Het ontstaan van een persoonlijkheidsstoornis heeft te maken met erfelijkheid, aanleg en omgevingsfactoren. Je aanleg en wat je leert van anderen bepaalt namelijk hoe je omgaat met je gevoelens en emoties. Dit heeft weer invloed op hoe jij met bepaalde situaties omgaat.
Bij een persoonlijkheidsstoornis zijn bepaalde eigenschappen erg aanwezig. U bent bijvoorbeeld extreem gevoelig voor kritiek, u heeft heel erge bindingsangst of verlatingsangst, u doet dingen zonder na te denken, u bent erg afhankelijk, perfectionistisch of verlegen.
Ontstaan van persoonlijkheidsstoornissen
Verschillende factoren spelen waarschijnlijk een rol. Een trauma in de kinderjaren. Bijvoorbeeld emotionele verwaarlozing, verlating, een ongeluk, seksueel misbruik of mishandeling. Sociale factoren, zoals gezinsomstandigheden en maatschappelijke positie.
De theorie is dat dit gebeurt om een ernstig trauma te verwerken. Om in het dagelijks leven normaal te kunnen functioneren, ontwikkelen deze patiënten een tweede, 'sterke' persoonlijkheid die wel afstand kan nemen van het trauma, of zelfs meerdere met ieder hun eigen karakter.
Je wordt geboren met sterke kanten en kwetsbaarheden. Je kan bijvoorbeeld een aanleg voor angst, somberheid of verlegenheid (introversie) meekrijgen. Hoe deze aanleg zich ontwikkelt hangt af van je levenservaringen, bijvoorbeeld van je opvoeding. Opvoedingsfactoren spelen vaak een rol.
Bij een persoonlijkheidsstoornis is psychotherapie de beste behandeling. Het doel van psychotherapie is dat de klachten minder worden en dat uw naaste er beter mee leert omgaan. De huisarts of de praktijkondersteuner van de huisarts (POH-GGZ) kan uw naaste hiervoor doorverwijzen naar een psychotherapeut.
Hoe lang duurt de therapie? De meeste persoonlijkheidsstoornissen zijn goed te behandelen. Dat wil zeggen dat veel klachten door therapie aanzienlijk kunnen verbeteren. Omdat persoonlijkheidsstoornissen vaak al lang bestaan, duurt een behandeling voor persoonlijkheidsproblematiek meestal enkele jaren.
Er zijn aanwijzingen dat je meerdere persoonlijkheidstoestanden (identiteiten) hebt. Minstens twee van jouw identiteiten nemen jouw gedachten, gedrag en gevoelens regelmatig over. Je hebt geen controle over of bewustzijn van de wisselingen. Je hebt 'gaten' in je geheugen (amnesie).
Mensen met persoonlijkheidsstoornissen hebben problemen op het gebied van zowel relaties als opleiding/werk. Het einddoel van elke behandeling is dat zij weer zoveel mogelijk kunnen meedoen aan het maatschappelijk verkeer. Hiervoor zijn naast een veilig sociaal netwerk ook werk en andere zinvolle bezigheden essentieel.
Overige kenmerken
Geheugenverlies, de persoon is stukken verleden kwijt. Daarnaast kan hij zich dingen die hij net heeft gedaan soms niet meer herinneren. Depersonalisatie, het gevoel van een afstand naar zichzelf te kijken, buiten zichzelf en als robot te leven, dingen te doen zonder daar een gevoel bij te hebben.
Persoonlijkheidsstoornissen zijn een chronische ofwel aanhoudende psychische aandoening maar kunnen met tijden wisselen in ernst. U kunt er met momenten in uw leven meer of minder last van hebben.
Depressie werd vaak als zelfstandige stoornis behandeld. Het is echter bekend dat 2 van de 3 mensen met een depressie ook een persoonlijkheidsstoornis hebben; vaak is er sprake van een ontwijkende of vermijdende persoonlijkheidsstoornis.
Mensen met een persoonlijkheids- stoornis lopen daardoor vaak langdurig vast op meerdere levensgebieden, zoals thuis, op het werk en in relaties. Contacten met andere mensen verlopen vaak moeizaam. Vaak wordt gedacht dat een autismespectrumstoornis en een persoonlijkheidsstoornis niet kunnen samengaan. Dit is onjuist.
In veel gevallen hebben mensen last van meerdere persoonlijkheidsstoornissen tegelijkertijd. Naast deze algemene problemen op het vlak van cognities, gevoelens, interpersoonlijk functioneren en impulsbeheersing, zijn er vaak bijkomende klachten, zoals angsten, depressie, verslaving en eetproblemen.
Als je een borderline persoonlijkheidsstoornis hebt, vertoon je sterke stemmingswisselingen en voel je je erg instabiel. Je kunt opeens heel kwaad zijn en het andere moment weer heel vrolijk of somber. Je kunt impulsief reageren. Iemand met borderline is ontzettend bang om in de steek gelaten te worden.
De kenmerken van bps beginnen zich meestal te manifesteren tussen 12 en 14 jaar. De eerste symptomen worden vaak gezien op het gebied van emoties en gedrag: jongeren kunnen hun emoties niet meer reguleren en laten impulsief gedrag zien.
Mensen met borderline hebben vaak weinig zelfvertrouwen en een negatief zelfbeeld. Ze zijn buitengewoon gevoelig voor opmerkingen die ze als kritiek ervaren. Ze twijfelen constant over wat ze zullen aanpakken en wat ze met hun leven willen. Mensen met borderline kunnen momenten van vervreemding hebben.
Soms kan iemand last hebben van erg wisselende emoties en stemmingen, in andere gevallen is hij of zij emotioneel erg geremd. Soms gaat iemand intense en wisselende relaties met anderen aan, terwijl een ander juist elke vorm van intiem contact met anderen wil vermijden.
Iemand met een narcistische persoonlijkheidsstoornis vindt zichzelf beter dan anderen. Hij of zij vertoont egoïstisch gedrag, is dominant, wil bewonderd worden en heeft vaak een gebrek aan inlevingsvermogen. Mensen met een narcistische persoonlijkheidsstoornis vinden zichzelf belangrijker dan anderen.
In relaties verbreken ze vaak de relatie met een partner die redelijk stabiel en betrouwbaar is, omdat deze als 'te saai' ervaren wordt. Zo blijft het patroon van instabiliteit in stand.
Niet degene met twee gezichten en ook die ander niet. Het hebben van twee gezichten herkent iedereen wel, misschien ook wel eens bij zichzelf. Je zegt het een en komt dat dan niet na of doet wat anders of je gedraagt je op een bepaalde manier die niet overeenkomt met wat je wil of wat je er van vindt.