Vierduizend jaar geleden leidde God het joodse volk weg uit Egypte, waar het in slavernij had geleefd. Met Pesach herdenken joden deze bevrijding. Pesach betekent zoiets als “voorbijgaan”. God strafte Egypte voor de slavernij met tien rampen.
Pesach (Hebreeuws: פסח – afgeleid van 'sloeg over': Pasach) is een van de belangrijkste feesten in het jodendom. Met Pesach wordt het einde van de joodse slavernij in Egypte herdacht en de uittocht uit Egypte (zoals beschreven in het Bijbelboek Exodus) en daarmee de bevrijding van het joodse volk van de slavernij.
Pesach (Joods Pasen) is een eeuwenoud feest dat zijn oorsprong vindt in de geschiedenis van het volk Israël, waarbij de uittocht van het joodse volk uit Egypte wordt herdacht. Heel lang geleden werd met dit feest de eerste oogst van het nieuwe jaar gevierd. De eerste gerst en de eerste lammetjes werden geofferd.
Joden vieren met Pesach de uittocht uit Egypte, christenen de verrijzenis van Jezus Christus. Omdat de joodse jaartelling verschilt van de christelijke vallen de twee feesten lang niet altijd tegelijk.
Er worden eerst kaarsen aangestoken en de famillie wenst elkaar vrolijk Pesach. Daarna wordt er wijn of druivensap gedronken. Het jongste kind stelt zingend vier vragen over Pesach. En ze eten matzes, dat zijn platte broden.
Het gebraden lamsvlees is symbolisch voor het lam dat voor de uittocht van Egypte nog werd geslacht en waarvan het bloed op de deurposten van de joodse woningen werd gesmeerd. Het ei is een symbool voor nieuw leven. De groenten betekent dat God goed voor de Israëlieten zorgede.
Je krijgt met de hele familie een speciale maaltijd: een bitter kruid, zout water, een ei, een geroosterd lamsbeen, een soort fruitkoek (charoseth), vier glaasjes wijn en verse lentegroente. Aan de hand van deze etenswaren wordt het verhaal van de vlucht uit Egypte verteld aan de kinderen.
Er is namelijk een wezenlijk verschil tussen het joodse Pesach en het christelijke Pasen. Pesach herinnert aan de uittocht van het joodse volk uit Egypte, de bevrijding uit de slavernij van de Farao. Met Pasen vieren christenen dat Jezus is opgestaan uit de dood.
De islam kent geen paasfeest, maar in de Koran staat wel een intrigerend verhaal over Jezus' kruisiging. Dat zegt wellicht iets over het milieu waarin de Koran ontstond. Er zijn nog altijd moslims die hun christelijke buren gelukwensen met Pasen. Sommige imams hebben daar bezwaar tegen.
'Matzes zijn van oorsprong een Joods product. In hun vlucht naar het Beloofde Land hadden ze geen tijd om brood te bakken en maakten ze ongedesemd brood met water en meel; heel neutraal, er zit geen vet, zout en suiker in. Ze herdenken dat met Pesach en dat is eigenlijk Pasen geworden.
Traditioneel worden de matzes besmeerd met boter en bestrooid met suiker of andere zoetigheid.
Het joodse jaar 5783 komt dus overeen met de gregoriaanse jaren 2022 (vanaf september/oktober) en 2023 (tot september/oktober). Het joodse jaar 1 (teruggerekend volgens het huidige systeem) begon dus in het jaar −3760 (astronomische jaartelling), overeenkomend met de bovengenoemde 3761 v.
Jesjoea (ישוע) is een afgekorte vorm van de naam Jehosjoea (יהושע), Jozua (voornaam), te vinden in de laatste boeken van het Oude Testament. Hiervan is de hogepriester Jesjoea in de tijd van Ezra een voorbeeld. De naam betekent 'Jahwe (God) is verlossing'.
Pasen is het feest ter herdenking van Christus' Verrijzenis uit de dood. Gelovigen vieren de toegang tot een nieuw en eeuwig leven. In de viering van Pasen vallen twee belangrijke onderdelen te onderscheiden: de paaswake in het duisternis van de paasnacht en de dagmis van paaszondag.
De sedermaaltijd bestaat uit het eten van ongezuurde broden en bittere kruiden en is uitgegroeid tot een maaltijd met als centrum de sederschotel, met ongezuurd brood (matse), een geroosterd lamsbotje, een gekookt en daarna gebraden ei, als bittere kruiden (maror) wordt in Nederland mierikswortel gebruikt, en er is ook ...
Nisan (ook wel nissan, niesan of awiew; Hebreeuws: נִיסָן, ook wel אביב) is volgens de Misjna de zevende maand van het joodse jaar en volgens de Thora de eerste maand van het joodse jaar. De maand telt 30 dagen.
Volgens de soenna, de levenswijze van de profeet, vastte hij soms op maandagen en donderdagen. Er zijn daarnaast ook andere dagen in het jaar waarop moslims kunnen vasten, zoals 'Ayyam al Bid' (de witte dagen). Die zijn op de dertiende tot en met de vijftiende dag van de islamitische kalendermaand.
De islam kent veel vieringen, maar slechts twee feesten: het Suikerfeest (Eid al-Fitr) en het Offerfeest (Eid al-Adha). De overige islamtische vieringen zijn religieuze hoogtijdagen met een serieuze ondertoon. De data van deze feesten en vieringen worden berekend volgens een maankalender: de Hijri-kalender.
Moslims vieren vandaag dat de ramadan voorbij is, een maand die als heilig geldt en waarin wordt gevast van zonsopgang tot zonsondergang. De gangbare term voor het feest is het Arabische Eid al-Fitr. Dit betekent letterlijk 'het feest van het verbreken van het vasten'.
Exodus betekent dan ook 'uittocht' en is zonder twijfel een van de centrale teksten van het jodendom en het christendom[1].
Chanoeka (Hebreeuws חנכה of חנוכה 'inwijding'; uitspraak: [χanuˈka]; in het Nederlands is de uitspraak wisselend: [ˈχanuka] of [χaˈnuka]) is een joods feest. Het feest staat ook wel bekend als 'het feest van de lichtjes' (חג האורות: Chag Ha'Orot) of inwijdingsfeest.
Pinksteren is afgeleid van het Griekse woord 'pentekostè', wat vijftig betekent. Het is altijd 10 dagen na Hemelvaart en de 50ste dag na Eerste Paasdag. We herdenken de neerdaling van de Heilige Geest over de apostelen en het ontstaan van de Christelijke kerk.
De seideravond begint met de vraag: „Waarom is deze avond anders dan alle andere avonden?” Het antwoord komt uit de Haggadah, 'de vertelling': „Slaven waren wij, van de farao in Egypte. De Eeuwige, onze God voerde ons van daaruit met sterke hand en uitgestrekte arm.
De Haggada of Haĝada (Hebreeuws: הַגָּדָה; meervoud: haggadot) is een boek of boekje waaruit religieuze joden lezen tijdens de sederavond van het Pesachfeest. De naam betekent letterlijk 'vertelling' of 'het Verhaal' en is afgeleid van het Joodse gebod te vertellen over de exodus.
Definitie, inhoud en bereiding
Een matze (of matse) is plat 'brood der ellende'. Het bestaat uit water en meel, dat kan afkomstig van tarwe, gerst, spelt, rogge, haver of een mengsel daarvan zijn. Het mag niet rijzen! Dat leert de Joodse traditie.