Het gebruik van sondevoeding kan complicaties met zich meebrengen. Misselijkheid en diarree zijn de meest voorkomende complicaties. Daarna volgen ongemakken veroorzaakt door een verstopte sonde.
Complicaties in verband met voedingssonde
Constipatie . Uitdroging . Diarree . Huidproblemen (rond de plaats van uw buis)
Dit kan irritatie geven aan de insteekopening met als gevolg een ontsteking, granulatieweefsel(wildvlees) of lekkage. Als de button te strak zit, kan het basisdeel decubitus(drukplekken) geven aan de binnenkant van de maag en op de huid. Dit kan ook een ontsteking veroorzaken.
Mondverzorging. Een patiënt die sondevoeding krijgt, kauwt vaak minder en vloed vaak minder speeksel af.Hierdoor is de kans op ontstekingen en irritaties in de mond groter. Om dit te voorkomen is het kauwen van suikervrije kauwgom, zuigen van snoepjes en mondhygiëne (tanden en tong 3x per dag poetsen) extra belangrijk ...
Kinderen met voedingssondes kunnen doorgaans water via de mond drinken als hun arts dit toestaat . Ze krijgen echter doorgaans water via de sonde. Bijvoorbeeld, bij PEG-sondevoeding wordt water rechtstreeks via de sonde toegediend om de juiste hydratatie te behouden.
Risicovolle handelingen zijn handelingen die bij de uitvoering van de handeling risico's meebrengen voor de cliënt. Een voorbeeld is het toedienen van de sondevoeding.
Mogelijke risico's van percutane endoscopische gastrostomie zijn onder meer: Onbedoelde loslating van de buis (buis die uit zijn plaats raakt of eruit komt). Aspiratie (per ongeluk inademen van uw maaginhoud). Bloeding en perforatie (gat in de wand van uw darm of darmen).
Bij het overgaan op sondevoeding kan ontlasting er anders uit gaan zien. Het kan ook zijn dat de ontlasting minder frequent komt, bijvoorbeeld één tot twee keer per week. Door onvoldoende lichaamsbeweging, vochtopname en door sommige medicijnen wordt de kans op verstopping (obstipatie) vergroot.
Controleer en observeer de patiënt om te beoordelen of enterale voeding wordt verdragen. Tekenen dat het kind de voeding niet verdraagt, zijn onder andere buikklachten, een opgeblazen gevoel, braken of diarree . Overweeg de voeding af te bouwen of de voeding voor een korte periode te staken, afhankelijk van de klinische status en voedingsbehoeften van het kind.
Sondevoeding bevat alle voedingsstoffen die het lichaam dagelijks nodig heeft. De arts schrijft sondevoeding voor als u door ziekte, een behandeling of een operatie niet voldoende kunt of mag eten. Een goede voedingstoestand is nodig om in goede conditie te blijven en zorgt voor een betere genezing.
Infectie van de buisplaats is de meest voorkomende kleine complicatie na plaatsing van PEG. De prevalentie varieert tussen 5%-25% in verschillende onderzoeken, en in sommige series werd gerapporteerd dat het zelfs 65% was [111,112].
wanneer de pleister los zit en/of de sonde is verschoven; na braken, hoesten, benauwdheid of onrust.
Aspiratie wordt beschouwd als de meest ernstige complicatie bij sondevoeding . Het kan klinisch onbelangrijk zijn of zich ontwikkelen tot ademhalingsfalen. Ziekenhuispatiënten die geïntubeerd zijn en sondevoeding krijgen, lopen een bijzonder hoog risico.
Domperidon en metoclopramide worden ook wel motiliteitsbevorderende middelen, propulsiva of prokinetica genoemd en vooral gebruikt bij misselijkheid en braken door een vertraagde maaglediging.
LONGCOMPLICATIES
Longontsteking is een potentieel levensbedreigende complicatie die meestal het gevolg is van pulmonale aspiratie van orale secreties of, minder vaak, van de inhoud van de maag of de dunne darm.
Aspiratiepneumonie is de meest voorkomende doodsoorzaak na plaatsing van een PEG (30). Gegevens tonen consistent aan dat voedingssondes (zowel NG als PEG) het risico op aspiratiepneumonie daadwerkelijk verhogen , mogelijk door toename van gastro-oesofageale reflux of orofaryngeale kolonisatie (31,32).
Infectie. Peristomale wondinfectie is de meest voorkomende complicatie van PEG-sondeplaatsing, met een incidentie van 5% tot 25%.
Een helpende niveau 2 mag alleen niet-medische verzorgende, huishoudelijke en signalerende taken uitvoeren. Denk aan boodschappen doen, helpen met omkleden en afstoffen. Wat mag een helpende niveau 2 niet doen? Een helpende niveau 2 mag geen medische handelingen uitvoeren.
Vóór de procedure
U krijgt een kalmeringsmiddel en een pijnstiller. In de meeste gevallen worden deze medicijnen via een ader (IV-lijn) in uw arm toegediend. U zou geen pijn moeten voelen en u zou zich de procedure niet moeten herinneren. Er kan een verdovend medicijn in uw mond worden gespoten om te voorkomen dat u moet hoesten of kokhalzen wanneer de endoscoop wordt ingebracht.
Bij een sonde via de neus en keel blijft er voldoende ruimte over om daarnaast nog 'gewone' voeding te kunnen slikken als dat medisch gezien toegestaan is. Sondevoeding kan als volledig voeding worden ingezet maar ook als aanvullende voeding worden voorgeschreven.
Methode voor het inbrengen van een PEG-sonde
Shaw et al. evalueerden retrospectief de overleving bij 98 patiënten in een ALS-kliniek die een PEG- (n = 18), RIG- (n = 72) of NG-sonde (n = 8) ondergingen en ontdekten dat de mediane overleving niet significant verschilde in de PEG- ( 7,1 maanden ) versus de RIG-groep (6,8 maanden) (Shaw 2004).