Een bril met min-sterkte is een bril voor veraf: voor mensen met bijziendheid. Een bril met plus-sterkte is een bril voor dichtbij: voor mensen met verziendheid.
Het normale oog (zonder brekingsafwijking)
De brekingssterkte van een lens wordt uitgedrukt in dioptrieën (zoals de sterkte van een vergrootglas). Hoe groter het aantal dioptrieën, hoe sterker de lens. De brekingssterkte van het hoornvlies is ongeveer 40-45 dioptrieën, die van de lens is ongeveer 20-22 dioptrieën.
Wat is oogsterkte? Een oog heeft een nabijheidspunt en een vertepunt. Het nabijheidspunt is de dichtstbijzijnde afstand die je zonder moeite scherp kunt zien. Normaal ligt dit punt bij een mens rond de 30 cm van het oog.
Als algemene stelregel gelden bij het kopen van leesbrillen de volgende leessterktes: Vanaf 45 jaar: leessterkte +1. Vanaf 47 jaar: leessterkte +1.5. Vanaf 50 jaar: leessterkte +2.
We noemen iemand blind als zijn gezichtsscherpte kleiner dan of gelijk aan 1/20 (één twintigste) is, zelfs met een bril of lenzen. Dit betekent dat als iemand met twee goede ogen een stoel al op twintig meter afstand ziet, iemand met heel slechte ogen dezelfde stoel pas op één meter afstand of minder kan zien.
Een bijziende persoon kan voorwerpen op een afstand niet (goed) onderscheiden. Het zicht is wazig en zich verplaatsen, koken en televisie kijken kan enkel met een aangepaste bril of met lenzen.
De sterkte van het brillenglas wordt uitgedrukt in een getal met een plus- of een minteken ervoor. Staat er een plusteken, dan ben je verziend. Je hebt je bril nodig voor beter zicht van dichtbij. Staat er een minteken, dan ben je bijziend.
Ogen kunnen in de loop van tijd veranderen. Dat kan komen door vervorming van de ooglens of van het oog. Verandering van ogen is vrij normaal, eens in de 2-3 jaar. Vaak veranderen de ogen in de leeftijd rond 40 - 45 jaar naar meer + sterkte (minder min of meer plus).
Mensen met een sterkte van -0.25 kunnen al verschillende klachten ervaren waardoor het dragen van een bril wel degelijk aan te raden is. En dat terwijl iemand met een hogere sterkte juist weer weinig last kan hebben. Toch is het bij wazig zicht wel echt handig om een oogmeting te laten doen.
Als u bijziend bent ziet u dichtbij goed, terwijl u veraf juist wazig ziet. Dit wazige zicht komt omdat uw oog in de (as)lengte zo sterk groeit dat de afbeelding waar u naar kijkt niet meer óp het netvlies afgebeeld wordt, maar ervóór.
Het goede nieuws voor alle brildragers is: door het dragen van een bril gaan de ogen niet verder achteruit. Veeleer is het tegengestelde het geval: als je ondanks een oogafwijking geen bril draagt of brillenglazen met de verkeerde sterkte hebt, kan bijziendheid (myopie) verslechteren.
We kunnen ons zicht niet corrigeren zonder professionele hulp, en er is geen snelle oplossing voor problemen met het gezichtsvermogen. Maar met zaken zoals goede voeding kunt u uw gezichtsvermogen nog steeds op natuurlijke wijze zelf helpen. Bespreek dat, zoals altijd, met uw oogarts.
Uw patiënt moet een minimale visus van 0,5 met één of twee ogen hebben om te mogen rijden. Dit mag ook met bril of lenzen zijn. Verder mogen er geen ernstige afwijkingen zijn in het centrale deel van iemands gezichtsveld. Het gezichtsveld van uw patiënt moet horizontaal 120 graden zijn en verticaal 40 graden.
De visus (Snellen-visus) wordt dan uitgedrukt in een getal. Een gemiddeld oog ziet 1.0 (100%). Sommige ogen zien meer dan normaal, bijvoorbeeld 1.2 (120%) of 1.6 (160%). Een oog dat minder ziet dan normaal ziet bijvoorbeeld 0.8 (80%), 0.6 (60%), 0.5 (50%), 0.4 (40%), 0.3 (30%), 0.2 (20%), 0.1 (10%) of 0,05 (5%).
Om erachter te komen welke sterkte je hebt, moet je een oogmeting laten doen. Een oogmeting kan je laten uitvoeren door een opticien bij je in de buurt. Wanneer je dat al eens hebt gedaan kan het zijn dat je een brilrecept hebt meegekregen waar je je sterkte en alle andere gegevens voor je bril op kunt vinden.
Het ene beeld is iets groter dan het andere beeld. Deze 2 beelden kunnen niet meer door de hersenen tot 1 beeld samengesmolten worden. Dit verschil in beeldgrootte wordt aniseikonie genoemd.
'Heb je een leesbril nodig, dan is er inderdaad een maximale sterkte van +3 dioptrie. Dioptrie betekent: de lichtbrekende kracht van een lens. De afstand van het oog tot datgene wat je leest is ongeveer 30 cm. Voor die afstand is de dioptrie nooit hoger dan +3.
Een patiënt met glazen van +6 ziet dus op het netvlies een beeld dat ongeveer 12% groter is dan het beeld van een persoon die niet brildragend is.
Fysiek aanwezige handicap: een bril verbetert de gezichtsscherpte (ver zicht en nabij zicht) tot niet meer dan 30% (gezichtsvermogen 0,3); er is een daarmee overeenstemmende geleidelijke verstoring van het gezichtsvermogen (gewoonlijk beschadiging van het gezichtsveld).
Om te mogen rijden moet de gezichtsscherpte van uw beste oog minimaal 0,8 zijn. En van uw slechtste oog moet de gezichtsscherpte minimaal 0,1 zijn. Als u met 1 oog minder gaat zien dan 0,1 en u al een groot rijbewijs heeft, dan mag u tot 3 maanden niet rijden. U kunt dan het beste naar uw oogarts voor advies.
Vaak wordt gezegd dat het hebben van slechte ogen erfelijk is. Vaak lijkt dit ook zo, aangezien in gezinnen waar de ouders een bril dragen de kinderen dit ook moeten. Toch is er geen wetenschappelijk bewijs dat het hebben van slechte ogen erfelijk is. Wel kan je een aandoening van het netvlies of de oogzenuw erven.
Wanneer de brilsterkte minimaal -6 dioptrie is of de ooglengte minimaal 26 mm bedraagt, is er sprake van hoge myopie ofwel ernstige bijziendheid. Bij hoge myopie kan de oogaslengte zo lang worden dat dit in de loop van het leven tot oogziekten leidt en uiteindelijk resulteert in slechtziendheid.
Antwoord: Ja, sterker nog dat komt zeer vaak voor. U kunt zowel bijziend als verziend zijn en tegelijkertijd last hebben van astigmatisme. Wij raden u aan professioneel advies in te winnen als u zich zorgen maakt over uw ooggezondheid.