Een moment heeft een grootte, (eenheid Newtonmeter of Nm), een draaipunt (ook wel kantelpunt of scharnierpunt genoemd) en een draairichting (naar links of naar rechts).
Een moment wordt uitgedrukt in newtonmeter (Nm).
De hefboomwet is een toepassing van de momentenwet. Als een balk op één plaats (het draaipunt, kantelpunt of scharnierpunt) ondersteund wordt, moeten de momenten links en rechts met elkaar in evenwicht zijn om de balk in evenwicht te houden.
Het moment van een kracht ten opzichte van een punt wordt uitgedrukt als het product van de grootte van die kracht en de loodrechte afstand van dat punt tot die kracht.
De momentsarm is de loodrechte afstand tussen de werklijn van de spier en het draaipunt van het gewricht. Het resulterende moment is afhankelijk van de spierkracht en van de grootte van de momentsarm. Een moment heeft naast een grootte ook een richting.
Even stiekem doen alsof moment = massa x arm.
De newton (symbool N) is de SI-eenheid van kracht. De eenheid newton is gedefinieerd als de kracht die een massa van 1 kilogram een versnelling van 1 m/s² geeft: De newton is genoemd naar Isaac Newton. Het is een afgeleide eenheid, die zelf uit te drukken is in de basiseenheden.
De grootte van een koppel is gelijk aan de som van de momenten van de krachten, onafhankelijk van het gekozen referentiepunt. Het verschil tussen een koppel en een moment is dat het krachtenspel van een koppel zodanig symmetrisch is dat er geen netto dwarskracht overblijft.
Newton als eenheid van kracht
Elke kracht heeft drie kenmerken namelijk een grootte, een richting en een aangrijpingspunt. De grootte van de kracht wordt uitgedrukt in newton (afgekort: N). Zo duwt Jan in het vorige voorbeeld bijvoorbeeld met een kracht van 100 newton en Klaas met een kracht van 200 newton.
Een kracht is een natuurkundige grootheid die een voorwerp van vorm of van snelheid kan doen veranderen. Er is dan respectievelijk sprake van de vervorming of de versnelling van het object waar de kracht op werkt.
Deze constante waarde is de zogenaamde veerconstante C, uitgedrukt in N/cm of N/m. Als u de uitrekking is en F de kracht waarmee je de veer uitrekt, dan geldt dat F = C·u.
Hij formuleerde het eerder bekende principe van de hefboom. Daarbij creëerde hij de formule “kracht keer kracht arm is gelijk aan belasting keer belasting arm”.
Fz = m · g
Hierin is m de massa van het object dat wordt aangetrokken in kilogram, g is de valversnelling op aarde en heeft een waarde van 9.81m/s2.
De eenheid van de grootte van de kracht is newton (N).
Het symbool voor de grootheid kracht is F (van het Engelse force) en de SI-eenheid is de newton (symbool: N), genoemd naar de bekende natuurkundige Isaac Newton.
Wat betekent Nm? Het is een samengestelde eenheid overeenkomend met de kracht van 1 newton (1kg = 9,81 N in Nederland) uitgeoefend op een arm van 1 meter.
Als je de druk zo berekent krijg je het antwoord in pascal (Pa). Dus 1 pascal (Pa) is 1 newton per vierkante meter of m2.
De eenheid van kracht is de Newton (N). In basiseenheden: N = kg·m·s-2. Waarom is een kracht een vector? Een kracht heeft niet alleen een grootte maar ook een richting en een aangrijpingspunt.
Koppel = kracht (waarmee de verbrandingdruk de zuiger naar beneden drukt) x arm (de straal van de krukas). De grootte van het koppel hangt dus af van de kracht, waarmee de krukas wordt rondgedraaid. Hoe meer koppel (trekkracht) een motor heeft, des te minder hoef je te schakelen. De eenheid is newton-meter (Nm).
Eigenlijk is er tussen die twee geen 'beter' of 'slechter'. Met veel koppel trek je snel weg bij het stoplicht en trek je de motor snel uit een bocht. Enkel betekent veel koppel vaak ook een grotere motorinhoud en meer gewicht. Of juist een lichtere motor met minder vermogen.
Wanneer je een auto hebt met een koppel van 300 Newtonmeter (Nm) of zelfs meer, dan voel je dit wanneer je optrekt. Je wordt als het ware in je stoel gedrukt zodra je gas geeft. Maar dit is geen garantie voor een snelle auto. Want ook al is je koppel zo hoog, het vermogen kan nog steeds laag zijn.
1 kilogram x 9,81 meter/seconde² = circa 10 newton. Of: 1 kg x 9,81 m/s² = circa 10 N. Die 9,81 m/s² staat voor de versnelling van de zwaartekracht. Een massa van 1 kilogram komt dus overeen met een gewicht van 10 newton.