Als je de helft van een getal wil uitrekenen, deel je dit getal door twee.
In ons voorbeeld is dit 8 (de helft van 16). In our example, half of 16 is 8.
Om het getal 10 te halveren, wordt dit getal in twee gelijke delen gesplitst, namelijk in 5 en 5. Als je een getal halveert, dan deel je het door 2. 10 : 2 = 5. De helft van 10 is dus 5.
Een talstelsel, getallenstelsel of getallensysteem is een wiskundig systeem om getallen voor te stellen. Oorspronkelijk was een talstelsel een systeem om te tellen. Omdat tellen het opnoemen van (natuurlijke) getallen inhoudt, kwam vanzelf de manier van noteren van die getallen aan de orde.
Zo is 50% te schrijven als het kommagetal 0,5. Of als de breuk 1/2. Dit komt overeen met een verhouding van 1 staat tot 2.
x is om te vermenigvuldigen. Bijvoorbeeld: 5 x 5 = 25.
Wat is de helft van 11? Als je deze vraag stelt krijg je meestal 1 antwoord. Namelijk 5,5.
De breuk 2⁄5 is dus gelijk aan 40%, het percentage dat bij de strook uit het voorbeeld hoort.
88 kan niet direct door 12 worden gedeeld, maar 84 wel. 84 : 12 = 7, want 7 x 12 = 84. Iedere groep krijgt dus in elk geval 7 boeken. 84 boeken zijn al gedeeld door 12 (zie stap 1).
48 = 9 x 5 + 3.
Wanneer je het dubbele van iets wil bepalen, kun je het getal vermenigvuldigen met twee. Je kunt het dubbele ook uitrekenen door hetzelfde getal nog eens bij het getal op te tellen.
Dan krijg je “40% van 20 is 8”. In een ander geval wil je bijvoorbeel aangeven hoeveel procent een getal gedaald of gestegen is.
Een percentage van een getal berekenen is heel eenvoudig. Je rekent eerst 1 procent uit van het getal. Je doet dit door het getal te delen door 100. Vervolgens vermenigvuldig je de uitkomst met het percentage.
2 kinderen van de familie Jansen zijn er 2 van Jansen, dus 2 stukken van 1/4 is 2/4. Dus: 1 = teller (hoeveel stukken zijn er?)
De gehele getallen 14 en 49 zijn veelvouden van 7, −35 is een negatief veelvoud van 7.
De veelvouden van 4 zijn: 4, 8, 12, 16, 20, 24, ...
Bij elke breuk hoort een percentage en bij elk percentage een breuk. Andere voorbeelden: 1/4 deel = 25 %
Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij. Handig om deze gegevens bij elkaar op een overzichtskaart te hebben!
⁄4 is een veelvoorkomende breuk, die gelijk is aan het kommagetal 0,25. Als je dit weet kun je ook uitrekenen welk kommagetal gelijk is aan 3⁄4 . Tip!