Elke slang heeft zijn eigen voorkeur, en je wil zelf natuurlijk ook dat je terrarium er mooi uitziet, dus kies wat jij het prettigst vindt. Daarnaast heb je in ieder geval ook een waterbak nodig, een schuilplaats voor de slang, en bij voorkeur een schaaltje om eten op te geven.
Concreet betekent dit dagelijks water verversen, regelmatig sproeien, ontlasting en urine direct verwijderen, één keer per acht weken bodembedekking vervangen en het terrarium goed reinigen (één keer per zes maanden ontsmetten met desinfectans).
Maandelijks kost een korenslang, afhankelijk van de grootte, ongeveer 39 euro voor het voer, het vervangen van de lampen, de bodembedekking, de elektriciteit en het water. Als het dier ziek wordt of je wil kweken, kunnen de kosten hoog oplopen.
De wetgeving Niet alle slangen die in de handel worden aangeboden zijn even legaal. Je mag enkel dieren houden die onder Cites 2 vallen. Dit zijn dieren die vrij mogen verhandelt worden, maar niet worden in- of uitgevoerd zonder vergunning.
Over de hele wereld leven ongeveer 3000 soorten slangen. Het merendeel hiervan is niet geschikt om als huisdier te houden. De slang is niet gedomesticeerd zoals een hond of een kat, maar een wild dier.
De ideale beginnersslang is een Pantherophis Gutatta, of wel een korenslang, en ook wel gutje genoemd. Deze heb je in vele verschillende kleuren en patronen, er zal er dus altijd wel 1 te vinden zijn die je mooi vind. Deze slang is makkelijk te houden en vergeeft jou je foutjes nog wel.
Van de drie soorten moet je alleen oppassen voor de adder: die is giftig en kan ook vervelend bijten. De ringslang en gladde slang zijn niet giftig en de ringslang bijt zelfs niet.
Met de komst van de lijst wordt het straks niet meer mogelijk om exotische zoogdieren te houden, te fokken of te verhandelen en kan illegale dierenhandel en stroperij beter worden tegengegaan. Dit betekent bijvoorbeeld dat dieren als de serval, Russische dwerghamster en de egel niet meer toegestaan worden als huisdier.
De gewone adder (latijnse naam: vipera berus) is de enige giftige slang die in België voorkomt. Haar gif kan diep in de weefsels doordringen. De ernst van de beet hangt af van de hoeveelheid gif dat werd geïnjecteerd.
De dieren die op de nieuwe positieflijst staan en mogen worden gehouden zijn de bekende huisdieren (kat, hond, konijn e.d.) en vee (paard, koe, schaap e.d.) en een aantal andere dieren zoals Chinees waterree, waterbuffel, en een aantal soorten kleine zoogdieren als goudhamsters en gerbils.
Alle slangen zijn carnivoor, ze leven dus van levende dieren. De meeste slangen blijven klein en eten kleinere prooien als amfibieën en ongewervelden, die levend en in één keer worden doorgeslikt. Grotere prooien worden eerst gedood door wurging of vergiftiging voor ze worden verslonden.
De meeste slangen zijn vleeseters. Ze eten andere dieren. Bijvoorbeeld kikkers, muizen, slakken en vogels. Grotere slangen eten ook grotere dieren zoals herten of krokodillen.
Jonge slangen moeten eens in de drie tot vijf dagen eten en volwassen slangen een maal per week, tot twee weken. Een slang kan geen eetlust hebben, vaak is dat omdat ze dan moeten vervellen. Het is het makkelijkste om de slang te wennen aan dode voeding, zodat u de voeding kunt op slaan in uw vriezer.
Ze bijten een mens alleen als ze zich bedreigd voelen en spuiten dan in een schrikreactie hun gif in de huid. Er zijn maar enkele slangen echt heel gevaarlijk voor de mens: bijvoorbeeld de Afrikaanse cobra, mamba, reuzenadder, de Aziatische cobra en kraits en de Amerikaanse koraal- en ratelslang.
Er zijn een aantal beginnersslangen waar je over kunt denken als eerste huisdier. Dit zijn slangen met een rustig temperament en vrij gemakkelijk om voor te zorgen. Korenslangen zijn waarschijnlijk de gemakkelijkste slangen om voor te zorgen en kunnen heel gemakkelijk getemd en vastgehouden worden.
Slangen eten prooidieren. Er zijn slangensoorten zoals de kousebandslang die vis eten, maar de meeste soorten voer je met zoogdieren. Vaak worden hiervoor ingevroren muizen of ratten gebruikt (of de jongen hiervan). Bij grote slangensoorten worden ook konijnen of kleinere slangen gevoerd.
Een slangenbeet kenmerkt zich door pijn rond de beetplaats, waar vaak ook (twee) kleine wonden te zien zijn. Er treedt (forse) zwelling en roodheid op.
Hij is niet giftig en bijt zelfs niet als hij gevangen wordt. Om aan belagers te ontkomen kan de ringslang zich schijndood houden.
De inlandtaipan is de giftigste slang ter wereld en leeft in het midden van Australië. Hij kan 20 jaar oud en 3 meter lang worden. Een beet van de inlandtaipan bevat genoeg gif om 100 mensen, 250.000 muizen of twee Afrikaanse olifanten te doden.
Wetenschappers hebben uit een lijst van 300 diersoorten er 30 gekozen die we nog als huisdier mogen hebben. Soorten die de lijst niet haalden zijn bijvoorbeeld de Russische dwerghamster, omdat die soms haar eigen jongen opeet als ze te weinig ruimte heeft.
Daarom is een woning geen geschikte omgeving voor een chinchilla. Ze leven vooral 's nachts en maken dan zelf wel veel lawaai en rommel. Chinchilla's zijn slecht tam te maken. Het zijn zeer sociale dieren die in het wild met tientallen soortgenoten in grote groepen leven: een situatie die in huis niet is na te bootsen.
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat wilde ratten zeker tam kunnen worden. Het gaat dan wel om jonge dieren. Zijn ze volwassen dan is het heel lastig om ze goed tam te krijgen. Houd er rekening mee dat de wilde bruine rat nooit zo tam zal worden als de kleurrat.
Slangen hebben net als veel andere dieren een spijsverteringsstelsel met onder andere een maag, lever en darmen. Bij slangen komt de ontlasting uit de darm en de urine uit de nieren samen in een ruimte. Die ruimte wordt de cloaca genoemd. Slangen poepen en plassen tegelijk.
Eet het slangenvlees.
Er moet een lijn spieren aan weerszijden van de wervelkolom zitten; dit is het dikste stuk vlees op het lichaam van de slang. De ribben zitten vrij stevig vast aan de ruggengraat, dus knabbel met je tanden er stevig overheen om de rest van het vlees van de ribben te verwijderen.
De meeste slangen doden hun prooi met hun tanden. Die vlijmscherpe tanden zijn naar achteren gericht.