Voor 1994, toen de Algemene wet bestuursrecht in Nederland in werking trad, waren de meeste beginselen niet vastgelegd in de wet. Door middel van jurisprudentie is de verhouding tussen de overheid en de burger verduidelijkt.
Voorbeelden van algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn: het legaliteitsbeginsel, het formele zorgvuldigheidsbeginsel, het verbod op détournement de pouvoir, het verbod van vooringenomenheid, het gelijkheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel, en het vertrouwensbeginsel.
De overheid moet zich bij al haar handelen en besluiten houden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Een aantal daarvan staat in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), andere gelden als regels van ongeschreven recht. De rechter toetst overheidsbesluiten aan deze algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Het motiveringsbeginsel, het verbod van detournement de pouvoir en het evenredigheidsbeginsel zijn voorbeelden van algemene beginselen van behoorlijk bestuur die zijn opgenomen in de Awb. Een deel van de abbb is niet opgenomen in de Awb en zijn derhalve ongeschreven rechtsregels.
Voor 1994, toen de Algemene wet bestuursrecht in Nederland in werking trad, waren de meeste beginselen niet vastgelegd in de wet. Door middel van jurisprudentie is de verhouding tussen de overheid en de burger verduidelijkt. Vanaf 1994 is een aantal beginselen gecodificeerd.
Nadat het bevoegd gezag alle feiten en belangen kent weegt ze de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af. Dat staat in artikel 3.4, eerste lid van de Awb. De rechter kan bij tekortkoming opdragen alsnog meer de feiten en belangen te onderzoeken. Daarna moet het bevoegd gezag een nieuw besluit nemen.
Regels voor besluitvorming
Het besluit moet zorgvuldig en deugdelijk tot stand zijn gekomen. De belangen van alle partijen moeten tegen elkaar worden afgewogen. Daarbij mogen de nadelige gevolgen voor belanghebbenden niet onevenredig groot zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
De beschikking moet voldoen aan juridische eisen. Ten eerste moet het college natuurlijk de Wet werk en bijstand correct toepassen. Daarnaast stelt de Algemene wet bestuursrecht enige eisen. Een van de belangrijkste vereisten is de verplichting een besluit goed te motiveren.
Beleidsvrijheid. De woorden 'kan' en 'kunnen' geven in de regel aan dat een bestuursorgaan de keuze is gelaten om al dan niet iets te besluiten en dat dus beleidsvrijheid is gegeven.
Algemene rechtsbeginselen zijn fundamentele opvattingen die behoren tot het wezen van een samenleving en die geacht worden van een dergelijk groot belang te zijn, dat zij juridisch normerend zijn.
Wij moeten onze beslissingen goed motiveren. Bijvoorbeeld bij het opleggen van een correctie of bij het afhandelen van bezwaarschriften moet voldoende duidelijk zijn op basis waarvan en waarom we een bepaalde beslissing nemen.
In een rechtsstaat mag namelijk niemand worden veroordeeld voor een handeling die nog niet verboden was op het ogenblik waarop die plaatsvond. Dit staat ook met zoveel woorden in artikel 16 van de grondwet: 'Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. '
Begrip. Het rechtszekerheidsbeginsel, dat duidelijkheid van het recht en voorzienbaarheid van de toepassing daarvan verlangt, speelt van oudsher een belangrijke rol in de rechtsorde van de Europese Gemeenschap, thans de Europese Unie2. Daarbij vertoont het beginsel verschillende aspecten.
Het 'fair play'-beginsel heeft betrekking op de manier waarop bestuursorganen in brede zin moeten handelen. Dat varieert van het (op de juiste manier) in behandeling nemen van verzoeken, tot het voorkomen van een niet-redelijke verdeling van de bewijslast bij bezwaarprocedures.
In een wet staan verbindende voorschriften. Dat betekent dat er in grote lijnen uitgelegd wordt welke regels er voor een bepaald onderwerp gelden. De Eerste en Tweede Kamer moeten een wetsvoorstel goedkeuren. Een besluit is een gedetailleerdere beschrijving van de wet.
Een bezwaar indienen kost niets. U bent ook niet verplicht een advocaat te nemen. U mág natuurlijk wel een advocaat inschakelen. Ook kunt u een getuige of deskundige een verklaring af laten leggen.
De overheid dient op grond van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
De Awb vermeldt hoe de overheid besluiten moet voorbereiden en bekendmaken. Ook staat hierin binnen welke termijn de overheid een besluit moet nemen.
Wij moeten bij het nemen van besluiten alle belangrijke feiten zorgvuldig onderzoeken. Dit houdt in dat we de belangen van alle partijen afwegen en in elk geval de beschikbare informatie beoordelen.
In artikel 1:1 lid 2 Awb is onder meer opgenomen dat rechters, de wetgevende macht en de Eerste en Tweede Kamer niet worden aangemerkt als bestuursorgaan. De uitzonderingen gelden niet voor besluiten en handelingen ten aanzien van een ambtenaar als zodanig.
Als belangrijkste algemene beginselen van behoorlijk bestuur kunnen worden genoemd: het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel, het fair play beginsel, het rechtszekerheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel, het gelijkheidsbeginsel.
Hoofdpersonen in het bestuursrecht
Bij besluiten van bestuursorganen zijn altijd belangen van burgers direct betrokken, soms ook die van overheden. Wie direct belanghebbende bij een besluit is, en het er niet mee eens is, kan doorgaans bezwaar maken tegen dat besluit.