mondelinge of schriftelijke beschrijvingbericht over een gebeurtenis of toestand.
Bij schrijven komt aan bod: o Een verslag op papier heet een verslagtekst. In een verslagtekst staat stap voor stap wat er is gebeurd. o Bij een verslag kun je plaatjes gebruiken.
Een rapport is een verslaglegging van een activiteit, gebeurtenis of toestand. Dit verslag wordt, al dan niet na voorafgaand onderzoek, door één of meer rapporteur(s) gedaan aan een doelgroep, die daartoe doorgaans, maar niet noodzakelijkerwijs, de opdracht heeft gegeven of de wens uitgesproken.
Onderdelen. Het verslag bestaat uit: samenvatting, inhoudsopgave, inleiding, hoofdtekst (eventueel onderverdeeld in hoofdstukken of paragrafen), concluderend hoofdstuk, literatuurlijst, en eventueel bijlagen.
rapport (verslag), een document met informatie over een bepaald onderwerp.
Een rapport bevat meestal een inleiding en bronnenlijst. Mogelijke andere hoofdstukken zijn: voorwoord, managementsamenvatting, analyseonderdelen (structuur, cultuur, interne communicatie etc.), methode van onderzoek, resultaten, conclusies en aanbevelingen.
Een rapport begint altijd met een titelpagina waarop de titel staan, eventuele ondertitel, auteur, of het in het kader van een studie, opdracht etc. is, naam van de onderzoeksinstelling en begeleiders en datum waarop het rapport is verschenen.
Door een logische volgorde aan te houden, en te schrijven alinea's maak je jouw verslag overzichtelijk. Sluit je verslag af met een slot.Hierin benoem je vaak een conclusie en geef je nog een korte samenvatting van je verhaal. Ook is het soms nodig om een bronvermelding of bijlage(n) toe te voegen.
Antwoord. In gewone lopende tekst en bovenaan in een brief heeft 14 april 2011 de voorkeur. De verkorte notatie krijgt streepjes of punten: 14-04-2011, 14.04.2011. In een internationale context of wanneer er op de datum gesorteerd moet kunnen worden, is de volgorde omgekeerd: 20110414, 2011-04-14.
Het is belangrijk dat je verslag duidelijk en overzichtelijk is. Probeer af en toe naar je verslag te kijken alsof je het voor het eerst leest. Of laat iemand anders het eens lezen. Omdat jij volledig in de stof zit, kan het voor jou heel duidelijk zijn, maar voor een ander misschien niet.
Je eindigt je rapport met de bijlagen met alle detailinformatie die je wel graag aan de lezer wilt meegeven, maar die voor het doel van je rapport te gedetailleerd zijn om in de onderbouwing of uitleg op te nemen. Denk bijvoorbeeld aan de data die je hebt gebruikt.
Een rapport zonder een scherp afgebakend onderwerp en helder doel laat lezers direct verdwalen. Jouw lezers hebben dan namelijk geen idee wat ze precies kunnen verwachten. Zorg dus altijd voor een duidelijke richtingaanwijzer in je inleidende tekst.
Schrijfstijl in je adviesrapport
Schrijf je adviesrapport in een zakelijke stijl en wees vooral kort, bondig, actief, specifiek en duidelijk. Zorg ervoor dat opdrachtgevers en managers die jouw rapport snel doorlezen je advies eenvoudig begrijpen en inzien waarom dit advies goed is.
Dat wil zeggen, een logische en gelijkmatige opbouw van hoofdstukken, paragrafen en alinea's. Je hebt een samenvatting, een inleiding, de hoofdstukken, resultaten, conclusies, aanbevelingen, referenties en bijlagen. Ook de lay-out van je verslag helpt mee aan een fijne structuur.
Middenstuk (kern)
Het middenstuk wordt ook wel de kern van de tekst genoemd. Hierin wordt het onderwerp van de tekst besproken. Het onderwerp wordt meestal van verschillende kanten bekeken en er worden verschillende onderdelen besproken. Deze verschillende onderdelen worden deelonderwerpen genoemd.
Titelpagina: de voorkant van het verslag. Op je titelpagina zet je doorgaans de titel van het verslag, je naam, klas, docent, inleverdatum en eventueel een mooie afbeelding van het onderwerp.
Een verslag is het vastleggen van iets dat is gebeurd. Je kunt een mondeling verslag geven en een schriftelijk verslag maken. Een voorbeeld van een mondeling verslag is een presentatie. Een voorbeeld van een schriftelijk verslag is een werkstuk.
Schrijfstijl in een technisch-wetenschappelijke tekst
Vermijd spreektaal en informeel taalgebruik. Overbodige en nietszeggende woorden, zoals 'dus', 'ook', 'wel' moeten worden geschrapt. Informeel of gekleurd taalgebruik is volledig uit den boze in een academische tekst. Vermijd persoonlijk of verhalend taalgebruik.
In je inleiding introduceer je je onderwerp, stelt de probleemstelling op en vertelt je doelstelling en je onderzoeksvragen. Verder maak je een korte beschrijving van de onderzoeksopzet en maak je een leeswijzer.