1B is bedoeld voor leerlingen die niet alle leerstof van de lagere school hebben begrepen en/of verworven. Vandaar dat, in de vakken Nederlands en wiskunde, de belangrijkste leerstof van het basisonderwijs wordt herhaald.
SO: Eerste graad
De 1e graad bestaat uit 2 leerjaren: 1A en 1B. Je start automatisch in 1A als je je getuigschrift basisonderwijs hebt behaald. Je start automatisch in 1B als je dit getuigschrift niet hebt behaald. Je bouwt verder op wat je geleerd hebt in de lagere school.
B-stroom: Voor leerlingen zonder getuigschrift van het basisonderwijs. Je krijgt de kans de leerachterstand die je in het basisonderwijs hebt opgelopen zoveel mogelijk in te halen. Je wordt voorbereid voor het beroepssecundair onderwijs (bso).
Over deze studierichting
Daarnaast is er 5 uur keuzegedeelte. Als je slaagt in 1B krijg je een getuigschrift van de lagere school. Daarmee kan je overstappen naar het eerste jaar van de A-stroom als je resultaten heel knap zijn. Je kan ook verder gaan naar het tweede leerjaar van de B-stroom (BVL).
Je kind kan naar het 1ste leerjaar B. Daar krijgt het meer onderwijs op maat, zodat het bepaalde vaardigheden of kennis beter onder de knie krijgt. Na een geslaagd 1ste leerjaar B kan het nog naar het 1ste leerjaar A gaan, of - met een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad - naar het 2de leerjaar A.
Bij B-vakken is er na een buis kans op deliberatie. Zo kan je met minder dan 50% toch slagen voor die vakken. Tel het aantal B-vakken in je studierichting. Dat aantal bepaalt hoeveel buispunten je hebt.
Ook met een B-attest kan je blijven zitten wanneer de klassenraad een gunstig advies geeft. Bij een ongunstig advies van de klassenraad moet je overstappen naar het hogere leerjaar.
De school moet schriftelijk motiveren waarom u een B-attest krijgt. Wilt u toch het leerjaar overdoen, dan moet de delibererende klassenraad hiermee akkoord gaan. Kreeg u een B-attest met uitgebreide clausulering dan mag u altijd overzitten als u dat wil.
Ja, dat mag. Als je minstens 18 jaar, en dus meerderjarig bent, mag je jezelf inschrijven in een school en dus je eigen richting kiezen.
De opstroomoptie is bedoeld voor leerlingen die na 2B willen doorstromen naar 2A of naar het derde jaar ASO, KSO of TSO. Sommige basisopties worden opgedeeld in pakketten. De school kan leerlingen laten kennismaken met de volledige basisoptie of met één of meer pakketten.
De A-stroom is dus bedoeld als een grote gemeenschappelijke brede eerste graad, de b-stroom voor een kleine groep leerlingen met specifieke noden (bijvoorbeeld niet geslaagd in het lager onderwijs).
Wat na 1A? Na 1A kan je verder studeren in 2A (het 2de leerjaar van de 1ste graad in de A -stroom) of het beroepsvoorbereidend jaar. We spreken pas vanaf het 3de jaar over ASO (Algemeen Secundair Onderwijs), TSO (Technisch Secundair Onderwijs), KSO (Kunst Secundair Onderwijs) of BSO (Beroeps Secundair Onderwijs).
De 1ste graad van het secundair onderwijs dient als algemene vorming, en is dus niet opgedeeld in de onderwijsvormen (ASO, TSO, BSO, KSO) van de 2de en 3de graad. Dit zorgt voor een zeer brede vorming.
B-attest. De jongere krijgt een B-attest als hij geslaagd is maar voor 1 of meer vakken minder goede resultaten behaalde.
Je zou dan uitkomen op C&M of E&M. Je kunt na het vwo overigens niet direct een opleiding tot advocaat volgen. Daarvoor moet je eerst een algemene opleiding tot jurist volgen; in Nederland is dat de opleiding Rechtsgeleerdheid of Nederlands recht.
In het BSO bestaan heel wat 7e jaren (derde leerjaren van de derde graad BSO). Het volgen van zo'n jaar levert je niet alleen een doorgedreven specialisatie in je vakdomein, maar ook een diploma secundair onderwijs.
Dat je een richting volgt in het beroepsonderwijs betekent niet dat het gemakkelijker is of dat je minder slim bent dan iemand die een opleiding volgt in het tso (of het aso). Wil je naast een vak leren ook je theoretisch-technische en je algemene kennis uitbreiden? Dan is een richting in het tso een goede keuze.
Het ASO legt vooral een stevige basis voor het volgen van hoger onderwijs en de meesten kiezen er dan ook voor om verder te studeren na het ASO. In het technisch secundair onderwijs (TSO) gaat de aandacht vooral naar algemene en technisch-theoretische vakken.
Het kan zijn dat je sommige basisopties niet mag kiezen. Je mag verder, maar niet in alle richtingen. Stel dat je liever het leerjaar overdoet om geen richtingen uit te sluiten, dan heb je daarvoor het advies van je CLB nodig en een akkoord van de klassenraad. Met een C-attest moet je je leerjaar overdoen.
Wat kan ik doen tegen mijn C-attest? Wanneer je als leerling in het secundair onderwijs een C-attest krijgt, mag je niet overgaan naar een volgend jaar. Een C-attest kan men echter niet zomaar toekennen. Een paar tekorten volstaan niet.
In het vijfde jaar middelbaar is een B-attest en dus een heroriëntering naar een andere richting niet meer mogelijk voor leerlingen die niet slagen voor een vak. In uitzonderlijke gevallen kan de klassenraad beslissen om een herexamen te organiseren, maar al jaren zijn de scholen de herexamens aan het afbouwen.
Je kunt starten in het 2de leerjaar van de 2de graad (4 BSO) als je ofwel: geslaagd bent in het 1ste leerjaar van de 2de graad (3 ASO, TSO, KSO, BSO). Je beschikt dus over een oriënteringsattest A of B. Ingeval van een B-attest word je niet toegelaten tot bepaalde studierichtingen.
Een B-attest betekent dat je geslaagd bent, maar voor 1 of meer vakken minder goede resultaten haalde. De klassenraad beslist dat je uitgesloten wordt van 1 of meer studierichtingen/basisopties. De school moet schriftelijk motiveren waarom je een B-attest krijgt.
Leerkrachten zouden vaker kleinere toetsen moeten geven, zo onthoud je de dingen beter. Blijven zitten demotiveert en helpt leerlingen niet. Blijven zitten voor maar 1 vak is al helemaal belachelijk! Toetsen moeten ook gaan over relevante leerstof en hoeven niet te bulken van de instinkers.