Volgens een kennis is, vanuit de wiskundewetten gezien, 1 gedeeld door 0 gelijk aan oneindig.
Elk geheel getal b = 0 is uiteraard deelbaar door 1,−1,b en −b. We noemen deze soms de onechte delers van het getal. Al de andere delers worden de echte delers van het getal genoemd. Dus 1 is een deler is van elk geheel getal, en elk geheel getal verschillend van 0 is een deler van 0.
Het getal 0 heeft een aantal unieke eigenschappen: vermenigvuldigen met nul geeft altijd nul; delen door nul is niet toegestaan en ook allerlei andere rekenkundige bewerkingen zijn niet gedefinieerd voor het getal 0.
Je moet alleen begrijpen dat je altijd 'iets' moet hebben, hoe klein dan ook om op oneindig uit te komen. Met '0' heb je dus NIETS om met oneindig te vermenigvuldigen dus is het weer '0'.
Volgens een kennis is, vanuit de wiskundewetten gezien, 1 gedeeld door 0 gelijk aan oneindig.
Je kan dus A (verschillend van nul) niet delen door 0, omdat er geen getal C bestaat met de eigenschap dat 0. C = A. Er is dus geen kwotient bij deling door nul. Het enige dat je wel kan doen is A delen een x waarbij x in limiet naar nul gaat.
Een getal is deelbaar door 2 als dat getal even is. Dit zijn getallen die eindigen op een: 0, 2, 4, 6 of 8. Een getal is niet deelbaar door 2 als dat getal oneven is.
Er bestaat een uitbreiding (de Gamma-functie) die toelaat de 'faculteit' van niet-natuurlijke getallen te berekenen en uit deze functie volgt precies dat 0! gelijk is aan 1.
Het is een afspraak, we stellen 0! per definitie gelijk aan 1. In dat opzicht is het enigszins vergelijkbaar met x^0 gelijkstellen aan 1.
Voor elk cijfer dat de deler (0,2) achter de komma heeft, schuift de komma in de uitkomst een plaats naar naar rechts. In het getal 12 staat geen komma, maar 12 is hetzelfde als 12,0 en daarin staat wel een komma. Als je die een plaats naar rechts schuift, staat er 120.
100 = 1. 101 = 10. 102 = 10 x 10 = 100 = honderd. 103 = 10 x 10 x 10 = 1000 = duizend.
Om het volgende getal in een rij van veelvouden te kunnen bepalen, tel je het getal waar het om gaat bij het vorige getal op. Let op: Het getal 0 is ook een veelvoud.
Een priemgetal is een natuurlijk getal groter dan 1 dat slechts twee natuurlijke getallen als deler heeft, namelijk 1 en zichzelf. Het kleinste priemgetal is dus 2, want het heeft alleen 1 en 2 als delers.
Een getal is deelbaar door 2 als en slechts als het laatste cijfer even is. Vb. : 350 is deelbaar door 2 want het eindigt op een even getal (0). Een getal is deelbaar door 4 als en slechts als het getal voorgesteld door de laatste twee cijfers deelbaar is door 4. Vb.
Elk getal, ongelijk aan nul, tot de nulde macht is gelijk aan één. Nul tot een willekeurige macht is nul.
Het getal 0 zelf is in Nederland dus noch positief, noch negatief. Getallen die groter zijn dan of gelijk zijn aan 0 worden niet-negatief genoemd. In België wordt het getal 0 zowel tot de positieve als de negatieve getallen gerekend.
De nul is zowel een cijfer als een getal. De nul als getal ontstaat zo'n 1800 jaar geleden in India. De Indiase wiskundige Brahmagupta schrijft er voor het eerst over in 628 na Christus. In Europa is het de Italiaanse koopman Fibonacci die de Arabische cijfers, inclusief de nul, introduceert.
7 als het getal, dat verkregen wordt door het laatste cijfer weg te laten en 2 maal af te trekken van het getal gevormd door de overblijvende cijfers, deelbaar is door 7. Zo is b.v. 364 deelbaar door 7, want 36 - 2 × 4 = 28 is deelbaar door 7.
Als je de helft van een getal wil uitrekenen, deel je dit getal door twee.
Een getal dat je kunt delen door alle getallen bestaat niet. Een trucje om uit te vinden of een getal door 6 gedeeld kan worden is als volgt: het getal moet je kunnen delen door 6 als het laatste cijfer even is EN de som van de cijfers deelbaar door 3.
Reëel getal
zal daarom niemand echt verbazen. Hoe groot de teller ook is, de uitkomst is altijd 0.
Het tegengestelde van een getal
Tegengestelde getallen liggen op de getallenlijn even ver van 0 af. De som van twee tegengestelde getallen is dus 0! -4 is het tegengestelde getal van 4 want -4 + 4 = 0. En zo is -3 het tegengestelde getal van 3 en -12 het tegengestelde getal van 12.
Vervolgens leg je uit dat als je een getal met 0,01 vermenigvuldigt, de komma twee plaatsen naar links verschuift. Wanneer je een getal hebt zonder komma erin, zet je een komma voor de laatste twee cijfer van het getal. Ook in deze situatie kan het voorkomen dat je één of twee nullen aan het antwoord moet toevoegen.