"Kibbeling" is een verbastering van het woord "kabeljauwwang". Deze wangetjes worden apart uitgesneden en werden ooit als "kibbeling" aangeboden. Later is men buikstukken van grote witvissen (kabeljauw, koolvis e.d.) ook gaan verkopen als "kibbeling".
Het kabeljauwhaasje wordt gesneden uit de bovenzijde van de kabeljauw. We hebben het over een dikkere filet van de bovenzijde of rug en deze is volledig zonder graten. Echt een delicatesse, en daarmee ook iets duurder dan kabeljauwfilet.
Ze leven in de Noordelijke IJszee, het noordoosten van de Atlantische Oceaan, de Oostzee en de Noordzee. De kleur van kabeljauw varieert, afhankelijk van de kleur van de zeebodem in zijn leefgebied: van roodbruin in de Noorse fjorden, grasgroen voor de Deense kust tot bijna zwart voor kabeljauw uit de Baltische Zee.
Kabeljauwen kunnen wel 25 jaar oud worden. Zulke grote kabeljauwen wegen tientallen kilo's. Vanaf de leeftijd van 4 jaar zijn ze geslachtsrijp. Hoe ouder en groter ze worden, hoe meer eitjes en nageslacht ze produceren.
Kabeljauw is rijk aan veel verschillende vitamines en mineralen die allemaal een gezonde werking hebben in het lichaam. Zo bevat kabeljauw onder andere vitamine B11 (foliumzuur), vitamine B12, kalium, fosfor en magnesium. Vitamine B11, ook wel foliumzuur genoemd, is nodig voor de aanmaak van rode en witte bloedcellen.
Gezouten en gedroogde kabeljauw noemen wij ook wel klipvis. Maar het beestje heeft meer namen: stokvis, rotsvis en op z'n Surinaams: bakkeljauw of bakkeljouw.
Kabeljauw is op zijn best wanneer hij vanuit de Barentszzee naar de Lofoten trekt. Doordat hij tijdens deze trek minder en ander voedsel eet, wordt het visvlees duidelijk witter, steviger en volgens de meeste mensen ook lekkerder.
De periode dat men vanaf de kust kabeljauw vangt, loopt van oktober tot half januari en van maart tot en met april. Eind januari trekt de vis naar de paaigronden en blijven alleen de echte kleintjes achter. Vooral in het donker is de vis vanaf de kust te vangen.
Beide zijn magere vissoorten, maar er zijn verschillen in het visvlees. Kabeljauw heeft een duidelijke en stevige dakpanstructuur. Heek heeft daarentegen weer een sterkere smaak en wat zachter visvlees.
Het dikke stuk dat van halverwege de filet tot de kop is afgesneden noemen we het haasje of het rugstuk. Dit stuk is ideaal om met of zonder vel te bakken in de pan of in de oven. Het minder dikke deel wordt vaak verkocht als 'filet' en het deel tot aan het puntje van de filet noemen we ook wel het staartstuk.
De bloem (meel) vormt een beschermend laagje, hierdoor zullen de vlees/vissappen minder snel naar buiten treden. Tevens ontstaat een knapperig laagje wat ook het vastplakken aan de pan voorkomt. Deze behandeling wordt het meest gedaan bij wit vlees en vis.
Het woord kibbeling duidde oorspronkelijk het gezouten afval van de kabeljauwvangst aan. Toch is er veel verschil in kibbeling en is er niet één ingredient voor het krokante stukje vis.
Echte kibbeling wordt van oudsher van kabeljauw gemaakt. De stukjes worden door een beslag gehaald, gefrituurd en eventueel bestrooid met viskruiden. Kabeljauw is schaarser geworden en daardoor duurder. Daarom wordt in plaats van kabeljauw vaak de goedkopere vissoort Alaska-koolvis gebruik.
Jonge kabeljauw wordt gul genoemd. Gedroogde kabeljauw noemt men stokvis, gezouten gedroogde kabeljauw is klipvis.
Kabeljauw heeft een voorkeur voor water van rond de 10°C en komt overal in de Noordzee voor. Gewoonlijk zwemmen ze rond op een diepte van 150 tot 200 meter maar gaan wel tot 600 meter diep. Kabeljauw kan een lengte van 1,6 meter bereiken en 40 kilo wegen. Ze jagen op andere vis, kreeftachtigen, inktvissen en wormen.
Van 1 april tot aan de laatste zaterdag van mei mag je niet met kunstaas, een stukje vis of met een dode vis vissen en moet je iedere snoek, snoekbaars of baars die je eventueel vangt, direct terugzetten (zowel gesloten tijd voor aassoorten als voor de vissoorten snoek, snoekbaars en baars).
Om op kabeljauw te vissen heb je een sterke hengel met pilker nodig. De ideale lengte van een boothengel varieert van 2.10 meter tot 2.40 meter. We raden voor het kabeljauwvissen zo'n 250 tot 300 gram lood aan. Om hem te vangen moet je de interesse van de kabeljauw lokken.
Wijting. Wijting is het kleine broertje van de kabeljauw. Deze vis heeft zeer mager en zacht vlees, is licht verteerbaar en heeft een onevenaarbare smaak. Wijting heeft wel wat meer graten dan kabeljauw en valt iets makkelijker uit elkaar tijdens de bereiding.
Schelvis lijkt goed op kabeljauw, maar het visvlees is iets zachter van structuur. Deze magere vis wordt vaak gebruikt voor fish & chips. Je kan 'm ook bereiden in de pan, in de oven, stomen of verwerken in een stoofpotje of vissoep. Verse schelvis is verkrijgbaar van juni tot en met februari.
Bakkeljauw is gedroogde en gezouten kabeljauw. Ook wel klipvis genoemd en in sommige gevallen wordt het ook gemaakt van koolvis en leng (goedkoper, maar minder lekker). De kunst van het drogen en zouten van vis werd ooit afgekeken door de Vikingen bij de Indianen.
Stokvis is een gedroogde vis die meestal gemaakt wordt van kabeljauw, maar ook van leng en haring. Om stokvis te maken, wordt de vis ontdaan van kop en ingewanden en aan stokken te drogen gehangen. Dit proces duurt ongeveer 3 maanden.
We beginnen eerst maar met de oorsprong van de naam kabeljauw. Een veel gehoorde theorie zegt dat het komt van het Latijnse caput (kop) en latus (breed). Dus een dure naam voor dikkop.