De Nederlandse economie blijkt weerbaar onder onrustige macro-economische omstandigheden. Het economische beeld is gemengd. Zo zijn er nog zorgen over de hoge prijzen van energie en in de supermarkt. De hypotheekrente stijgt, waardoor de huizenprijzen iets dalen.
De inflatie daalt van 4,1% in 2023 naar 2,9% in 2024. De economische groei is met 0,1% in 2023 laag, maar stijgt iets in 2024, naar 0,3%. Dat blijkt uit onze Najaarsraming van december 2023.
De Nederlandse economie is in 2022, voor prijsveranderingen gecorrigeerd, met 4,3 procent gegroeid. Dat was minder dan in 2021, toen de economie met 6,2 procent groeide. Twee jaar op rij met deze groeicijfers is deze eeuw nog niet voorgekomen.
De corona-uitbraak leidt tot een lager bbp-niveau in 2025 dan in de verkenning van maart. Het bbp- volume in 2025 is in de basisverkenning 4% neerwaarts herzien ten opzichte van die in maart; in het dieperdalscenario is dat zelfs 9%.
Over heel 2023 komt de inflatie op 3,8 procent uit, tamelijk hoog in historisch perspectief, maar veel lager dan de 10 procent in 2022. Dat blijkt uit een eerste raming over december van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De definitieve 2023-cijfers publiceert het statistiekbureau op 11 januari.
In 2023 is dit effect voorbij en verwacht het CPB een gematigdere bbp-groei van 1,5%. De werkloosheid blijft naar verwachting laag en de lonen stijgen wat harder dan in eerdere jaren, maar blijven achter bij de inflatie. Als de inflatie hoger uitvalt, zal de economische groei verder teruglopen.
Bij een gemiddelde jaarlijkse inflatie van 2.55%, neemt de koopkracht van je vermogen met ongeveer 50% af binnen een periode van 27 jaar. Met name in het jaar 2022 is de inflatie historisch hard gestegen. Zo bereikte de inflatie in september 2022 14.5% en de gemiddelde CPI inflatie in Nederland in 2022 was 10%.
Het kabinet rekent mede door toenemende lonen op een koopkrachtgroei van 1,7% in 2024. Voor 2023 gaat het Centraal Planbureau (CPB) uit van een daling van 0,2% na een grotere daling van 2,7% in 2022.
De verwachting is dat de inflatie de komende jaren gaat dalen, maar in een lager tempo dan de afgelopen tijd. Door de afnemende kostendruk en het effect van het monetair beleid van de ECB zal de totale inflatie naar verwachting dalen van 5,4% in 2023 naar 2,7% in 2024, 2,1% in 2025 en 1,9% in 2026.
De Verenigde Staten zijn de grootste economie ter wereld; qua bbp per hoofd van de bevolking neemt het de achtste plek wereldwijd in. Na de crisis in 2008 herstelde de VS sneller dan Nederland. Zowel in de VS als in Nederland domineert de dienstensector. Binnen de dienstensector zijn er wel structuurverschillen.
De Nederlandse economie is sterk gericht op handel met het buitenland: de omvang van invoer en uitvoer met bestemming/herkomst Nederland bedraagt afgelopen decennia tussen de 40 en 60% bbp. Door toenemende doorvoer naar andere EU-landen loopt het totale handelsaandeel de afgelopen decennia op naar 90%.
We verwachten dat deze desinflatie zal aanhouden tot in 2024, waardoor de algehele inflatie lager zou moeten blijven. Alles bij elkaar verwachten we dat de CPI-inflatie daalt tot 2,3% in december 2024 en dat de PCE-inflatie daalt tot 2,1% - waarmee we in feite terugkeren naar de Fed-doelstelling van 2%.
Exportland Nederland verdient het meest aan de export van machines, aardgas en bloemen en planten. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft een top-10 gemaakt van de meest lucratieve goederen voor de export in 2015 en daarin staan machines op één.
De Nederlandse economie zit midden in een zware economische crisis. De economische situatie is dit jaar omgeslagen van hoogconjunctuur, met een historisch lage werkloosheid, tot een forse economische neergang. Economen noemen de uitbraak van het coronavirus een 'externe schok'.
De Nederlandse economie is ook in het derde kwartaal van dit jaar gekrompen. Daarmee blijft ons land technisch in een recessie, waarvan sprake is na minstens twee kwartalen krimp op rij.
De mediane koopkrachtontwikkeling voor 2022 komt uit op ‒ 6,8% en voor 2023 op 3,7%. De mediane koopkrachtontwikkeling oogt in 2023 sterk nivellerend, hier past een stevige kanttekening bij.
Luxemburg heeft binnen de Europese Unie het hoogste bbp per hoofd van de bevolking. Dit komt door het relatief grote aantal financiële instellingen in het land, en doordat veel mensen in Luxemburg werken maar er niet wonen. De tweede plek wordt ingenomen door Ierland, gevolgd door Denemarken en Nederland.
De indexering van de tarieven met 5% voor 2024 is hoger dan in voorgaande jaren (de indexering voor 2023 bedroeg 3%) en wordt veroorzaakt door de uitzonderlijke prijsstijgingen over de afgelopen 12 maanden waarmee in de indexering van de tarieven over 2023 nog géén rekening was gehouden.
Een recessie heeft een negatieve impact op de economie, dat mag duidelijk zijn. Hoe lang een recessie duurt is moeilijk te zeggen.Dit kan enkele kwartalen tot wel jaren achter elkaar zijn, maar hoe langer een recessie duurt, hoe groter de gevolgen.
Voor volgend jaar gaan we uit van 6,1% inflatie in de Eurozone. Voor de korte termijn-rente verwachten we een stijging van +200 basispunten (bp) in de eerste helft van 2023.En daarna nog eens +200 bp in de tweede helft van het jaar. Ook dat zijn fors hogere kosten voor bedrijven.
Als de economie groeit, stijgt meestal ook de werkgelegenheid. Wel reageert de arbeidsmarkt meestal met enige vertraging op economische ontwikkelingen. Bovendien zijn de veranderingen op de arbeidsmarkt vaak wat kleiner dan die in het bruto binnenlands product (bbp).
Uit onze berekeningen blijkt dat wie tien jaar geleden begon te sparen met 100 euro nog maar 39,79 euro aan waarde over heeft. Zelfs als je al die tijd spaarde tegen de hoogste rente is die ingelegde 100 euro nu nog maar 61,67 euro waard.
Op de website van het instituut kun je berekenen hoeveel je geld vroeger waard was. Zo kon je voor €2,50 in 1900 hetzelfde kopen als voor €54,81 in 2000.
De inflatie in Nederland behoort tot de hoogste van Europa. Dat komt door erg hoge brandstofheffingen, door een relatief grote afhankelijkheid van gas en – last but not least – door de zwakke euro.