De officiële betekenis van 'acting out' luidt: gedrag waarbij de patiënt agressief en destructief handelt, zonder rekening te houden met de negatieve gevolgen. Met andere woorden: de 'normale' remmen die ons voor dergelijk destructief gedrag behoeden, werken niet meer.
De term 'coping' is afkomstig uit de sociale psychologie en kan in het Nederlands vertaald worden met 'het hoofd bieden aan'. In tegenstelling tot de afweermechanismen die grotendeels onbewust zijn zouden coping-strategieën bewust toegepast worden.
Van projectie kan sprake zijn wanneer men eigenschappen of emoties van zichzelf tracht te ontkennen, verbergen of verdringen door deze toe te schrijven aan iets of iemand anders. De klassieke opvatting en uitleg van projectie is dat het een afweermechanisme is tegen negatieve emoties.
Een belangrijke oorzakelijke factor voor de soms heftige emoties bij de hulpverleners is de neiging van patiënten tot splitsen. Dit splitsen wordt vaak opgevat als manipulatie of als een poging mensen tegen elkaar uit te spelen.
Enkele handvaten voor zowel degene die splitst als de naasten zijn: leer omgaan met de triggers, communiceer open en eerlijk, stel duidelijke grenzen, blijf goed voor jezelf zorgen, verdiep je in de onderliggende oorzaak en/of over de aandoening die het splitsen aanwakkert, wees empathisch en probeer je reactie te ...
Vermijding wordt het best overwonnen door zo snel mogelijk, bij voorkeur meteen, in beweging te komen. Zet de eerste stap om de klus af te handelen. Meestal ontstaat momentum: weten dat je begonnen bent, geeft het zelfvertrouwen om ook de volgende stappen te zetten. Voor je het weet is het klaar.
Wat is een copingstijl? Psychologen noemen de manier waarop je geneigd bent om om te gaan met stressvolle omstandigheden en tegenslagen, je 'copingstijl'. Coping is afgeleid van het Engelse begrip 'to cope with' wat letterlijk betekent 'kunnen omgaan met of opgewassen zijn tegen'.
Van projectie is sprake wanneer je eigenschappen of emoties van jezelf tracht te ontkennen, verbergen of verdringen door deze aan iets of iemand anders toe te schrijven. Projectie gebeurt vaak onbewust. Projectie is dan ook een afweermechanisme tegen negatieve emoties.
Feitelijk is projectie een onbewuste manier om het bestaan van iets in jezelf te ontkennen en het aan anderen toe te kennen, het te externaliseren. De narcist projecteert omdat hij/zij eenvoudigweg geen verantwoordelijkheid voor zijn pathologie kan en wil nemen.
Projectie is wanneer men zich niet bewust is van eigenschappen, motieven of emoties van zichzelf en deze bij een ander plaatst. Volgens de psychoanalyse functioneert projectie als afweermechanisme met als doel de gevoelens (o.a. schaamte, schuld , faalangst) niet te hoeven voelen of te (h)erkennen.
Niet naar buiten, maar naar binnen kijken: Eén van de beste manier om het op te lossen is het kijken naar binnen bij jezelf. Projecteren gaat vooral naar buiten, naar die ander toe. En als je die ander de schuld geeft, kun je het ook niet verhelpen, want die ander verander je niet.
Een passieve copingstrategie lijkt tijdelijk aanlokkelijk als troost, maar schuift het probleem naar voren. Of het zorgt er voor dat je later op een ander gebied problemen gaat krijgen. Een voorbeeld daarvan is drugs gebruiken of dronken willen worden om alles maar te vergeten. Dat zal je lichaam geen goed doen.
Palliatieve reactie: afleiding zoeken en zich met andere dingen bezighouden om niet aan het probleem te hoeven denken; proberen zich wat prettiger te voelen door te roken, te drinken of zich wat te ontspannen. Vermijden: de zaak op zijn beloop laten, de situatie uit de weg gaan of afwachten wat er gaat gebeuren.
Oorzaken vermijdingsgedrag
Wanneer iets oncomfortabel aanvoelt, ga je dat liever uit de weg. Meestal ervaar je een angstig gevoel, waardoor je er liever niet komt. Wanneer je op een bepaald moment in je leven vervelende dingen hebt meegemaakt wil je dit een volgende keer vermijden.
Wat zijn de oorzaken van vermijdingsgedrag
Vermijdingsgedrag kent verschillende oorzaken. Je maakt bijvoorbeeld iets mee waarvan je enorm schrikt. Er gebeurt iets dat maakt dat je wel door de grond wil zakken van schaamte. Of je wordt overvallen door een paniekaanval.
Wanneer mensen bepaalde belevingen (gedachten, emoties, herinneringen, impulsen, lichamelijke gewaarwordingen) niet willen ervaren, kunnen ze allerlei strategieën ontwikkelen om deze te vermijden. Dit noemt men experiëntiële-vermijdings- of controlestrategieën.
Er bestaan twee mogelijke copingstrategieën: probleemgerichte coping, waarbij u de oorzaak van een probleem aanpakt; emotiegerichte coping: waarbij u leert omgaan met de negatieve emoties die bij mentale problemen komen kijken.
Voorbeelden van positieve copingstrategieën waren: de situatie in een meer positief licht zien, nadenken over hoe je de situatie ten goede kan veranderen, iets ervan proberen te leren. Voorbeelden van meer negatieve gerichte coping waren 'focussen op de negatieve emoties, en die uiten.
Negatieve coping strategieën
Deze vorm van coping, vaak maladaptieve coping genoemd, doet meestal meer kwaad dan goed en kan juist zorgen voor meer stress, vooral op de lange termijn. Iemand begint bijvoorbeeld met het drinken van alcohol om zijn of haar angstgevoelens te verlagen.
Copingstrategieën. Coping is een combinatie van de verstandelijke en emotionele reacties op stress of een probleem, en het gedrag dat daaruit voortvloeit. Er zijn verschillende strategieën en mechanismen van coping.
Probleemgerichte coping richt zich specifiek op het probleem dat de stress veroorzaakt. Een andere manier van coping is emotiegerichte coping. Deze coping is gericht op het onder controle houden van uw emotionele reactie op de stressor.
Het mechanisme betekent eigenlijk dat je het tegenovergestelde doet van wat je voelt of je houdt je gevoelens in. Dus wanneer je boos bent op iemand toon je dat niet. Deze strategie gebruik ik zelf het meest. Ik vind het altijd heel erg prettig om een grap te maken over mijn eigen pijn.
Er is verschil tussen overdracht en projectie: bij overdracht gaat het om de poging om iets te herstellen wat eerder in de relatie mis ging, bij projectie kan het bovendien óók nog gewoon gaan over je eigen gevoelspatronen en overtuigingen.
Overdracht: de cliënt draagt (onbewust) oude gevoelens over op de hulpverlener of op degene van wie de cliënt in zekere mate afhankelijk is. Als de hulpvrager het doet, noem je het overdacht. Tegenoverdracht: de hulpverlener draagt (onbewust) in zijn functie als autoriteit eigen oude (kind)gevoelens over op de cliënt.