Tot de oudste groenten behoren kool, rapen, wortelen en pinksternakels of pastinaken. Deze laatste werden naast granen en peulvruchten beschouwd als volksvoedsel, voordat de aardappel die functie kreeg (Burema, 1977).
In Europa begon het telen van eigen groenten pas op gang te komen toen de Grieken en de Romeinen steeds meer in contact kwamen met de omliggende landen. Deze volken zijn er de oorzaak van dat de teelt van groente via de oude handelswegen en de rondtrekkende Romeinse legers ook in het Noorden van Europa bekend werd.
Veel mensen hebben zo'n moestuin als hobby. Ze telen er allerlei soorten groente en fruit, zoals aardappelen, uien, bieten, wortelen, bonen, bessen en aardbeien. Maar niet alle mensen hebben een moestuin. Daar is niet genoeg grond voor.
Wilde banaan
De eerste bananen werden minimaal 7.000, mogelijk 10.000 jaren geleden al geteeld in wat nu Papoea Nieuw Guinea is.
De mensen aten vroeger van alles! Gevogelte, vlees, groenten en fruit. Eigenlijk een hele gezonde keuken. Ze aten alles wat er in de natuur voorkwam, zelfs kleine vogeltjes.
1850-1960: haute cuisine en smaakvervlakking
In de westerse landen is dit een periode waarin de hongersnood definitief wordt overwonnen. In deze periode eet de Nederlander twee keer per dag brood en één keer warm, meestal 's avonds. Naast brood is pap populair en de pannenkoek natuurlijk.
De rijkere mensen in de middeleeuwen dronken meer wijn. In vergelijking met bier was wijn duur en dus een luxe drank. Er werd verder ook nog gewoon water en melk gedronken. In de steden werd in die tijd het water uit een gracht gehaald.
Naast brood en pap aten mensen in de middeleeuwen veel bonen en peulvruchten. Van melk maakten ze de 'luxeproducten' boter en kaas. Om eten langer te bewaren, werd het gedroogd, gerookt, gezouten, gezoet, bewaard onder vet of werd er zuur en zwavel aan toegevoegd.
Nederlanders waren rond 1900 geen grote drinkers vergeleken met andere Europeanen. In de jaren 1900–1904 was het hoofdelijke gebruik van bier, wijn en gedistilleerd in ons land 5,6 liter pure alcohol.
Er werd weinig vlees, weinig suiker en weinig vet gegeten. In plaats daarvan kwam een voornamelijk plantaardig dieet van aardappelen, granen, peulvruchten, groenten en fruit, aangevuld met een beperkt aantal vetten. Hier doet het menselijk lichaam het goed op.”
Onze prehistorische voorouders aten vroeger veel groenten en fruit, noten en zaden en vlees en vis. Dit 'oervoer' was rijk aan eiwitten en vezels en bevatte amper koolhydraten en verzadigde vetten. Het voedsel was puur en onbewerkt en volgens wetenschappers aten onze voorouders erg gezond.
Wat aten wij toen? Het eten was destijds goedkoop en simpel. De warme maaltijd bestond voornamelijk uit aardappelen, groente en (een klein beetje) vlees. Gerechten als stamppot, bruine bonensoep, watergruwel, hangop en rijstebrij waren aan de orde van de dag.
Tomaat. Tomaten zijn technisch gezien fruit, maar dat houdt mensen niet tegen om ze onder de noemer groente te plaatsen. Een discussie hierover liep zo uit de hand dat er in Amerika in 1893 iemand naar het hoger gerechtshof trok en de rechtszaak won. Sindsdien zijn tomaten officieel fruit.
19de Eeuw als voortzetting
In de 19de eeuw veranderde de eetcultuur beetje bij beetje tot ons 'oer-Nederlandse eten': 's ochtends een boterham met kaas, 's middags aardappelen, groenten, vlees en toetje en 's avonds weer brood. Wel komen er nieuwe producten: bruine bonen, witte bonen en kapucijners.
De allervroegste voorouders van de mens aten waarschijnlijk alleen planten. Net als de planteneters die er vandaag de dag rondlopen hadden ze grote, brede kaken. Dat begon te veranderen toen de eerste oermens met het predikaat homo – homo habilis – ten tonele verscheen.
De gedachte was voorheen dat het geslacht Homo altijd omnivoor was, maar dit gebeurde pas 1,65 miljoen jaar geleden. Het was de Homo erectus, de voorouder van de Homo sapiens, die vlees en andere dierlijke eiwitten ging eten.
De slimme oermensen
Nog ver voor de Grieken en Romeinen was er de oertijd. Vaak zie je op de televisie oermensen met gele luipaardhuiden lopen en hebben ze een knuppel vast. Ook wordt vaak gezegd dat ze in grotten leefden en vaak zien ze er een beetje dom uit.
Een van de bekendste is de gemberbolus, waarvan het recept hieronder. Maar ook kunnen we denken aan de Zeeuwse bolus, boterkoek, latkes (aardappelkoekjes), bagel, charoset, gefilte fisj, hamansoren, maror, pom, challe (gevlochten brood), ossenworst, matzes (tijdens de Pesach) en knishes.
Het Nederlandse leger is aanvankelijk de enige afnemer. Chocolade is voedzaam, lang houdbaar en daarom zeer geschikt voor het leger. De chocoladereep is 'het krachtvoedsel van het Nederlandse leger' en wordt in kazernes verkocht onder de naam 'manoeuvre chocolade'.
In een noodpakket zit onder andere een radio met batterijen om naar de rampenzender te luisteren, een zaklamp en een eerstehulpkit. Ook adviseert de overheid een noodrantsoen in huis te hebben met flessen water en houdbaar eten.
We eten dan vaak vlees van een os, een varken of gevogelte. Vis eten we ook. De goede vis uit de zee en rivieren is voor de rijke mensen en de resten voor de armen. Bij het vlees eten we niet veel groente, dit vindt men bokkenvoer.
Rijke en in de stad levende mensen hadden in de Middeleeuwen een grotere kans op loodvergiftiging. Tegenwoordig heeft rijkdom doorgaans een goede invloed op de gezondheid. Dankzij een goedgevulde portemonnee kun je sporten, gezond voedsel kopen en gaan wonen in een buurt met veel groen en weinig verkeer.