Voor de banden van een 'gewone personenauto' is de aanbevolen luchtdruk vaak tussen de 2.0 en 2.5 bar, afhankelijk van de belasting van jouw auto.
Wat is de juiste spanning van mijn banden? In het instructieboekje van je auto staat de juiste bandenspanning vermeld. Vaak staat het ook op stickers op de deurpost, op de achterkant van de zonneklep of aan de binnenkant van het brandstofklepje. Controleer alleen koude banden, dan krijg je de juiste spanning.
Over het algemeen is de meest aanbevolen bandenspanning 32-35 psi voor auto's . Als dat het geval is, is zelfs 36-38 psi prima voor de gebruiker. Elke druk lager dan dat is gevaarlijk en kan gevaarlijk blijken te zijn (zoals 28 psi). De bandenspanning voor fietsen is anders dan die voor auto's.
Een te lage of een te hoge auto bandenspanning zorgt ervoor dat uw autobanden niet meer optimaal functioneren. Een te lage bandenspanning is tussen de -0,5 en -1,5 bar en een te hoge bandenspanning is +0,5 bar.
De aanbevolen spanning vind je in het instructieboekje van je auto. Belangrijk om te weten: na 15 minuten of 5 kilometer rijden, moet je daar 0,3 bar bij optellen. Daarom luidt het advies: maak van banden oppompen een gewoonte én pomp je banden hard genoeg op.
U gebruikt een draagbare luchtcompressor zoals elke luchtcompressor . Controleer de bandenspanning, start de compressor, verwijder de ventieldop van de band, plaats het mondstuk op de open ventielsteel en pomp op tot de gewenste druk.
De ideale bandenspanning voor gewone en elektrische fietsen ligt tussen de 3,5 en de 4,5 bar. Hoeveel luchtdruk de fietsband moet hebben is ook afhankelijk van het soort fiets. De juiste bandenspanning staat meestal weergegeven op de zijkant van de fietsband.
U kunt uw banden veilig tot 10% te hard oppompen . Als uw banden bijvoorbeeld een aanbevolen PSI van 35 hebben, kunt u zonder zorgen tot ongeveer 38 PSI gaan. Alles wat meer is, is te veel en wordt niet aanbevolen.
Zowel een te hoge of te lage autobandenspanning kan gevaarlijke situaties opleveren. Een te hoge bandenspanning zorgt er namelijk voor dat een band sneller slijt. Bovendien heeft een band met te hoge spanning minder grip, trilt deze meer en is er vermindert rijcomfort. Daarnaast is de kans op een klapband groter.
Zeer lage bandenspanning (-1,5 bar)
Erg zachte banden kunnen leiden tot ongelukken. Een oververhitte band heeft een verhoogd risico op een klapband. Bij 130 km/h en een klapband verliest een bestuurder vrijwel altijd de macht over het stuur met de gevolgen van dien.
Als de band te zacht aanvoelt en gemakkelijk samendrukt, is deze waarschijnlijk te weinig opgepompt. Als de band te hard aanvoelt en weinig meegeeft, is deze mogelijk te veel opgepompt.
Verhoog de druk met 0.2 bar
De bandenspanning van winterbanden is dus lager dan die van zomerbanden. Een temperatuursverschil van 10 °C gaat komt overeen met een verschil van 0.07 bar. Om dit proces tegen te werken, wordt het sterk aangeraden om de bandenspanning van winterbanden met 0.2 bar te verhogen.
Maximale druk is precies dat. Het is niet de aanbevolen bandenspanning, omdat banden opwarmen tijdens het rijden en deze druk verhogen. Als de maximale druk 80 psi is, zou ik ongeveer 50-60 bandenspanning onbelast aanbevelen, misschien 65-70 beladen .
Voor de banden van een 'gewone personenauto' is de aanbevolen luchtdruk vaak tussen de 2.0 en 2.5 bar, afhankelijk van de belasting van jouw auto. De exacte druk is afhankelijk van het type en model auto.
Bijvoorbeeld, een standaard band heeft vaak een lastindex van 2.4 bar, maar veel standaard banden kunnen een spanning van wel 3 bar aan. Deze indicaties kunt u terugvinden in het informatieboekje van uw auto of op de sticker aan de binnenkant van het bestuurdersportier.
In Nederland rijden best veel auto's met een te lage bandenspanning. Uit elke band ontsnapt continu een beetje lucht. Daarom is het belangrijk om maandelijks de bandenspanning te controleren en indien nodig bij te vullen. Is een band écht zacht, dan kan dat gevaarlijke situaties opleveren.
Als u merkt dat het midden van uw band sneller slijt dan de randen, kan dit een teken zijn van overmatige spanning. Overmatige spanning kan ook leiden tot slechte grip.
De bandenspanning van een gemiddelde auto varieert van ongeveer 1,8 bar tot 3,2 bar. Elke band loopt altijd langzaam leeg met ongeveer 2 tot 5 % per maand. Kleine lekjes bij het ventiel, of langs de velg zorgen ervoor dat banden nog sneller leeglopen.
De bandenspanning neemt toe wanneer de banden worden gebruikt, en om deze reden is het cruciaal om de aanbevelingen van het voertuig en de bandenmerken te volgen. Als de aanbevolen drukniveaus 35 zijn, mogen de banden doorgaans niet meer dan 40 psi gebruiken . Meer dan dat zal resulteren in de eerder genoemde problemen.
De maximale PSI van uw banden overschrijdt bijna altijd de aanbevolen druk. Het is niet raadzaam om uw band tot deze druk te vullen voor dagelijks gebruik . Bij maximale PSI rijdt uw auto minder goed, wordt het remmen belemmerd en loopt u het risico op gevaarlijke klapbanden.
Als de bandenspanning te laag is, wordt de band in elkaar gedrukt.Tijdens het rijden wordt hij daardoor sneller warm. Het gevolg: het verbruik neemt toe, het rijgedrag van de auto wordt slechter en de band slijt sneller.
De adviesspanning is gebaseerd op een omgevingstemperatuur van 20 graden Celsius, daarom moet de druk met elke 10 graden afwijking met 0,1 bar worden gecorrigeerd.
Een Hollands ventiel op je fiets
Om dit ventiel op te pompen hoef je niet zo veel handelingen uit te voeren. Je pakt je fietspomp, zet deze op het ventiel, klikt je pomp vast en je pompt je band op tot het aantal bar is bereikt.
Een te hoge of lage bandenspanning heeft negatieve gevolgen
Bij te hoge spanning heb je ook minder grip, trilt de band meer en gaat het rijcomfort achteruit.