1. Een werkstuk bestaat uit de volgende delen: Omslag • Kaft met titel • Inhoudsopgave • Voorwoord • Kern • Slotwoord • Bronvermelding • Nawoord Deze delen moeten worden ingeleverd in bovengenoemde volgorde. Elk deel en elk hoofdstuk start op een nieuwe pagina.
Maak samen een heldere indeling. Begin altijd met een inleiding, waarin staat wat het onderwerp is, en waarom juist dit onderwerp, en leg bijvoorbeeld uit wat er verder in het werkstuk nog aan bod komt. Maak daarna een paar hoofdstukken. Eindig met een conclusie (die mag ook persoonlijk zijn).
Voorkant. Op de voorkant van je werkstuk komt de titel, eventueel met ondertitel, bijvoorbeeld: De bevolkingsdichtheid in Nederland. Het verschil tussen de Randstad en het Oosten van het land. De titel staat meestal op de bovenste helft van het titelblad, in grote letters.
Een werkstuk hoort te eindigen met een kort nawoord. Hierin herhaalt je kind in een paar zinnen waar het werkstuk over ging. Ook vertelt je kind wat het van het proces heeft geleerd. In een nawoord kan hij ook de mensen bedanken die hem hebben geholpen.
De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en vormt hierbij het beginpunt van je onderzoek. In je inleiding introduceer je je onderwerp, stelt de probleemstelling op en vertelt je doelstelling en je onderzoeksvragen. Verder maak je een korte beschrijving van de onderzoeksopzet en maak je een leeswijzer.
Je werkstuk moet minimaal drie hoofdstukken hebben, tenzij je juf of meester iets anders vraagt. Ieder hoofdstuk bestaat, met plaatjes en tekst, uit minstens 1 bladzijde (A4). Denk aan tekeningen en plaatjes! Dan is je werkstuk leuk om naar te kijken.
Al het werk van andere mensen dat je gebruikt om je scriptie mee te schrijven, valt onder de categorie “bronnen”. Een bron kan bijvoorbeeld een artikel in de krant zijn waaruit je achtergrondinformatie haalt voor in je scriptie.
Algemene aandachtspunten bij het houden van een presentatie
- Korte uitleg over het onderwerp en waarom je het gekozen hebt; - Een verslag van het verloop van het onderzoek of je ontdekkingen over het onderwerp; - De verschillende deelvragen en de antwoorden daarop; - De conclusie die je getrokken hebt.
Bijgewerkt op 28 oktober 2021. Een hbo-scriptie is gemiddeld 15.000 woorden lang, een bachelorscriptie heeft tussen de 7.000 en 12.000 woorden en een masterscriptie is meestal tussen de 12.000 en 20.000 woorden lang. Je moet nagaan wat de eisen zijn van je opleiding om exact te weten hoeveel woorden je moet schrijven.
Het voorwoord van een scriptie komt na de samenvatting, maar vóór de inhoudsopgave. De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en komt meteen na de inhoudsopgave.
De aandacht van de lezer trekken
Je moet ervoor zorgen dat de inleiding pakkend is. Je wilt immers bereiken dat de lezer verder leest. In de eerste alinea maak je de lezer nieuwsgierig met behulp van: – de actualiteit; – de geschiedenis; – een voorbeeld/anekdote; – het aangeven van het belang voor de lezer.
In de inhoudsopgave (ook inhoudstafel genoemd) som je alle hoofdstuk- en paragraaftitels van je scriptie op en vermeld je daarbij het paginanummer. Je plaatst de inhoudsopgave na je samenvatting en vóór je inleiding.
Betrouwbare bronnen zijn vaak transparant. Een voorbeeld is dat er adres- en contactgegevens op de website staan. Of ze vermelden namen van klanten of samenwerkingsverbanden. Vaak zie je ook dat deze bronnen open staan voor commentaren op de informatie die ze publiceren.
Basisregel: Achternaam auteur, voorletter(s) (Jaar van uitgave).Titel: Eventuele subtitel.Plaats uitgever: Uitgever.
In het voorwoord van je scriptie of essay geef je aan waarom je voor je onderzoeksonderwerp hebt gekozen, voor wie het onderzoek is bedoeld (doelgroep) en wat je ervaringen waren tijdens het schrijven. Ook is het voorwoord de plek om mensen te bedanken die je met je onderzoek hebben geholpen.
Het is gebruikelijk om het voorwoord te beginnen met een korte beschrijving of vermelding van de context (opleiding, onderwerp). Vervolgens bedankt je de mensen die op enigerlei wijze hebben bijgedragen aan jouw onderzoek of scriptie, zoals de scriptiebegeleider of stagebegeleider.
In de laatste alinea van de inleiding geef je een korte beschrijving van de opbouw van het document en de manier waarop je de centrale vraag gaat beantwoorden. Je maakt de lezer als het ware wegwijs in je document.
Wat is het nawoord? Het nawoord is een kort hoofdstuk in je scriptie waarin je reflecteert op het proces. Je kijkt dus terug op wat je gedaan hebt en beschrijft bijvoorbeeld wat je hebt geleerd. Daarnaast kun je beschrijven wat er wel en niet goed ging en wat je de volgende keer anders zou doen.