À: We gebruiken het voorzetsel à voor vervoermiddelen die niet gemotoriseerd zijn: à pied (te voet), à cheval (te paard), à dos d'âne (op een ezel), à la nage (zwemmend) etc. Victor est parti se promener à pied. Victor is een wandeling (te voet) gaan maken. Des sherpas nous portent à dos d'homme.
Toelichting. Het aan het Frans ontleende voorzetsel à wordt in het Nederlands (onder meer) gebruikt in de betekenis 'per eenheid', 'per stuk'. Dat gebruik komt vooral in Nederland voor. (1) Ik heb 20 meter van deze stof besteld à € 7,50.
À =of/tussen
Het voorzetsel à heeft niet één vaste betekenis. Vaak wordt à gebruikt tussen twee getallen, zoals 'twee à drie'. Met à bedoelen we hier ongeveer/tot, bijvoorbeeld: Het duurt twee à drie dagen = het duurt ongeveer 2 tot 3 dagen, het duurt tussen de 2 en 3 dagen.
à + bepaald lidwoord
Ik ga naar het restaurant. Elle va à la boulangerie. Zij gaat naar de bakker. Il va à l'école.
Les prépositions 'en, à en de' zijn naast de lidwoorden enkele van de meest gebruikte woorden in het Frans. Deze voorzetsels worden gebruikt om verschillende zaken aan te duiden.
Géén vast voorzetsel, want het werkwoord kan gecombineerd worden met bijna alle voorzetsels. Bijvoorbeeld: fietsen met, fietsen onder, fietsen langs. Als een werkwoord / werkwoordelijke uitdrukking maar met één of een paar voorzetsels gecombineerd kan worden, dan heet het voorzetsel een vast voorzetsel.
Lijst voorzetsels
aan, achter, af, behalve, beneden, bij, binnen, boven, buiten, door, in, langs, met, na, naar, naast, om, onder, op, over, per, sinds, te, tegen, tot, tussen, uit, van, via, volgens, voor, zonder.
Als een woord mannelijk is gebruik je le (de/het) en un (een).Als een woord vrouwelijk is gebruik je la (de/het) en une (een).
De vormen van het delend lidwoord: du, de la, de l', des. Zoals je in de titel van dit tussenkopje ziet staan, kent het delend lidwoord in het Frans 4 basisvormen: du, de la, de l' en des. Wanneer je welke vorm gebruikt, hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het toe behoort.
Zelfstandig naamwoorden met het lidwoord 'het' zijn altijd onzijdig. Hiernaar verwijs je met 'het' en 'zijn'. De-woorden zijn daarentegen mannelijk of vrouwelijk. Hiernaar verwijs je respectievelijk met 'hij' en 'hem' en met 'zij' en 'haar'.
De voorzetsels à en ad worden allebei – vooral in Nederland – gebruikt in combinatie met bedragen, maar ze hebben niet dezelfde betekenis. Het aan het Frans ontleende voorzetsel à heeft de betekenis 'tegen een eenheidsprijs van'.
Andere voorbeelden van voorzetsels zijn: aan, achter, bij, binnen, boven, buiten, dankzij, door, gedurende, in, langs, naar, nabij, om, omstreeks, over, per, qua, rond, sinds, te, tegen, tegenover, tot, tussen, uit, van, vanaf, vanuit, via, volgens, voorbij, wegens, zonder.
Na is een bijwoord of voorzetsel dat “volgend op” of “later dan” betekent. Ook kun je er een reeks mee aangeven (bijvoorbeeld: uur na uur). Naar wordt gebruikt om een richting aan te geven.
Een " met een a, e, i, o, u, of y, geeft respectievelijk een ä, ë, ï, ö, ü, of ÿ. Een ` met een a, e, i, o of u, geeft respectievelijk een à , è, ì, ò, of ù. Een ^ met een a, e, i, o of u, geeft respectievelijk een â, ê, î, ô, of û. Een ~ met een a, o of n, geeft respectievelijk een ã, õ, of ñ.
La Préposition; het voorzetsel.
De voorzetselcombinatie tot en met wordt in drie woorden geschreven als ze wordt gevolgd door een zelfstandig naamwoord of een zelfstandignaamwoordgroep. Ze drukt dan uit dat het genoemde inbegrepen is. Hij is met vakantie tot en met 20 november.
Hoe vind ik de lidwoorden? Er zijn in het Nederlands drie lidwoorden: "de", "het" en "een" (spreek uit als [un]!). Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord."de" en "het" zijn bepaalde lidwoorden: een zelfstandig naamwoord is een "de-woord" óf een "het-woord".
Het Nederlands heeft drie lidwoorden: de, het en een. De en het zijn de bepaalde lidwoorden. Een is het onbepaald lidwoord. Lidwoorden staan voor een zelfstandig naamwoord, zoals vrouw, bus, uur.
Een stam van een werkwoord die als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt is namelijk altijd mannelijk, net als woorden die eindigen op 'ig', 'ich', 'ing', 'ismus', 'ant', 'ekt' of 'or'.
We schrijven dankzij in één woord als het om het voorzetsel gaat. Dankzij betekent 'door', 'met dank aan'. Dankzij jouw hulp heb ik deze moeilijke opdracht kunnen uitvoeren.
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden als huis, boom, vrouw, hout, liefde en vakantie. Vaak staat er de, het of een voor. Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die een 'zelfstandigheid' aanduiden. Dat kunnen concrete zaken zijn, zoals mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, brug, hout).
De achtergeplaatste voorzetsels terug en geleden duiden beide aan dat de genoemde tijd verstreken is sinds een bepaalde gebeurtenis. Zes jaar terug (geleden) werd Michael veroordeeld betekent dus dat er zes jaar verstreken zijn sinds Michael werd veroordeeld.