De spuit worden intramusculair gegeven, dat betekent dat de vloeistof in de spier wordt gespoten. Als u wilt, kunt u de spuit laten geven door uw mantelzorger.
Het begrip 'intramusculair' wordt met name gebruikt bij injecties. Veel geneesmiddelen en de meeste vaccins kunnen goed intramusculair worden toegediend. Omdat spierweefsel goed doorbloed is, wordt het middel als het oplosbaar is meestal snel opgenomen, maar minder snel dan bij intraveneuze toediening.
Plaats van injecteren kan zijn: de bil, bovenste buitenste bilkwadrant;het been, middelste derde gedeelte van het bovenbeen aan de buitenzijde;de arm, bovenste derde gedeelte van de bovenarm aan de buitenzijde.
Intramusculaire injectie - loodrechttechniek
De meest gebruikte techniek voor een intramusculaire injectie is de loodrechttechniek. Hierbij wordt de naald loodrecht op het spierweefsel ingebracht door de strakgetrokken huid heen.
De eerste voorkeursplaats voor injecties bij zuigelingen in de leeftijd van 0 tot 12 maanden is het dijbeen (musculus vastus lateralis).Als dit niet mogelijk is, kan in de bovenarm (musculus deltoideus of musculus triceps) gevaccineerd worden.
Mogelijke complicaties bij intramusculaire injecties
De injectie kan leiden tot pijn en ongemak op de injectieplaats, vooral als de naald niet op de juiste manier wordt ingebracht of als de spier te gespannen is.
De griep- en pneumokokkenvaccinatie kunnen gelijktijdig toegediend worden. Prik het griepvaccin links en het pneumokokkenvaccin rechts. Prik intramusculair.
De aanwezige luchtbel in de spuit mag u niet verwijderen. De luchtbel vult de ruimte in de naald op, zodat alle vloeistof wordt ingespoten. Dat er lucht in de spuit aanwezig is, is niet erg.
STAP 1: Schone werkruimte. STAP 2: Handhygiëne. STAP 3: Steriele en nieuwe spuit en naald, met hergebruikpreventie en/of letselbeschermingsfunctie waar mogelijk. STAP 4: Steriele flacon met medicatie en verdunningsmiddel.
Voor intramusculaire injecties wordt een iets dikkere en langere naald gebruikt. Bijvoorbeeld de 0,8 x 25mm of de 0,8 x 40mm (groene naald).
op de injectieplek mogen geen littekens of zwangerschapsstrepen zitten. als u op korte termijn geopereerd wordt aan uw buik of bovenbeen, mag u op deze plek niet injecteren. u kunt geen injectie plaatsen op plaatsen waar u een vochtophoping (oedeem), trombose, verlammingsverschijnselen of zichtbare bloedvaten heeft.
Injecties geven
Artsen, tandartsen, verloskundigen, physician assistants, verpleegkundig specialisten algemene gezondheidszorg en verpleegkundig specialisten geestelijke gezondheidszorg en klinisch technologen mogen injecteren. Dit mogen zij binnen hun deskundigheidsgebied.
Als je tijdens het injecteren de in olie opgeloste groeibevorderaar per ongeluk in een ader spuit, loop je het risico op een longembolie; een gedeelte van je longen kan afsterven of nog erger. Een embolie is een verstopping van een bloedvat door een bloedprop, lucht of een stukje weefsel.
Intramusculair injecteren in de bil: rugzijde of buikzijde? Traditioneel wordt in de boven/ buitenzijde (dorsogluteaal) van de bil geïnjecteerd. Echter de buikzijde (ventroglueaal) heeft de voorkeur. De kans op het aanprikken van een zenuw of bloedvat en het per ongeluk subcutaan injecteren is kleiner.
Houd de huid strak. Prik 2/3 van de naald in een snelle vloeiende beweging loodrecht in de gekozen injectieplaats. Trek 5 seconden aan de zuiger, om te kijken of u niet in een bloedvat zit. Als u bloed optrekt, stop dan met injecteren en herhaal bovenstaande handelingen op een andere injectieplaats.
Artsen gebruiken vaak intramusculaire injecties om vaccins en bepaalde andere medicijnen toe te dienen . Injectieplaatsen zijn onder andere de bovenarm, heup, dij en billen. Mensen met specifieke aandoeningen, zoals multiple sclerose en reumatoïde artritis, moeten zichzelf dit type injectie mogelijk thuis toedienen.
Neem een huidplooi op en prik de naald er (loodrecht op deze plooi) door de huid heen. De injectienaald moet onder de huid beweegbaar zijn, wanneer dit niet het geval is, bestaat de kans er dat er in de huid wordt geïnjecteerd.
Maar soms doen injecties die bedoeld zijn om de gezondheid te bevorderen het tegenovergestelde. Dit gebeurt wanneer ze op een onveilige manier worden toegediend - door dezelfde naald of spuit te gebruiken om injecties aan meer dan één persoon te geven . Praktijken als deze kunnen leiden tot de overdracht van levensbedreigende infecties.
Praktijken die hebben geleid tot de verspreiding van virussen, bacteriën en schimmels zijn onder andere: Een spuit hergebruiken voor meer dan één patiënt. Dit omvat momenten waarop de naald wordt verwisseld of de injectie wordt toegediend via intraveneuze (IV) slangen. 23.
ANTWOORD. Sommige vaccins worden intramusculair ingespoten. Het behoort tot de goede praktijk dat nadat de injectienaald op de juiste diepte is ingebracht, de zuiger van de spuit even wordt teruggetrokken terwijl de naald gefixeerd is, om te zien of er niet een bloedvat is aangeprikt.
Op basis van deze drie condities worden de deltoïde, ventrogluteale en dijbeenlocaties als veilig beschouwd en worden daarom vaak gebruikt voor IM-injecties. De deltoïde locatie is gebruikt in klinische settings en heeft de voorkeur in Japan omdat deze gemakkelijk toegankelijk is voor clinici en ook voor patiënten om bloot te stellen.
Uit het artikel van Lieffers en Mokkink (2002:765-7) blijkt dat het desinfecteren van de huid vóór injecties afgeschaft kan worden, omdat er niet minder vaak infecties optreden.
Om nevenwerkingen, zoals een pijnlijke arm, zo goed mogelijk te kunnen controleren, stelt de Hoge Gezondheidsraad voor om de griepprik in de rechterarm te laten zetten en de coronaprik in de linkerarm (2). Het mag ook omgekeerd: zolang je onthoudt in welke arm je welk vaccin hebt gekregen.
1 Gebruik een naald die lang genoeg is om diep in de spier te komen. Baby's van 6 tot 11 maanden: 1"; 1 tot 10 jaar: 1–1¼"; en kinderen en volwassenen van 11 jaar en ouder: 1–1½". 2 Met uw niet-dominante hand, bundelt u de spier. 3 Met uw dominante hand, brengt u de naald in een hoek van 90° in de huid met een snelle stoot.
De volgende klachten komen vaak voor: rode plek/zwelling en/of pijn op de plaats van inenting, last bij bewegen van ingeënte arm of been. koorts. hangerigheid.