In iedere cel van je lichaam zitten chromosomen. In deze chromosomen ligt je DNA of erfelijk materiaal opgeslagen, dat bepaalt hoe je eruitziet en hoe je lichaam werkt. Chromosomen zijn opgebouwd uit kleine stukjes DNA die een vaste plek op het chromosoom hebben, zo'n klein stukje DNA noemen we een gen.
Chromosomen zijn de dragers van de genen. De chromosomen bevatten alle genetische informatie die nodig is voor het ontwikkelen, in stand houden en voortplanten van een individu. Chromosomen zijn voor te stellen als lange strengen. Deze bestaan uit een stof die we DNA (desoxyribonucleïnezuur) noemen.
Chromosomen zorgen ervoor dat DNA nauwkeurig gekopieerd kan worden tijdens deze celdelingen . Dus nog een keer. Chromosomen bevinden zich in de kernen van onze cellen en zorgen ervoor dat DNA nauwkeurig gekopieerd kan worden tijdens celdeling. Dit zorgt ervoor dat onze interne werking soepel en efficiënt verloopt.
Een chromosoom (Oudgrieks: χρῶμα (chrōma) = kleur; σῶμα (sōma) = lichaam) is een drager van een deel van het erfelijk materiaal (DNA) van een organisme. Ze draagt slechts een deel van het erfelijk materiaal, omdat dit verspreidt ligt over meerdere chromosomen.
Chromosomen zijn een soort strengen. Ze bestaan uit een stof die we DNA noemen. In dit DNA zit een code voor al onze erfelijke eigenschappen.
Bij een deletie ontbreekt er een stukje chromosoom. Dit kan bij elk chromosoom gebeuren, op elke plaats van het chromosoom en kan ook van elke grootte zijn. Indien de genen die dan ontbreken belangrijke instructies bevatten, kan de persoon een leerstoornis hebben, ontwikkelingsachterstand of gezondheidsproblemen.
Normaal gesproken bevat iedere lichaamscel 46 chromosomen, verdeeld over 23 paren. Van elk paar chromosomen is 1 chromosoom afkomstig van de vader en 1 van de moeder. De paren 1 tot en met 22 zijn voor mannen en vrouwen gelijk. Het 23e paar chromosomen bevat de geslachtschromosomen.
Mensen met een extra chromosoom 21 ontwikkelen het syndroom van Down. Een chromosoomafwijking ontstaat op meerdere manieren. In sommige gevallen heeft de ei- of zaadcel al een extra chromosoom. Als een eicel dan bevrucht wordt, heb je ineens drie exemplaren in plaats van de gebruikelijke twee.
We erven heel wat zichtbare en minder zichtbare kenmerken van onze ouders, zoals de kleur van huid en ogen, lichaamsbouw en bepaalde karaktertrekjes. Soms erven we ook bepaalde ziektes van hen.
Normaal gesproken bevat elke cel in het menselijk lichaam 23 paar chromosomen ( 46 chromosomen in totaal ).
Normaal gesproken heeft een mens 46 chromosomen in elke cel van zijn lichaam. Van ieder chromosoom hebben we twee exemplaren. We hebben dus 23 paar chromosomen. Iemand met het downsyndroom heeft 47 chromosomen en dus één chromosoom extra in elke cel.
Iedere cel bevat 46 chromosomen. Chromosomen bestaan uit DNA.
Een vrouw heeft 2 X-chromosomen. Dit schrijven we als 46,XX. Een man heeft 1 X en 1 Y-chromosoom. Dit zijn de geslachtschromosomen.
Wat ik al schreef: meisjes hebben XX-chromosomen, jongens XY-chromosomen. Als een vrouw nog maar net zwanger is van een baby, is er nog geen verschil tussen meisjes en jongens. Maar vanaf de achtste week in de zwangerschap gaat die baby zich ontwikkelen tot een neisje of een jongen.
Vrouwen erven een X-chromosoom van de moeder en een X -chromosoom van de vader. Mannen krijgen een X-chromosoom van hun moeder en een Y-chromosoom van hun vader. Je moeder en vader geven ieder de helft van hun DNA door. Die halvering zet niet automatisch door naar de generaties daarvoor.
Cognitieve functies zoals seks, voeding en agressie worden daarbij gelinkt aan het genetisch materiaal van de vader, terwijl de meest geavanceerde cognitieve functies zoals redeneren, denken, taal en plannen gelinkt worden aan het genetisch materiaal van de moeder.
We erven een set van 23 chromosomen van onze moeders en een andere set van 23 van onze vaders. Een van die paren zijn de chromosomen die het biologische geslacht van een kind bepalen – meisjes hebben een XX-paar en jongens een XY-paar, met zeer zeldzame uitzonderingen bij bepaalde aandoeningen.
Met de lengte van de biologische ouders kan de verwachte lengte van een kind worden geschat. Zo krijg je een beeld van hoe lang je kind als volwassene zal zijn. Dit wordt de Target height (streeflengte) genoemd.
Als je een extra Y chromosoom hebt, heet dit 47,XYY omdat het extra Y chromosoom ervoor zorgt dat je in totaal 47 chromosomen hebt in plaats van 46 chromosomen. Chromosomen zijn boodschappers die je eigenschappen bepalen, zoals de kleur van je ogen of de kleur van je haar en of je een jongen of een meisje bent.
Bijvoorbeeld, een extra kopie van chromosoom 21 veroorzaakt het syndroom van Down (trisomie 21). Chromosomale afwijkingen kunnen ook een miskraam, ziekte of problemen in de groei of ontwikkeling veroorzaken. Het meest voorkomende type chromosomale afwijking staat bekend als aneuploïdie, een abnormaal chromosoomnummer als gevolg van een extra of ontbrekend chromosoom.
De zaadcel bevat een X-chromosoom of een Y-chromosoom. Dat chromosoom bepaalt het geslacht van het kind. De vrouw kan in de eicel alleen een X-chromosoom kwijt, omdat vrouwen alleen maar X-chromosomen hebben. Afhankelijk van welke zaadcel de eicel bevrucht, wordt het dus een jongen (XY) of een meisje (XX).”
Downsyndroom is meestal niet erfelijk
Bij 96% van de mensen met downsyndroom is het extra chromosoom 21 het gevolg van een fout tijdens de celdeling. Bij de overige 4% is er sprake van een erfelijke vorm van downsyndroom (translocatie).
Chromosomen zijn een soort strengen. Ze bestaan uit een stof die we DNA noemen. In dit DNA zit een code voor al onze erfelijke eigenschappen. Chromosomen hebben een korte (p) arm en een lange (q) arm.
DNA is een ingewikkelde code die bij iedereen anders is. Die code zit overal in je lichaam, dus bijvoorbeeld in je haren, je bloed, je speeksel en in je huid. Forensisch onderzoekers kunnen die code lezen met behulp van computers en machines. Op een plaats delict wordt altijd onderzoek gedaan.