'Achterstallen' – code 1252/2252. Achterstallige erelonen zijn baten die betrekking hebben op gedurende meer dan twaalf maanden geleverde prestaties en waarvan de laattijdige uitbetaling te wijten is aan de openbare overheid.
Dit bedrag omvat alle belastbare maandsalarissen, de belastbare eindejaarstoelage, het belastbare vakantiegeld en de belastbare toelages. Je moet dit bedrag invullen onder code 1250-11 (of code 2250-78 partner) van je belastingaangifte.
Het gewone wettelijke pensioen hoort bij code 1228/1228.
Het vervroegde vakantiegeld staat op de fiche vermeld naast de code 251. Op het aangifteformulier hoort het thuis naast de codes 1251 of 2251 indien het om een gehuwde of wettelijk samenwonende partner gaat.
Voor het deel van het traject dat hij aflegde met een ander vervoermiddel (in dit geval de wagen en te voet), heeft hij recht op een vrijstelling van maximum 420 euro per jaar. Dit bedrag kan vermeld worden in code 1255.
Als u van uw werkgever een vergoeding krijgt voor uw woon-werkverplaatsingen, dan moet u die aangeven in uw aangifte in code 1254/2254. De ontvangen vergoeding voor het gebruik van openbaar vervoer (trein, tram, bus enz.) is geheel vrijgesteld van belastingen indien gebruik wordt gemaakt van het wettelijk forfait.
Door de bonus wordt jouw arbeidskorting echter wel met 6% verminderd wanneer jouw jaarloon meer bedraagt dan € 35.652. Omdat bij de berekening van jouw reguliere salaris deze 6% vermindering niet is meegenomen, wordt de belastingdruk op jouw uitgekeerde bonus hiermee verhoogd.
De AOW moet worden aangegeven onder de codes 1211-50 en 2211-20. Volgens de fiscus moet 100% van het bedrag, dat Jaaropgave van de SVB vermeldt onder “loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen”, worden opgenomen. Voor een gehuwde met een volledige opbouw gaat het om € 10.044.
De anticipatieve heffing van 1 % per jaar tussen 2015 en 2019 op pensioensparen was aanvankelijk een verrekenbare maar niet terugbetaalbare bedrijfsvoorheffing. Vanaf dit jaar wordt dat een gewone bedrijfsvoorheffing die wel terugbetaalbaar is. Het bedrag komt daardoor onder de normale code 1225-36/2225-06.
Het biljet vermeldt ook de gemiddelde aanslagvoet van dit jaar; de code 1288/2288 is de gemiddelde aanslagvoet die het vorige aanslagjaar van toepassing was. Dit kan belangrijk zijn voor o.a. de berekening van een opzeggingsvergoeding.
De pensioeninstelling houdt de inhoudingen in bij de uitbetaling van het aanvullend pensioen. In de praktijk zal de verzekeraar bij het uitbetalen van het kapitaal 16,66% bedrijfsvoorheffing afhouden (in plaats van 16.5%) en 10,09% (in plaats van 10%) om reeds rekening te houden met gemeentelijke belastingen.
Pensioen is een vorm van uitgesteld loon. De premie waarmee je spaart voor je pensioen, wordt elke maand van je brutoloon ingehouden. Over deze premie betaal je nog geen belasting. Pas als je met pensioen gaat, wordt er belasting ingehouden op je pensioenuitkering.
Bij opzet bedraagt de boete 50% van de belasting die u opzettelijk hebt verzwegen. Bij grove schuld is dat 25%. Hebt u opzettelijk of met grove schuld inkomen uit sparen en beleggen niet of onjuist aangegeven (box 3 inkomen)? Dan is de boete 150% van de belasting die u opzettelijk hebt verzwegen.
Sociale uitkeringen die je als zelfstandige genoot en die werden uitbetaald door je sociaal verzekeringsfonds, moeten in de regel worden aangegeven in deel 1 van de belastingaangifte, in Vak IV, code 1271/2271.
Op het ouderdomskapitaal moet een bepaald percentage worden aangegeven als inkomen. Op 65 jaar bedraagt dit 5% van het belastbare bedrag, aan te geven gedurende 10 jaar. De fictieve rente (of omzettingsrente) wordt door de fiscus dus opgeteld bij uw pensioen.
Aanvullende ziekte- of invaliditeitsuitkeringen worden aangegeven in hetzelfde vak, maar dan onder code 1269-89 / 2269-59.
Uitkeringen zonder anciënniteitstoeslag: a) gewone uitkeringen (wettelijke en aanvullende): 1260-01 ........................... 2260-68 ........................... b) aanvullende uitkeringen van december 2019 (overheid):
Vermeld in de code 1257/2257 (vak IV, A, 17, 'Niet ingehouden persoonlijke sociale bijdragen'), het bedrag van de in 2021 betaalde bijdragen. Dat bedrag staat vermeld op een attest dat u van de Federale Pensioendienst ontvangt. U zult dus genieten van een fiscale aftrek.
Je kan ook een maximaal bedrag van 1270 euro storten voor een belastingvermindering van 25 %. Uitgaven voor pensioensparen vermeld je in vak X van je fiscale aangifte.
De pensioenbijdragen vermeldt u met een minteken ervoor in de rubriek 'Inkomsten uit loondienst' van de aangifte inkomstenbelasting. Een onbelaste vergoeding van uw (ex-)werkgever moet u eerst zelf in mindering brengen op uw vrijwillige pensioenbijdragen.
Erelonen voor een cursus kunnen fiscaal op verschillende manieren behandeld worden. Alles hangt af van de concrete situatie. Als er een nauw verband is met het eigenlijke beroep, zijn het in principe beroepsinkomsten (“baten” m.b.t. een winstgevende bezigheid – vak XVIII van de aangifte, code 1650).
Netto blijft er vaak niet zoveel over. Meestal krijg je maar zo'n 45 procent van je bonus in handen. Je werkgever moet bovendien 35 procent van het brutobonusbedrag aan de fiscus betalen. Afhankelijk van je gezinssituatie en je inkomen hou je iets meer of minder over.
Mensen met een inkomen tussen € 8.836 en € 11.179 bruto betalen 4,54% minder. En indien men tussen € 11.179 en € 20.701 bruto verdient, dan is het verrekeningspercentage van 28,46% van toepassing. Voor deze groep komt het percentage bijzonder tarief op 8,61% uit.
Bonus van € 2.400 kan onbelast blijven
Alles wat boven die 30% uitkomt, is loon voor de werknemer. Maar zoals gezegd: vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen van maximaal € 2.400 per persoon per jaar beschouwt de fiscus als gebruikelijk.