Gemiddelde Dit is het rekenkundige gemiddelde en wordt berekend door een groep getallen toe te voegen en vervolgens te delen door het aantal getallen. Het gemiddelde van 2, 3, 3, 5, 7 en 10 is bijvoorbeeld 30 gedeeld door 6, wat 5 is. Mediaan Het middelste getal van een groep getallen.
Average, dat het rekenkundige gemiddelde is, en wordt berekend door een groep getallen op te tellen en vervolgens te delen door het aantal getallen. Bijvoorbeeld: het gemiddelde van 2, 3, 3, 5, 7 en 10 is 30 gedeeld door 6, wat 5 is.
We hebben 9 getallen in een groep: 10, 12, 11, 15, 13, 35, 41, 23, 20. De som van deze 9 getallen is 180. Dan wordt de som van 180 gedeeld door 9 om het gemiddelde te verkrijgen. Het gemiddelde is 180/9 = 20.
Laat zien dat je de getallen 21, 24, 25 en 30 bij elkaar op telt (21+24+25+30 = 100). Vervolgens deel je het totaal door het aantal getallen dat je bij elkaar hebt opgeteld om het gemiddelde te berekenen (100 : 4 = 25).
Je kunt de mediaan vinden door het gemiddelde te berekenen. Dit doe je door de twee middelste waarden bij elkaar op te tellen en dit getal door twee te delen. De mediaan voor deze dataset is 425 euro.
Methode. Het gemiddelde geeft inzicht in hoe goed of slecht de leerlingen in een klas het proefwerk heeft gemaakt. Om een gemiddelde te berekenen tel je alle cijfers bij elkaar op en dit getal deel je dan door het totaal aantal cijfers.
Het gemiddelde is de som van alle getallen in de groep gedeeld door hoeveel dingen in de groep staan. Het gemiddelde van 5 en 3 is bijvoorbeeld: (5+3)/2 = 4. Je kunt het gemiddelde dus berekenen door alle getallen bij elkaar op te tellen en deze vervolgens te delen door het aantal getallen.
Het gemiddelde = De som van de waarden / gedeeld door het aantal waarden.
In Excel ziet de functie SOM er als volgt uit: =SOM(B3:E3). De complete functie ziet er in Excel als volgt uit: =SOMPRODUCT(B2:E2;B3:E3)/SOM(B3:E3). Het gewogen gemiddelde van dit voorbeeld is 9,3%.
Het rekenkundig gemiddelde van een dataset is de som van alle waarden, gedeeld door het totale aantal waarden.
Achtergrond. Het gemiddelde geeft aan wat een karakteristieke waarde is voor deze variabele in de onderzochte populatie en is de optelsom van de waarden van de afzonderlijke waarnemingen gedeeld door het aantal waarnemingen. De mediaan is de middelste waarde in de reeks.
Het gemiddelde kun je uitreken door alle frequenties te vermenigvuldigen met de klassenmiddens en op te tellen, en vervolgens te delen door de frequenties bij elkaar opgeteld. De klassenmiddens zijn: 5, 15, 25, 35, 45, 55, 65.
Het steekproefgemiddelde is de gemiddelde waarde van de waarnemingen van de steekproef. Dus: alle waarnemingen bij elkaar optellen, en vervolgens delen door het aantal waarnemingen.
Om van een kilogram naar 100 gram te gaan deel je het getal door 10, dus deel je de prijs € 5,10 ook door 10. Dat is € 0,51.
Hoe bereken je een percentage uit? Om een percentage van een getal te berekenen, vermenigvuldig je het getal met het percentage (uitgedrukt als een decimaal) en deel je door 100. Bijvoorbeeld, om 20% van 150 te vinden, vermenigvuldig je 150 met 0,20. Dit geeft je 30.
De modus is voor een frequentieverdeling de waarde of waarnemingsklasse met de grootste frequentie, of anders gezegd, de waarde of klasse die het meest voorkomt.
De formule is simpel: lengte maal breedte. Dus, als je kamer 5 meter lang is en 4 meter breed, dan is de oppervlakte 30 x 15 = 450 vierkante meter.