De werkzaamheden van een schildknaap bestonden vooral uit het verzorgen van de uitrusting van de heer en het verzorgen van diens paarden en honden, het verzorgen van wonden en het voorbereiden en aanwezig zijn bij de jacht.
Eerst was hij page (bediende) van een ridder en kreeg hij onderricht in paardrijden, godsdienst, algemene kennis en gevechts-technieken. Als tiener werd de page schildknaap en mocht hij op de paarden en de uitrusting van een ridder passen. Hij hielp hem in het harnas en moest op het slagveld zijn mannetje kunnen staan.
Wat je allemaal moet leren: bedienen aan tafel, harnas en wapens poetsen, paard verzorgen en rijden, tuig schoonmaken en invetten, lezen en schrijven, paardrijden en vechten, dansen en zingen, schaken en een gesprek voeren, een ridder in en uit zijn harnas helpen.
Een echte ridder moest sowieso het verschil tussen mijn en dijn kennen. 'De lepels waarmee wordt gegeten, mag je niet meenemen. ' Ook mocht een waardige ridder nooit eten wanneer anderen dronken noch met volle mond praten of drinken.
Wanneer een page een tijd als schildknaap had gediend, meestal zo'n zeven jaar, dan werd hij tot ridder geslagen. Het was echter wel nodig dat de betrokken persoon over voldoende geld beschikte. Hij moest namelijk na de ridderslag een harnas, diverse wapens en ook paarden aanschaffen.
Volgens de legende stond in het kasteel Camelot een grote Ronde Tafel waaraan een bepaald aantal ridders als gelijken aanzaten. In Le Morte d'Arthur van Sir Thomas Malory, de voornaamste bron van de Arthurlegende, wordt de volgende erecode gegeven: Geen geweld of doodslag te plegen.
Toen Arthur naar Frankrijk overstak, liet hij Guinevere bij Mordred achter. Deze wilde echter zelf met haar trouwen, om zo de troon te kunnen bestijgen. Dat leidde tot de fatale slag bij Camlann, waarbij Mordred sneuvelde, Arthur dodelijk gewond raakte en het koninkrijk ten onder ging.
Ridders leefden in kastelen. In zo'n kasteel moesten de bewoners veilig zijn tegen aanvallen van eventuele vijanden. Een kasteel werd gebouwd op een plek die moeilijk te bereiken was, bijvoorbeeld op een berg. In een kasteel woonden koningen, baronnen, ridders, bedienden en ander personeel.
Hun speciale wapenuitrusting kostte erg veel geld. En om dat geld te verdienen, boden ridders zich aan bij graven en prinsen, en vochten mee in hun legers. In ruil voor dat meevechten konden de ridders geld lenen van hun heer. Van dit geld kochten ze een groot stuk land, en dat lieten ze bewerken door boeren.
Wetenschappers hebben ontdekt dat ridders uit de vijftiende eeuw enorm gehinderd werden door hun harnas. De harnassen uit die tijd wogen zo'n dertig tot vijftig kilo. Wetenschappers vroegen zich af welke invloed het harnas op de prestaties van de ridder hadden en probeerden het uit.
In de middeleeuwen waren de ridders altijd mannen van adel. Dat kwam doordat je rijk genoeg moest zijn om zelf je uitrusting te kunnen betalen en doorgaans beschikten alleen de edelen over genoeg geld. In de vroege middeleeuwen waren ridders vooral mannen van lage adel.
Camelot in Groot-Brittannië
In het zuidwesten van Engeland in de huidige provincie Somerset lag naast de rivier de Cam en het dorp West Camel een enorm kasteel genaamd Cadbury Castle.
Iona. Koning Arthur was volgens de legende op het eiland Avalon in de Westerzee begraven. Voor de westkust van Schotland ligt het eiland Iona, bekend vanwege St. Columba en zijn abdij.
Toen kwam Arthur toevallig voorbij. Hij was nog maar een jong kereltje en toch trok hij het zwaard zonder enige moeite uit de steen. Arthur was nu koning van Engeland en zijn wonderlijke avonturen konden beginnen. De jonge Arthur trekt het zwaard uit de steen (illustratie van Howerd Pyle uit 1903).
Lancelot wordt gezien als de bekendste ridder van de Ronde Tafel. Hij is zowel de rechterhand van Arthur als zijn beste vriend.
Vlak voor hij stierf zal Arthur de opdracht geven het zwaard terug in het meer te werpen. Hij trouwt met de schone Guinevere en als huwelijkscadeau krijgt hij een ronde tafel, die hij als basis van zijn machtscentrum beschouwt. Er zitten twaalf ridders aan de tafel.
Guinevere (Welsh: Gwenhwyfar; Frans: Guenièvre) is een personage uit de Arthursage. Zij is hierin de vrouw van koning Arthur en de geheime minnares van Sir Lancelot.
Arthur heeft geen duidelijke betekenis. De naam wordt wel in verband gebracht met het Keltische woord 'artus', dat 'beer' betekent, of 'gwr' uit het Welsh, dat staat voor 'held'. Ook kan er een verband zijn met het Oudnoorse 'arnthor', dat een samenvoeging is van 'arend' en 'Thor'.
En toch is het dezelfde Arthur die met zijn magische zwaard Excalibur de ridders van de ronde tafel aanvoert in de strijd tegen de vijanden van het Britse volk: de binnenvallende Saksen. In de vroegste verhalen slaat een personage dat op Arthur lijkt de Saksische invasie af.
Er wordt geschat dat er 45.000 kastelen in Frankrijk zijn. Er zijn 35.000 gemeenten.
Koning Arthur woonde in zijn kasteel, dat Camelot werd genoemd, samen met de ridders van de Ronde Tafel. Hij werd bijgestaan door zijn raadsman en magiër Merlijn en hij had de beschikking over zijn magische zwaard Excalibur.
We onderscheiden over het algemeen drie standen: de geestelijkheid, de adel en de boeren en burgers. Onder de geestelijkheid rekenen we de mensen die in de kerk werkten, zoals monniken, priesters, bisschoppen en nonnen. Er was een constante strijd tussen de geestelijkheid en de adel om de macht.
De middeleeuwse samenleving was ingedeeld in standen. Bovenaan stond de koning of keizer met daaronder de geestelijken. Daarna de edelen (graven, hertogen en ridders) en onderaan de boeren en burgers. Rond 800 behoorde Nederland tot het Frankische rijk, met Karel de Grote als koning.