√16 = 4. Want: 4 x 4 = 16. √81 = 9. Want: 9 x 9 = 81.
√2 is een irrationaal getal dat bij benadering gelijk is aan: 1,414 213 562 373 095 048 801 688 724 209 698 078 569 671 875....
Wortel 3 is het positieve reële getal dat vermenigvuldigd met zichzelf het getal 3 oplevert. Het heeft een waarde van ongeveer 1,73205 en wordt wel de hoofdwaarde van wortel 3 genoemd, om verwarring te voorkomen met het negatieve getal (ongeveer -1,73205) dat gekwadrateerd ook 3 geeft.
Het nemen van een vierkantswortel van een getal is dan ook het tegenovergestelde van het kwadraat nemen van een getal. Zo is 3 in het kwadraat bijvoorbeeld 9 (32 = 9), dus de vierkantswortel van 9 is 3. In symbolen is dit √9 = 3.
De wortel van 32 is √32 = 3. De wortel uit een getal heeft meestal geen exacte uitkomst, kun je alleen benade ren.
13 ≈ 3,6 . Je kunt wortels ook schatten. Zo geldt: 13 > 9 en 13 < 16 .
De afronding tot 2,236 is 99,99% precies. Een goede benadering van √5 is 161/72 ≈ 2,23611, met een verschil met de exacte waarde van minder dan 1/10.000, ongeveer 4,3 x 10−5, ondanks de kleine noemer van maar 72.
The square root of 8 is 2.82842.
er bestaat geen wortel van -12 omdat -12 een negatief getal is!
Bij een 'normale' wortel reken je eigenlijk terug vanuit het kwadraat: 122= 144, dus √144=12.
De wortel berekenen van een bepaald getal zoals 9 of 16? De wortel van 9 is 3, zoals de wortel van 16 = 4. De wortel is het omgekeerde van een kwadraat, vandaar dat dit op een mooie manier lukt bij kwadraten.
Het getal 6 is de wortel van 36. Als je de wortel van een getal berekent ben je aan het worteltrekken. De notatie is als volgt: 36 =6.
0 heeft slechts één vierkantswortel. Een strikt positief reëel getal heeft twee vierkantswortels. Een strikt negatief reëel getal heeft geen vierkantswortels. 0 heeft één vierkantswortel: 0 .
Dus wortel 125 ligt tussen de 11 en de 12.
De wortel van 64 is 8. Dit schrijf je als √64 = 8. Spreek √64 uit als 'wortel-vier-en-zestig'. Het getal 64 onder het wortelteken is het kwadraat van 8.
Iets buiten de wortel halen. Die regel van √(ab) = √a • √b is erg handig, maar je moet er wel mee uitkijken.... Met getallen gaat het meestal wel goed, kijk maar: √(48) = √(16 • 3) = √16 • √3 = 4√3.
En nu weet je, de vierkantswortel van iets keer zichzelf, dat geeft gewoon dat iets. Dit is gewoon gelijk aan 10. De vierkantswortel van 100 is dus 10.
Een kwadraat berekenen doe je als volgt: Het kwadraat van 4 = 42 = 4 · 4 = 16.
Bram. Het kwadraat van -5 is -25, want je doet; -(5)² = -(5 * 5) = -25 En de wortel van 25 is gelijk aan 5, want 5 * 5 is 25.