De brilbeer eet voornamelijk plantaardig; noten, vruchten, laurier, vijgen, jonge bladeren, boomschors, zaden kruiden en honing behoren tot zijn dieet. Het liefst eet hij harten van de bromelia (een plant die in zijn leefgebied voorkomt). Heel af en toe eet hij ook een muis, konijn, insecten of zelfs een lam of hert.
Kenmerken De brilbeer is de enige beer die in Zuid-Amerika voorkomt. Hij leeft namelijk in de bergwouden van het Andesgebergte. Het Andesgebergte ligt in het westen van Zuid-Amerika. De brilbeer is bijna helemaal zwart, alleen op zijn snuit en rond zijn ogen heeft hij een lichte kleur.
Bomen zijn erg belangrijk voor de brilberen. Zij gebruiken de bomen om in te vluchten voor roofdieren, maar maken ook nesten hoog in de bomen om in te slapen en voedsel in te bewaren. Zo'n nest kan heel breed zijn, wel vijf meter.
De twee brilberen, die hun naam danken aan een bril-silhouet rondom hun ogen, heten Teju en Ariba. Drie jaar oud en echte belhamels. De twee zijn heel nieuwsgierig, ravotten veel met elkaar, klimmen graag en zitten bijna nooit stil.
De brilbeer gaat niet in winterrust. De brilbeer leeft solitair. Ze ontlopen elkaar maar zijn daarbij niet territoriaal. Van alle beren maakt de brilbeer het meest gebruik van bomen: om voedsel te zoeken, te vluchten, maar ook om te slapen.
Hij heeft een voorliefde voor honing en andere zoetigheid. Verder eet een bruine beer insecten, vissen, kleine zoogdieren en (dode) grotere dieren. In sommige gebieden jaagt de beer ook op grote hoefdieren, zoals elanden, rendieren en edelherten. Een echte alleseter dus!
Ze eten daar gras, bloemen, wortels, zaden, noten, knollen en bessen. In de Karpaten eet de bruine beer maïskolven en graan, tot ergernis van de boeren. Maar ook wilde vruchten zoals pruimen.
Een beer leeft voornamelijk alleen, maar het territorium van een beer kan wel overlappen met die van een ander. Er zijn jongen die wel twee jaar nadat de wegen met moeder beer zijn gesplitst, met elkaar blijven optrekken. Wanneer een beer vijf jaar is, kan hij gaan paren.
Vaak hebben ze lange haren over de oren. Op de borst is een witte hoefijzervormige tekening te zien. De lippenbeer eet vooral termieten, mieren en fruit. Om gemakkelijk termietenheuvels of mierenhopen open te kunnen maken heeft de lippenbeer grote nagels aan zijn voorpoten.
De meeste beren zijn groot en log van gestalte, hebben stevige, korte ledematen en een kleine staart. Het lichaam is bedekt met een dikke vacht en de kop heeft een relatief lange snuit en kleine, afgeronde oren.
Er zijn acht beersoorten: de Amerikaanse zwarte beer, de bruine beer, de ijsbeer, de Aziatische zwarte beer (kraagbeer), de brilbeer, de reuzenpanda, de lippenbeer en de Maleise beer (honingbeer). Ieder van deze soorten is goed te herkennen aan hun grootte, vacht en kleur.
Als de beren samen hebben gepaard wordt de bevruchting een hele lange tijd uitgesteld, ongeveer 4,5 tot 7 maanden. Meestal is er een draagtijd van ongeveer 60 dagen voordat de jongen worden geboren. Er worden per keer 1 tot 3 jongen geboren, deze worden altijd tijdens de winterslaap geboren in januari/ februari.
De lippenbeer hoort bij de overige beren. Wist je dat Baloo uit de Jungle Book ook een lippenbeer is?
De bruine beer is op vier poten tussen de 90 en 150 centimeter hoog. Als hij op zijn achterpoten staat is hij wel drieënhalve meter hoog! Hij weegt tussen 140 en 320 kilogram. Daarmee is hij de grootste op het land levende vleeseter.
Enerzijds zijn er grote roofdieren zoals leeuwen en beren: die zien mensen als voedsel en jagen er zelfs op. Anderzijds heb je dieren zoals hyena's, die wanneer ze de kans krijgen een kind zullen meegraaien, maar een volwassene pas zullen aanvallen indien ze worden uitgedaagd.
Ten eerste houdt de beer niet echt een winterslaap. Bij beren heet dat winterrust. Beren gaan in de zogenoemde winterrust vanwege hun omvang. Zoogdieren die in winterslaap gaan, zijn echt de hele winter niet te zien.
Ergens in januari, midden in de winter, worden er één tot vier jongen geboren, waarbij de berin nauwelijks uit haar winterslaap ontwaakt. Beren zijn de enige zoogdieren in het hele dierenrijk die tijdens de winterslaap hun jongen ter wereld brengen.
Afhankelijk van de soort overwinteren beren meestal ongeveer vier of vijf maanden per jaar, hoewel sommige beren wel tot acht maanden 'slapen'. Maar beren houden sowieso geen ononderbroken winterslaap. Ze slapen wel het grootste deel van de winter, maar ze worden geregeld even wakker om te eten.
De Duitse slachterij Tönnies slacht ook steeds meer beren. Het berenvlees gaat naar Nederlandse en Engelse supermarkten. De ontwikkeling van de Nederlandse markt, kan de Duitse en Italiaanse markt sneller klaarstomen voor berenvlees.
De Maleise beren, die ook wel honingberen worden genoemd, hebben een sterk reukvermogen en ze ruiken van een afstand al waar ze hun maaltijd moeten zoeken. In de dierentuin eten ze dan ook graag honing, vandaar de bijnaam honingberen. Met hun lange tong likken ze de honing van de bomen op.
Het dier heeft zich aangepast aan verschillende leefgebieden: zo leven er beren in Azië, Europa en Noord- en Zuid-Amerika. Sommigen leven in grotten, anderen weer in holen; de meesten leven wel alleen. De dieren verplaatsen zich over land, maar kunnen ook goed klimmen en zwemmen.
Fabeltjes over beren
Een beer probeert zelfs om zoveel mogelijk contact met mensen te vermijden. Ook zouden beren niet in bomen kunnen klimmen. Dat geldt voor grizzlies maar niet voor beren. Beren kunnen wel in een boom klimmen en je kan er vanop aan: de beer zal sneller boven zijn dan jij.