kenmerkend is voor ASS. In haar lezing onderscheidt Ingrid Feiter sociale communicatieve taalvaardigheden van pragmatische taalvaardigheden.
Toch wil ik iedereen op het hart drukken dat de taalontwikkeling volop gebeurt van ongeveer twee tot vijf jaar. Daarna groeit vooral de woordenschat nog, maar is het al een heel eind klaar. Je moet er bij problemen dus heel vroeg bij zijn.
Ongeveer 75% van de kinderen die op 5-jarige leeftijd een diagnose TOS heeft, heeft die diagnose op 12-jarige leeftijd nog steeds. Kinderen met TOS vormen een gevarieerde groep. Dit houdt in dat de taalproblemen kunnen variëren in ernst en aard.
Zolang deze zaken niet zijn uitgesloten (exclusiecriteria), diagnosticeert de logopedist een vermoedelijke TOS. De logopedist mag wel starten met de behandeling.
In dit boek leer je wat taal voor impact heeft op kinderen en jongeren met een Taal Ontwikkelingsstoornis (TOS). De situaties die in dit boek worden beschreven komen voort uit ervaringen vanuit de praktijk. Benieuwd hoe ik, iemand die zelf TOS heeft de wereld bekijkt?
Kinderen die een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben of slechthorend, doof of doofblind zijn, hebben recht op passend onderwijs. 'Regulier als het kan, speciaal als het moet', zegt de Wet passend onderwijs.
De wijze van diagnose van een spraakstoornis hangt af van het type spraakstoornis (stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen ...). In de meeste gevallen zal een logopedist en/of arts betrokken zijn bij de diagnosestelling.
Hulp bij taalachterstand
Als je merkt dat je kind meer hulp nodig heeft, kun je contact opnemen met een logopedist in de buurt. Zij kan je kind een periode helpen bij het ontwikkelen van de taal. Als ouder ben je vaak aanwezig bij de behandeling, zodat je thuis ook aan de slag kunt met de oefeningen van de logopedie.
TOS staat voor taalontwikkelingsstoornis. TOS uit zich bij iedereen anders. Ongeveer 266.00 kinderen en jongeren hebben een TOS, In de hersenen van deze mensen wordt taal minder goed verwerkt. Mensen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben daarom veel moeite met het leren van taal.
Er bestaan drie vormen van TOS: Een neurogene variant (NTOS): de zenuwbundel is bekneld. Hierdoor kunt u bijvoorbeeld last hebben van een tintelend gevoel, krachtverlies, een doof en/of vermoeid gevoel van de arm, hand en/of vingers. De klachten nemen vaak toe bij het heffen of gebruiken van de arm.
Hoe ontstaat afasie? Afasie ontstaat door hersenletsel. De oorzaak van zulk hersenletsel is meestal een bloedvataandoening. Soms is een verwonding van de hersenen (hersentrauma) of een gezwel in de hersenen (hersentumor) de oorzaak.
TOS kan erfelijk zijn, maar dat hoeft niet. Soms adviseert de logopedist, leerkracht of arts een algeheel ontwikkelingsonderzoek, omdat TOS kan samenhangen met andere stoornissen.
Opvallend veel kinderen met TOS hebben ook dyslexie. Dyslexie is een hardnekkig probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau. TOS en dyslexie zijn allebei taalstoornissen, maar de eerste uit zich in de mondelinge taal, terwijl de andere betrekking heeft op de schriftelijke taal.
Om een diagnose te kunnen stellen, worden verschillende onderzoeken gedaan door verschillende specialisten met een ander expertisegebied: een uitgebreid taalonderzoek (logopedist) een onderzoek naar de verstandelijke mogelijkheden (psycholoog of orthopedagoog) een neurologisch onderzoek (kinderneuroloog)
TOS ontstaat bij jonge kinderen, maar verdwijnt niet wanneer zij volwassen worden. Door begeleiding en behandeling leren zij nieuwe taal. Ze worden beter verstaanbaar, leren taal beter begrijpen, leren meer woorden en hun zinnen worden langer. Wanneer kinderen ouder worden, veranderen de kenmerken van hun TOS ook.
Veel kinderen met TOS hebben niet de sociale problemen die autisme kenmerken, maar sommige hebben wel milde autistische trekjes. Er is een groot verschil in de beschikbare hulp voor kinderen met de diagnose autisme en kinderen met de diagnose TOS.
Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat taal in de hersenen minder goed wordt verwerkt. Een kind met TOS heeft bijvoorbeeld grote moeite met praten of het begrijpen van taal. De taal- en spraakontwikkeling verloopt hierdoor anders dan bij leeftijdsgenoten.
Van de 1,8 miljoen laaggeletterden van 16 tot 65 jaar hebben 1,3 miljoen mensen moeite met taal óf taal en rekenen (Algemene Rekenkamer, 2016).