De polders zijn één van de meest vruchtbare streken van het land. Het zijn eigenlijk afzettingen van zand en klei. De oppervlaktelaag bestaat bijna grotendeels uit zware kleigrond en wordt soms doorkruist door een zandrug.
Klei- en lössgronden zijn vruchtbare gronden die vocht en voedingsstoffen goed vasthouden. Zandgronden zijn van oorsprong onze armste gronden, die in de loop van de eeuwen zijn verbeterd. Veengronden zijn vruchtbare, maar natte, gronden die vooral geschikt zijn als grasland.
Een vruchtbare bodem levert voldoende voedingsstoffen, heeft een goede pH en een goed organische stofgehalte, waardoor een goede ontwikkeling van het gewas mogelijk is. Voor de beschikbaarheid van nutriënten voor gewassen zijn zowel de directe beschikbaarheid als de nalevering vanuit de bodem belangrijk.
Wat is het? Bodemvruchtbaarheid is het vermogen van de bodem om een gewas van voedingsstoffen te voorzien. De bodemvruchtbaarheid wordt bepaald door de chemische, fysische en biologische eigenschappen van de bodem. Bodemleven, zoals wormen, aaltjes, schimmels en bacteriën, zorgen ervoor dat de bodem vruchtbaar blijft.
Een bodem met een hoge CEC kan meer kationen aantrekken en heeft zo een potentieel hogere vruchtbaarheid dan een bodem met een lage CEC. In zandgronden wordt de CEC vrijwel volledig bepaald door de aanwezige organische stof.
Een vruchtbare en levende bodem is superbelangrijk voor de planten die erop groeien: het rijke bodemleven – met honderden levende organismen zoals wormen, schimmels en bacteriën – breekt het organisch materiaal af en maakt de voedingsstoffen beschikbaar voor de tomatenplanten wanneer ze die nodig hebben.
Kleigrond vruchtbaar maken
Kleigrond heeft een dichte structuur, wat er voor zorgt dat er heel veel water wordt vastgehouden. je merkt het al meteen wanneer het heeft geregend en het water blijft aan de oppervlakte liggen.
Turf, stalmest, compost kan je ook toevoegen om de grond te verbeteren. Zorg voor een goede combinatie van zwart grond, compost en mest. Potgrond zal de bomen verstikken. Bij kleigrond is het van belang om een goede afwatering te hebben zodat de grond luchtig wordt en voldoende zuurstof krijgt te maken.
Je kunt de bodem verbeteren door de eerste 20 centimeter tuingrond eenmalig goed los te maken door te spitten en daarna hoogwaardige compost in de bovenste grondlaag aan te brengen. Daarna doet de natuur de rest. Gebruik geen GFT compost of andere, vaak goedkope of gratis af te halen, compostsoorten.
Leem en klei zijn fijner dan zand. Ze houden het water en de voedingsstoffen beter vast. Ze zijn dus van nature vruchtbaarder dan zandgronden en kunnen in een droogteperiode de planten langer van water voorzien. Je moet dus minder snel gieten.
Je kunt eenvoudig testen met welke grondsoort je te maken hebt. Doe hiervoor wat van jouw grond in een glas, vul aan met schoon leidingwater, schud dit even flink en laat het dan ongeveer tien minuten staan. Op basis van wat er in het glas gebeurt, kun je vaststellen met wat voor soort bodem je te maken hebt.
De PH waarde van de grond heeft een waarde van 0 tot 14, waarbij 7 neutraal is. Grond met een PH waarde van lager dan 7 is een zure grond. Grond met een PH waarde hoger dan 7 noem je een basisch of alkalisch milieu.
De structuur van de grond kan je verbeteren door er organisch materiaal (bijv. compost) in te werken. Dat is een weldaad voor de grond. De compost zorgt ervoor dat in een zandige grond de losse korrels aaneenkitten tot kruimels die het water (en dus ook de voedingsstoffen) beter vasthouden.
De zuurgraad wordt beïnvloed door het kalkgehalte van de grond. Zand en veengronden zijn in het algemeen zuurder (pH van 4,5 tot 5,6) dan kleigronden (pH hoger dan 6,7). De pH regelt het evenwicht in de bodem d.m.v. chemische processen.
Wereldwijd, maar juist in Nederland
De bodemdegradatie is een mondiaal probleem, maar ook in Nederland is het probleem onzichtbaar maar nijpend. Ooit was de Flevopolder, land gewonnen van de zee, de vruchtbaarste grond van Europa.
Zowel tuinaarde onbemest als tuinaarde bemest lenen zich goed als tuingrond voor beplanting. De bemeste tuinaarde is echter voorzien van toegevoegde organische producten, zoals compost en champost (geen kunstmest). Hierdoor bevat deze tuingrond extra voedingswaarde waardoor beplanting een goede start krijgen.
De beste periode voor het strooien van compost is maart of april (voorafgaand aan het groei seizoen), of bij zware kleigrond in de herfst. Eenjarige planten en / of rozen hebben het meeste baat bij twee keer bemesten (juni). Compost op het gazon kan het beste ook twee keer per jaar worden gestrooid.
Humusrijke grond wordt ook wel 'voedselrijke grond' genoemd. Humus bevat namelijk veel voedingstoffen voor tuinplanten. Veengebieden, kleigronden en lössgrond zijn voorbeelden van vaak 'voedingsrijke gronden'.
Dankzij deze samenstelling houdt potgrond lucht en water beter vast. Hierdoor ontwikkelen planten zich goed. Daarnaast bevat potgrond meer voedingsstoffen voor een aantal maanden. Tuinaarde en potgrond hebben beide een andere samenstelling en zijn daardoor dus ook beide geschikt voor andere doeleinden.
Houtsnippers gebruiken in de tuin
Houtsnippers in de tuin zien er niet alleen mooi uit, maar ze zorgen er ook voor dat de grond minder snel uitdroogt en dat is fijn voor de planten. Daarnaast werkt het de groei van onkruid tegen, waardoor je minder tijd kwijt bent aan onkruid wieden.
Van nature is kleigrond meestal neutraal tot basisch, dat wil zeggen kalkrijk. Zandgrond kan alle kanten op, aan de kust is de zandgrond vaak basisch, op de Veluwe meestal zuur. Veengrond is vrijwel altijd van nature zuur, dat wil zeggen kalkarm.
Onkruid. Wat ook lastig kan zijn op zware klei, zijn de vaak hardnekkige wortelonkruiden, bijvoorbeeld Riet, Kweek(gras), Zevenblad (ook wel Tuinmansverdriet genoemd), Heermoes of Heggewinde (Pispotjes). Het groeit alle kanten op en laat zich lastig verwijderen.
Je kunt kleigrond duurzaam verbeteren door er een flinke lading compost, organische mest of bladaarde doorheen te mengen. Werk die oppervlakkig in de toplaag en regenwormen doen de rest wel. De humusdeeltjes maken de bodem luchtiger, verbeteren de vochthuishouding en stimuleren het bodemleven.