Niezen - niesde - geniesd is juist omdat hier in het hele werkwoord een z staat; in de vervoegingen van de verleden tijd hoort daarom een d te staan: niesde - geniesd. De stam van niezen is niez.
Persoonsvorm in de verleden tijd
Eerst pak je dus de stam (ik-vorm) en daar zet je +te of +de achter. Daarna kijk je of het werkwoord in het meervoud of het enkelvoud staat, bij meervoud zet je er ook nog een 'n' achter.
Het is 'hij vond' (en niet 'hij vondt). Hierop is één uitzondering, maar die is al behoorlijk aan het uitsterven: de gij-vorm heeft wel een toegevoegde t. Bijvoorbeeld: gij vondt, gij hadt.
Verleden. Ik maakte me zorgen, jij maakte me zorgen, hij/zij/het maakte me zorgen, wij maakten me zorgen, jij maakte me zorgen, zij maakten me zorgen.
Als de laatste letter van de stam van het werkwoord voorkomt in “'t exkofschip“, zoals bij de stam van het werkwoord werken (werk), dan eindigt het voltooid deelwoord op een –t: gewerkt.
Erfde - geërfd is de normale vervoeging van erven. Georven komt ook voor, maar is niet helemaal neutraal. Sommige woordenboeken noemen ook de sterke vervoeging orf - georven. Orf is wat ongebruikelijk, maar georven komt geregeld voor.
Voorbeeld: stelen
In de tegenwoordige tijd is het 'ik steel', maar in de verleden tijd is het 'ik stal'. De klank verandert, waardoor het een een sterk werkwoord is. Dit gebeurt ook bij het voltooid deelwoord. 'Gestolen' is namelijk het voltooid deelwoord van stelen.
Niezen - niesde - geniesd is juist omdat hier in het hele werkwoord een z staat; in de vervoegingen van de verleden tijd hoort daarom een d te staan: niesde - geniesd. De stam van niezen is niez.
Niemand kan met de ogen open niezen. Het sluiten van je ogen als je niest is een natuurlijke reflex die je niet kunt tegenhouden. Het is een fabeltje dat je ogen eruit zouden komen als je je ogen open probeert te houden tijdens het niezen. Zwarte vlekjes voor de ogen zijn eiwitresten en afgestorven cellen.
(sniː) werkwoord (overgankelijk) verouderd. snijden of steken met een mes, vooral tijdens een gevecht.
Als we de oorsprong van het woord sneeze als voorbeeld nemen, gaat het verhaal als volgt. Sneeze is afgeleid van het Oud-Engelse woord fneosan, wat snuiven of niezen betekent . Taalkundigen hebben het Proto-Germaanse woord voor niezen gereconstrueerd als fneusanan, van de Proto-Indo-Europese wortel pneu-.
Smakelijk mag je niet zeggen, wel geniet ervan, en als iemand aan tafel niest, antwoordt u het best U niest, dank u voor de attentie.
ik ervaar, jij ervaart, wij ervaren. ik ervoer, wij ervoeren. ik heb ervaren.
Het enige juiste antwoord is geërfd. Georven is fout en is een beetje bekakt. De woordenlijst van de Nederlandse taal is er ook heel duidelijk over.
De standaardvorm is 'opgevreten' (zie bijv. woordenlijst.org/#/?q=opvreten), maar 'opgevroten' hoor je ook best vaak Over dat soort informele, soms expres-fout-gebruikte vormen ('georven/geërfd', 'gevroten/gevreten', enz.)
Het werkwoord verhuizen wordt als volgt vervoegd: ik verhuis, jij verhuist, wij verhuizen, jij verhuisde, wij verhuisden, wij zijn verhuisd. De stam (het hele werkwoord min -en) van verhuizen is verhuiz. Bij werkwoorden waarvan de stam op een z eindigt, verschijnt in de verleden tijd een d: verhuisde.
't Kofschip, of 't fokschaap, kofschip taxi of het 't sexy fokschaap, is een ezelsbruggetje dat gebruikt wordt bij het schrijven in het Nederlands. 't Kofschip laat zien of een (zwak) werkwoord met een t of een d wordt geschreven in de verleden tijd en of het voltooid deelwoord op een t of een d eindigt.