Bij het gebruik van een insulinepomp wordt er snelwerkende insuline toegediend. Basaal heeft met de hoeveelheid insuline die je per uur toegediend krijgt te maken. Deze is afgestemd op jouw persoonlijke behoefte.
Een bolus is het toedienen van een extra dosis insuline met behulp van een insulinepomp. Je doet dit wanneer je een maaltijd of tussendoortje eet dat koolhydraten bevat of om een te hoge glucosewaarde te corrigeren. Meestal dien je een normale bolus toe, maar je kunt een bolus ook op verschillende manieren toedienen.
Dit noemen we de 2-4-6-regel. Dit houdt in dat u iedere 2 uur uw bloedglucosewaarde meet. Is de bloedglucosewaarde tussen de 15 en 20 mmol/l, dan spuit u 4 eenheden extra. Is de bloedglucosewaarde tussen de 20 en 25 mmol/l, dan spuit u 6 eenheden extra.
Waar nooit geïnjecteerd mag worden: - In een geopereerde buik of been. - Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied. - Lipodystrofie b.v. lipohypertrofie (verdikking van het onderhuids vetweefsel) of lipoatrofie ( putjes in het onderhuids vetweefsel).
Breng de naald helemaal in de huid en injecteer de insuline langzaam. Wanneer de injectieknop weer op 0 staat, de naald nog minstens 10 seconden in de huid laten zitten om ervoor te zorgen dat de volledige dosis geïnjecteerd is.
NovoRapid is een oplossing voor injectie die de werkzame stof insuline aspart bevat. Het is verkrijgbaar in flacons, patronen (PenFill) en in voorgevulde pennen (FlexPen, FlexTouch en InnoLet).
Het nodige aantal eenheden insuline varieert van persoon tot persoon (8 tot 200 eenheden). Meestal begin je met het inspuiten van 10 eenheden insuline 's avonds. In samenspraak met je arts kun je dan zelf de dosis verhogen, bijvoorbeeld om de drie dagen.
Er zijn 7 mogelijke meetmomenten: nuchter, 1,5-2 uur na het ontbijt, voor de lunch, 1,5-2 uur na de lunch, voor het avond- eten, 1,5-2 uur na het avondeten en voor het slapen.
U gebruikt 80 eenheden insuline per dag (basale insuline + bolussen). Dan is uw KH-ratio 500:80= 6.25 Dit betekent dat u met 1 eenheid insuline 6.25 gr koolhydraten kan verwerken. Of dat u per 6.25 gr koolhydraten 1 eenheid insuline nodig heeft. Deze methode kan u toepassen als u een goede diabetesregeling heeft.
Metformine is meestal de eerste keus. Het middel zorgt ervoor dat je lever minder glucose aanmaakt en het verhoogt de insulinegevoeligheid. Hierdoor dalen je bloedglucosewaarden.
Hypoglykemie (hypo) betekent een lage bloedglucose. Normaal schommelt de hoeveelheid glucose in het bloed tussen de 4 en de 7 mmol/l. Bij een hypo is er te weinig glucose (=suiker) in het bloed. Komt de glucosewaarde in het bloed onder de 4 mmol/l, dan spreek je van een hypo.
* risico's op diabetes: het gebruik van bètablokkers bij mensen met hypertensie verhoogt het risico op het manifest worden van diabetes type 2 met 28 procent. Dit komt doordat mensen met hypertensie sowieso een verhoogd risico hebben op diabetes.
Omdat een grote hoeveelheid insuline op een plek pijnlijker is bij spuiten en langzamer in het bloed wordt opgenomen wordt vaak een maximum van 50 eenheden per injectie aangeraden. Een hoge dosis zal dan over meerdere injecties per dag verdeeld moeten worden.
De afkorting staat voor Hemoglobine A1c. Hemoglobine A1c is een eiwit dat de rode bloedcellen zijn kleur geeft en waaraan suiker is gebonden. Een goed HbA1c-gehalte is lager dan 53 mmol/mol (7%). Dat wil zeggen dat de bloedsuikers gemiddeld tussen de 6 en 9 mmol/l waren.
De lever haalt een groot deel van de glucose uit het bloed en zet deze om in glycogeen en hiervoor is insuline nodig. Als je lang niets eet, kan je lichaam glycogeen weer omzetten in glucose (suiker), zodat je bloedsuiker niet verder daalt.
De opname van insuline verschilt echter vanuit arm, bil, bovenbeen of buik. Injectie in de bovenarm wordt afgeraden omdat de kans op intramusculaire in plaats van subcutane toediening daarbij groter is. Opname vanuit de buik gaat sneller dan vanuit de bil en het bovenbeen.
Waar kan ik het beste mijn insuline injecteren? Insuline moet toegediend worden in het onderhuidse vetweefsel (subcutaan) van de buik, benen of billen. Vanuit de buik wordt insuline sneller opgenomen dan vanuit de zijkant van de benen of billen.
Novorapid en insuline aspart (biosimilar) toedienen direct voor het eten, eventueel tijdens of direct na het eten. Subcutaan toedienen in de buikwand, bovenarm, dij of bil.
Insuline aspart Sanofi wordt subcutaan toegediend via een injectie in de bovenarmen, dijen, billen of buikwand. Injectieplaatsen moeten binnen eenzelfde gebied altijd worden afgewisseld om het risico op lipodystrofie en cutane amyloïdose te beperken (zie rubriek 4.4 en 4.8).
Is er geen medische noodzaak of is het preferente middel niet geprobeerd, dan zal de zorgverzekering niet vergoeden, in de apotheek zal voor het middel moeten worden betaald. Zwangeren, vrouwen die zwanger willen worden en kinderen onder de 18 jaar vallen niet onder dit preferentiebeleid.
Intramusculaire injectie - loodrechttechniek
De meest gebruikte techniek voor een intramusculaire injectie is de loodrechttechniek. Hierbij wordt de naald loodrecht op het spierweefsel ingebracht door de strakgetrokken huid heen.
Als te ondiep wordt geprikt komt de insuline in de huid terecht. In beide gevallen kunnen harde plekken en bloedingen of pijn optreden met als uiteindelijk resultaat vetophopingen of verdwijnen van het onderhuidse vet (lipodystrofie).
De huidlaag zit bij getrainde mensen vaak strak om de spieren. Spuit de insuline niet te diep. Dus niet in een spier. Dit is pijnlijk en de insuline wordt hierdoor sneller opgenomen.