1 decimaal is op 1 getal achter de komma, bij twee logischerwijs maar twee getallen.
Vuistregels. Als je wilt afronden op n decimalen, moet je kijken naar het eerstvolgende decimaal (n + 1). Als dit getal een 4 of lager is, rond je af naar beneden. Als dit getal een 5 of hoger is, rond je af naar boven.
In Nederland en België wordt een komma gezet tussen 'hele getallen' en decimalen (die niet voor niets ook wel 'de cijfers achter de komma' genoemd worden). Het decimaalteken wordt gebruikt in geldbedragen, maar ook in andere getallen. Voorbeelden: (1) Jan Douwe is 1,96 m lang.
Decimaal, als aanduiding van nauwkeurigheid
Uitsluitend in het tientallige stelsel wordt een komma als scheidingsteken gebruikt. De cijfers achter de komma worden nu ook decimalen genoemd. Een getal met twee decimalen is ieder willekeurig getal waarbij twee cijfers achter de komma staan.
De cijfers achter de komma noem je decimalen. Je kunt nullen achter een decimaal getal zetten om erachter te komen of een getal groter of kleiner is dan een ander decimaal getal met meer decimalen.
Je kijkt naar het eerste cijfer dat je niet meer laat staan:
- Is dit cijfer een 1, 2, 3 of 4 dan verandert er niets. Je rondt naar beneden af. - Is dit cijfer een 5, 6, 7, 8 of 9 dan verhoog je het laatste cijfer dat je laat staan met 1.
Rationale getallen
In decimale vorm kan een rationaal getal een aantal cijfers na de komma bevatten, maar er zal steeds een periode - een terugkerend gedeelte - zijn. Hieronder bespreken we hoe je een breuk kan omzetten in een decimale vorm én omgekeerd. Uiteraard kan je ook altijd een rekentoestel gebruiken.
Het getal 10,67891434 wordt 10,7. Afronden op twee decimalen betekent dat er maar 2 cijfers achter de komma mogen staan, afronden op 3 decimalen betekent dat er maar 3 cijfers achter de komma mogen staan en ga zo maar door!
Met behulp van een knop: Selecteer de cellen die u wilt opmaken. Klik op het tabblad Start op Decimaal verhogen of Decimaal verlagen om na het decimaalteken meer of minder cijfers weer te geven.
Een talstelsel, getallenstelsel of getallensysteem is een wiskundig systeem om getallen voor te stellen. Oorspronkelijk was een talstelsel een systeem om te tellen. Omdat tellen het opnoemen van (natuurlijke) getallen inhoudt, kwam vanzelf de manier van noteren van die getallen aan de orde.
Eén hele is verdeeld in 10 gelijke stukken van 0,1. Elk stukje van 0,1 is een tiende en staan op de eerste plek achter de komma. Een tiende kun je ook weer in tien stukjes verdelen. Elk stukje van 0,01 is een honderdste en staan op de tweede plek achter de komma.
Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij. Handig om deze gegevens bij elkaar op een overzichtskaart te hebben!
1/5 deel = 1/5 × 100 % = 100/5 % = 20 %
2 Antwoorden. Het meest gebruikelijk is om met drie cijfers achter de komma te werken. mits die mate van nauwkeurigheid gerechtvaardigd is gegeven je meetprocedure. Zet een 0 voor de punt of komma als het ook een andere getal zou kunnen zijn.
Procenten kunnen we als decimaal getal weergeven. Procent betekent per 100. We delen het percentage dus door 100 om het decimale getal met dezelfde waarde te krijgen.
Sommige getallen met een of meer decimalen worden mogelijk afgerond op het werkblad weergegeven. Als dit niet het resultaat is van het toepassen van een afrondingsfunctie, kan dit gebeuren wanneer de kolom niet breed genoeg is voor het hele getal.
Selecteer in het werkblad de cellen die u wilt opmaken. naast Getal. Klik in het vak Categorie op Getal. In het vak Aantal decimalen kunt u aangeven hoeveel cijfers achter de komma moeten worden weergegeven.
Bij bedragen waarin achter de komma 50 cent of meer staat wordt het bedrag naar boven afgerond. Bijvoorbeeld €5,50 of meer wordt dan €6. Alles minder dan 50 cent, oftewel 49 cent en minder, wordt naar beneden afgerond. Bijvoorbeeld €5,49 en minder wordt €5.
= 3 + 0,8 = 3,8. levert meteen 3,8 op. Bekijk Voorbeeld 1. omzetten naar een decimaal getal.
Let alleen op het eerstvolgende cijfer
Als je een getal moet afronden, let dan alleen op het eerstvolgende cijfer dat je weglaat. Als dat cijfer lager is dan 5, rond je omlaag af. Is dat cijfer 5 of hoger, rond je omhoog af. Alle volgende cijfers zijn niet van belang.
Om een decimaal getal in een breuk om te zetten, moeten we de decimalen boven hun plaatswaarde zetten. Bijvoorbeeld: in 0,6 staat er een zes op de plaats van de tienden, dus zetten we de 6 boven de 10 om de gelijkwaardige breuk te maken, 6/10. Eventueel vereenvoudigen we de breuk.
Zet het om naar een breuk.
Om dit te doen tel je hoeveel cijfers er achter de komma staan. Bij 0,325 zijn dat er drie. Zet het getal "325" boven het getal 1000, want dat is eigenlijk een 1 met drie nullen erachter. Als er 0,3 had gestaan, waarbij er 1 getal achter de komma is, zou je het omzetten naar 3/10.
Maak van het kommagetal een breuk. Kijk hoeveel getallen er achter de komma staan. Eén getal achter de komma = een tiende breuk ( ?⁄10 ). Twee getallen achter de komma = een honderdste breuk ( ?⁄100 ).