Het sterkste zuur is NH4+, de sterkste base is H2O. De oplossing is zuur. Een zout dat opgebouwd is uit een kation van een zwakke base en een anion van een sterk zuur levert een zure oplossing bij oplossen ervan in water. Voorbeelden: NH4Cl , NH4Br , NH4I , NH4NO3 , ...
Omdat een base een H+ opneemt, zal er bij een reactie met een base en water altijd een OH– ontstaan. De basen boven de OH– zijn de zwakke basen. Deze hebben een baseconstante lager dan 1, dus zullen niet alle basen in de oplossing een proton opnemen. Daarom zal dit altijd in een evenwichtsreactie eindigen.
Een sterke base is een base die in een waterige oplossing volledig in ionen dissocieert. De bekendste voorbeelden hiervan zijn de volgende hydroxides: Natriumhydroxide (de oplossing heet natronloog) Calciumhydroxide (de oplossing heet kalkwater)
Fluorantimoonzuur (HSbF6) is het sterkste, tot nu toe bekende synthetische superzuur. Het zuur wordt gevormd door waterstoffluoride (HF) en antimoon(V)fluoride (SbF5) in verschillende verhoudingen met elkaar te mengen.. De 1:1-verhouding vormt het sterkste superzuur.
Een zuur is een stof die een H+ ion kan afstaan, een base is een stof die een H+ kan opnemen. Een H+ ion wordt ook wel een proton genoemd, een zuur is dus een protondonor en een base een proton acceptor. Er zijn twee soorten zuur-base reacties, niet-evenwichtsreacties en evenwichtsreacties.
Water is pH-neutraal (pH 7), pH-neutraal betekent dat zuren en basen elkaar opheffen. Alles wat een lagere pH-waarde heeft dan 7 is zuur, alles wat een hogere pH-waarde heeft is basisch (alkalisch).
Het eerste H2O molecuul (helemaal links) is het zuur dat een H+ ion af staat. Er blijft dan OH - over. Het tweede H2O molecuul (links van de pijl) neemt het H+ ion op en reageert dus als base. Omdat H2O volgens BINAS een zwak zuur is en ook een zwakke base, hebben we de reactie maar meteen als een evenwicht genoteerd.
Een zout dat opgebouwd is uit een kation van een zwakke base en een anion van een sterk zuur levert een zure oplossing bij oplossen ervan in water. Een zout dat opgebouwd is uit een kation van een sterke base en een anion van een zwak zuur levert een basische oplossing bij oplossen ervan in water.
Het zout is dus ontstaan door de onderlinge reactie tussen een zuur en een hydroxide onder afsplitsing van water. Het zout heeft geen zure of basische eigenschappen meer. In de chemie noemen we dit een neutralisatie-reactie.
Een pH lager dan 7 noemt men zuur De neutrale zuurtegraad is dus 7. Een waarde boven pH 7 is dus basisch of alkalisch. De pH wordt weergegeven door een zogenaamde logaritmische schaal, dat betekent dat de stap van pH 6 naar 7 een factor 10 is: een pH 6,0 is daarmee tien maal zuurder dan een pH van 7,0.
Grond kan zuur zijn, pH-neutraal, of kalkrijk. Dat wordt in een oplopende schaal gemeten en aangegeven. Die schaal loopt van pH 1 tot pH 14. pH 1 is ontzettend, bijtend zuur, pH 7 is neutraal (niet zuur, niet kalkrijk) en boven pH 7 (t/m pH 14) wordt alles steeds kalkrijker.
Zuur is een bekende smaak. In de keuken komen veel verschillende zuren voor, als citroensap, azijn, tomatenpuree, bijna alle fruitsoorten, wijn. Basen of een basische smaak proef je minder vaak, het is de smaak van zeep. Chemisch gezien is dit een stof die zuur kan neutraliseren.
De zuurgraad, ofwel de pH-waarde kan liggen tussen de 0 en 14. Alle pH-waarden van vloeistoffen van 0 tot 7 noemen we zuur (hoe lager de waarde des te meer zuur). Alle pH-waarden van 7 tot 14 noemen we basisch (hoe hoger de waarde des te meer basisch). Een pH-waarde van 7 is neutraal, dus niet zuur en niet basisch.
Ammonia (ook wel: ammoniumhydroxide of salmiakgeest genaamd) is een oplossing van het gas ammoniak in water. In symbolen: NH3 (aq). De oplossing is een matig sterke base, die in het huishouden als schoonmaakmiddel gebruikt wordt, bijvoorbeeld om oude verf voor te behandelen zodat eroverheen kan worden geschilderd.
Hoe sterk een zuur is, hangt af van het gemak waarmee dit zuur H+ ionen afstaat in een waterige oplossing. Een sterk zuur geeft al zijn H+ ionen af, terwijl een zwak zuur dit slechts voor een deel doet. Voorbeelden van sterke zuren zijn: zoutzuur (maagzuur);
De pH van oplossingen van zwakke basen
pOH = -log([OH−]) en hieruit kan de pH berekend worden: pH = 14 - pOH.
Onze huid heeft van nature een beschermlaagje, dit noemen we de zuurmantel. Het bestaat uit zweet, talg en dode huidcellen. Het heet zuurmantel, omdat de zuurgraad of pH-waarde tussen de 4,5 en 5,5 ligt.
Het water in de Iron Mountain Mine nabij Redding in Noord-Californië is het zuurste water dat in de natuur wordt aangetroffen. In watermonsters die geologen daar in 1990 en 1991 hebben genomen, is een (negatieve) pH-waarde van −3,6 gemeten.
Het ion blijft dus in water zitten met een basisch karakter en de oplossing van het zout NaHCO3 in water is niet neutraal, maar zal een pH hebben (afhankelijk van de hoeveelheid zout) die boven de 7 zal liggen (ergens tussen 8 en 10.
Traditioneel gebruikt men lakmoespapier om te testen of een stof basisch is: een base in oplossing zal het papier blauw kleuren. Een modernere en nauwkeurigere manier is met een pH-meter.
Een zwak zuur is een zuur dat in water niet volledig ioniseert. De gevormde ionen (protonen en een zuurrest) blijven in evenwicht met het moleculaire zuur: De ligging van het evenwicht wordt bepaald door de grootte van de evenwichtsconstante: De meeste zuren zijn zwakke zuren, slechts enkele zijn sterk.
Van het inademen van de dampen of nevel van geconcentreerd zuur of loog kunnen de keel en longen ernstig geïrriteerd raken. Met als gevolg ademnood en flink hoesten. Het longweefsel kan beschadigd raken. Na een herstelperiode zullen er geen permanente gevolgen voor de gezondheid zijn.
Het gevaar van zuren en basen is dat ze niet alleen het materiaal aantasten waar deze stoffen op worden aangebracht. Zuren en logen vreten ook de kleding op waar deze stoffen op terecht komen. Ook tasten zuren en logen de huid aan wanneer deze stoffen daar mee in contact komen.
Een base of loog oplossing (ook wel alkali genoemd) heeft een pH hoger dan 7 en dus een lage zuurgraad. Een base is de tegenhanger van een zuur. Zuren worden door basen geneutraliseerd onder vorming van een zout en water.