Het Cerebellaire Cognitieve Affectieve Syndroom (CCAS) is een aandoening die volgt na schade (laesies) aan de kleine hersenen (cerebellum). Het omvat problemen met taal, plannen, het reguleren van emoties, depressie, angst en boosheid.
Personen met cerebellaire letsels (laesies) hebben de neiging te zwaaien en wankelen bij het lopen. Dat wordt ook wel ataxie genoemd, letterlijk: wanordelijk bewegen; overmatig, verkeerd gericht of te ver doorschietend. De bewegingen lijken op die van een dronken persoon.
Het cerebellum is verantwoordelijk voor de coördinatie van al onze bewegingen. Mensen die lijden aan ataxie kunnen moeite hebben om hun handen, armen en benen te gebruiken, problemen hebben bij het lopen, praten of van de bewegingen van hun ogen, en moeite hebben met slikken.
De kleine hersenen zijn een bepaald deel van je hersenen. Door een ziekte of beschadiging van de kleine hersenen kun je ataxie krijgen. Dit zorgt voor allerlei problemen. Zoals moeite met lopen, praten en je evenwicht.
De term 'cerebellaire ataxie' staat voor neurologische coördinatiestoornissen (ataxie), veroorzaakt door ziektes van de kleine hersenen (het cerebellum). De kleine hersenen bevinden zich achter in het hoofd, op de overgang van de grote hersenen naar de hersenstam.
Diazepam en Clonazepam kunnen als neveneffect de ataxie verergeren. Sommige patiënten worden geholpen door medicijnen die opioïden bevatten, maar wees daar, opnieuw, erg voorzichtig mee.
Acute benigne ataxie.
Acute benigne ataxie verdwijnt vanzelf weer. Ataxie van Friedreich, of Friedreich ataxie, is een zeldzame genetische aandoening die meestal voor het vijfentwintigste levensjaar optreedt. Het is een progressieve aandoening waarbij klachten steeds ernstiger worden.
De essentie van functionele neurologie is het inzetten van de plasticiteit (aanpassingsvermogen) van het brein om herstel op te laten treden. Neuroplasticiteit is dus essentieel voor het herstel van hersenen en zenuwen. Door het brein op de juiste wijze te stimuleren, kan het brein zichzelf herstellen.
In hoeverre iemand herstelt van hersenletsel, hangt af van de situatie en persoon. Vaak treedt het meeste herstel op in de eerste periode na het oplopen van het niet-aangeboren hersenletsel. Maar er zijn ook mensen die na langere tijd nog verbetering merken, jaren nadat het letsel is ontstaan.
Bij 80% van de patiënten die een CVA krijgen is er sprake van een herseninfarct.
Bij een hersenstaminfarct komt er niet genoeg bloed in de hersenstam. Als dat gebeurt, krijgen de cellen van de hersenstam onvoldoende zuurstof en sterven ze af. De hersenstam heeft een belangrijke functie en speelt een rol bij belangrijke levensfuncties, zoals lichaamstemperatuur, hartslag, ademhaling en bloeddruk.
Een slecht werkend cerebellum kan daarom leiden tot onder meer verstandelijke beperkingen, bewegingsstoornissen en aanvallen van epilepsie. Iemand die helemaal geen cerebellum heeft, lijkt dus geen lang leven beschoren.
De prognose is in de meeste gevallen relatief goed. Er zijn beschrijvingen van gevallen met een ziekteduur langer dan 20 jaar. In sommige gevallen, vooral die waar de symptomen op jongere leeftijd beginnen (onder de 20 jaar) kan de progressie snel verlopen.
Bij een TIA is een bloedvat in de hersenen even afgesloten. U heeft hierdoor korte tijd klachten gehad. Bijvoorbeeld een verlamde arm, een verlamd been, een scheve mond, problemen met praten, niet goed zien of minder of een ander gevoel in uw gezicht, arm of been.
Naarmate we ouder worden, krijgen onze hersenen steeds meer te verduren. Het risico op 'neurodegeneratieve ziekten', waarbij zenuwcellen afsterven en de hersenen krimpen, neemt sterk toe met de leeftijd. De ziekte van Alzheimer is een bekend voorbeeld.
Chronische stress beschadigt de hippocampus
Een verhoogde concentratie cortisol kan cellen verstoren of zelfs beschadigen. Chronische stress beschadigt de hippocampus, waardoor het cortisolniveau hoog blijft, zodat de hippocampus nog meer beschadigt – een vicieuze cirkel.
Duidelijk voorbeelden zijn een beroerte (herseninfarct) door een plotse afsluiting van een bloedvat of een hersenbloeding doordat een bloedvat knapt. Vaatschade kan echter ook sluipend en ongemerkt ontstaan, bijvoorbeeld door mini-herseninfacten, en dan voor de patiënt zomaar 'ineens' cognitieve klachten geven.
Matig tot ernstig hersenletsel laat littekens achter die duidelijk te zien zijn op MRI of CT-scans. Maar het brein heeft een beperkte capaciteit om zichzelf te genezen; en in sommige gevallen, kan het bewijs na enkele jaren niet meer op een scan aangetoond worden, hoewel de cognitieve tekorten blijven.
Dat vlees was als het ware de zuurstof van de evolutie van de mens. Niet alleen was vlees een veel meer geconcentreerde bron van energie dan groente en fruit, vlees bevat daarnaast ook bepaalde vetten die onmisbaar waren voor de ontwikkeling van onze gigantische hersenen.
Wanneer je voldoende beweegt, raken je hersenen goed doorbloed en krijgen ze de zuurstof die ze nodig hebben. Nieuwe hersencellen worden gevormd en verbindingen tussen zenuwcellen worden sterker. Daarnaast verbetert de communicatie tussen de hersencellen. Dit alles zorgt ervoor dat je hersenen langer soepel blijven.
De resultaten laten zien dat patiënten in de jaren na hun beroerte een hoger risico lopen te overlijden. Hoe hoog dit risico is, hangt onder meer af van de aard van de beroerte. Bij mensen met een herseninfarct is het risico op overlijden 5 keer hoger.
Meestal wordt een over de jaren geleidelijk toenemende ataxie veroorzaakt door een foutje in een gen wat tot een vervroegde veroudering (degeneratie) van de kleine hersenen leidt. Bij veel patiënten met een cerebellaire ataxie die over de jaren langzaam erger wordt kan echter geen precieze oorzaak worden gevonden.
De behandeling hangt af van de oorzaak van de ataxie. Er is geen enkel medicijn dat specifiek werkt tegen de symptomen van ataxie. Een kinesist kan je helpen om vlotter te bewegen. Een logopedist kan je helpen om vlotter te spreken.
Oorzaak van FA
Friedreich ataxie is een erfelijke ziekte, het overerven gebeurt via het DNA. Bij FA wordt de ziekte alleen overgedragen wanneer beide ouders drager zijn van een bepaalde fout in hun erfelijk materiaal en het kind deze fout van hen allebei erft.